Blijven zwemmen
Tokelau is een piepkleine natie in de Stille Oceaan en behoort tot de laatste kolonies ter wereld. De kans bestaat dat het onder de zeespiegel verdwijnt voordat het onafhankelijk wordt van Nieuw-Zeeland.
De drie atollen waaruit Tokelau bestaat –Atafu, Nukunonu en Fakaofo– steken nauwelijks twee meter boven de zeespiegel uit. Samen vormen de 127 eilandjes zo’n 12 vierkante kilometer land en huisvesten ze hoogstens 1500 inwoners, 28 soorten vogels, tien soorten zeekrabben, 150 soorten insecten en hier en daar een geïmporteerd varken. Er wonen veel meer Tokelauanen in Nieuw-Zeeland dan op de moederatollen. Nog tijdens deze eeuw zullen ook de huidige inwoners hun biezen moeten pakken om het stijgende zeewater te ontvluchten.
Toch is niet iedereen bereid zich in een collectieve depressie te storten. John Kalolo, bijvoorbeeld, heeft samen met de universiteit van Samoa een project op poten gezet dat heet: “Duizend jaar duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen”. Kalolo wil veel meer kennis en wetenschappelijke interesse op de atollen creëren. Er zijn op dit moment maar vier artsen, twee advocaten en een handvol gekwalificeerde leerkrachten in Tokelau. ‘Geen wonder dat de mensen tijdens het referendum van 2007 niet voor onafhankelijkheid kozen.’
In een eerste fase wil Kalolo zowel via archeologie als via gemeenschapsdialoog graven naar de inzichten die de eilandbewoners opgedaan hebben over hun omgeving, over leven met water en op op koraalresten gebaseerde eilandjes, over hun toekomstperspectieven. Die laatste worden –niet verrassend– sterk gekleurd door de klimaatverandering die de atollen stilaan tot aan de knieën staat.
Kalolo en andere activisten in de Pacific beseffen dat het wellicht te laat is om het unieke leven op de atollen te redden, maar ze willen de cultuur, de kennis en de door de eeuwen gevormde identiteiten niet verloren laten gaan. Ze vrezen echter dat de rijke landen niet bereid zijn hen daarbij te ondersteunen. Tokelau is tenslotte niet meer dat drie kringetjes in een immense oceaan.