Condooms bestaan. Gebruik ze!
Op 10 december krijgen de Franse onderzoekers Françoise Barré-Sinoussi en Luc Montagnier de Nobelprijs voor Geneeskunde. Vijfentwintig jaar geleden ontdekten de wetenschappers het virus dat aids veroorzaakt. Later onderzoek wees uit dat de origine van hiv in Afrika ligt.
De tijd dat ex-president Kenneth Kaunda van Zambia zowat de enige Afrikaanse leider was die durfde toegeven dat er in Afrika wel degelijk een aids-probleem bestond, ligt gelukkig ver achter ons. De cijfers die het VN-Aidsprogramma (Unaids) over Afrika publiceert, blijven echter verontrusten.
De organisatie schat dat vandaag wereldwijd 33 miljoen mensen besmet zijn met hiv. Daarvan zou maar liefst 67 procent in sub-Sahara Afrika leven. Het aantal nieuwe besmettingen in 2007 wordt geschat op 1,9 miljoen, het aantal doden op 1,5 miljoen. Vooral zuidelijk Afrika is zwaar getroffen. In Botswana, Lesotho, Namibië, Zuid-Afrika, Swaziland, Zambia en Zimbabwe is wellicht 15 procent van de volwassenen tussen vijftien tot 49 jaar hiv-positief. In Swaziland is dat zelfs 26 procent.
Vrouwen kwetsbare groep
Vrouwen vormen in Afrika nog steeds de meest kwetsbare groep –ze vertegenwoordigen zestig procent van de geïnfecteerde populatie– en het aantal kinderen jonger dan vijftien jaar met hiv benadert de twee miljoen. Daartegenover staat dat de epidemie in verschillende landen stabiliseert. Ook zou het percentage jonge zwangere vrouwen met hiv sinds 2001 dalen.
Sp.a-senatrice Marleen Temmerman, professor gynaecologie aan de Universiteit Gent en jarenlang actief in de strijd tegen hiv/aids in Afrika: ‘Ik vrees dat de ontwikkeling van een vaccin niet voor morgen is. De belangrijkste uitdagingen blijven dus preventie en de beschikbaarheid van aidsremmers. De druk op regeringen zal dan ook moeten opgevoerd worden. Ik ben vooral ontgoocheld over de preventie: men heeft een wapen, het condoom bestaat, maar het wordt niet gebruikt.
Het gebruik van het condoom wordt in Afrika niet als een normale handeling beschouwd en staat haaks op de wens tot voortplanting. Bovendien hoor je vaak dat de man bij seksueel contact ‘iets tastbaars’ moet kunnen nalaten. De grootste tegenstanders van het condoom zijn echter de religies, de kerken en de regering-Bush.’
Sex, drugs… & aids
Volgens de Britse epidemiologe Elizabeth Pisani, auteur van het boek Sex, drugs…& aids, dreigt de aids-preventie te mislukken omdat de meeste Afrikaanse landen simpelweg te weinig inspanningen leveren. Marleen Temmerman deelt die mening: ‘De lokale overheden dragen inderdaad een verpletterende verantwoordelijkheid, hoewel men natuurlijk niet alle landen over dezelfde kam mag scheren. Sommige landen, zoals Kenia, doen het vandaag beter qua beleid dan in de beginjaren van de epidemie.
Oeganda was ooit de Afrikaanse parel aan de kroon wat de aanpak van de epidemie betreft, maar ook daar zien we nu dat onder invloed van kerken en de regering-Bush het condoomgebruik langzamerhand uit de preventiecampagnes verdwijnt’. Temmerman pleit daarom het gebruik van ontwikkelingshulp als stok achter de deur: ‘Het kan toch niet dat overheden officiële steun blijven ontvangen, terwijl ze zich het lot van hun bevolkingen niet aantrekken?’
Uitgebreide achtergrondanalyse
“Je n’attrape pas le Sida en mangeant avec une personne séropositive” bloklettert een billboard waarop twee breedlachende dames te zien zijn, die in een keuken druk doende zijn met koken en proeven. Dit soort educatieve borden, maar ook borden die mannen van middelbare leeftijd dringend verzoeken geen seks te hebben met tienermeisjes, of affiches waarop condooms met bananensmaak worden aangeprezen, zie je overal in Togo.
De Togolese overheid zorgt er vandaag voor dat haar bevolking er dagelijks aan herinnerd wordt dat AIDS dodelijk is, dat het virus overal op de loer kan liggen, maar ook dat je geen besmetting oploopt door van iemands glas te drinken of elkaar te zoenen.
Vijventwintig jaar geleden vonden de Franse onderzoekers Françoise Barré-Sinoussi en Luc Montagnier het virus dat AIDS veroorzaakt. Een opzienbarende ontdekking waarvoor beide wetenschappers onlangs de Nobelprijs kregen. Later onderzoek wees uit dat de origine van HIV in Afrika moet gezocht worden. Bovendien bleek dat de AIDS-epidemie zich vooral op dit continent razendsnel aan het uitbreiden was via heteroseksueel contact en dat de aangerichte ravage aldaar ongeziene vormen aannam.
Dorpen werden ontvolkt, de economie raakte op sommige plaatsen ontregeld door een gebrek aan fitte arbeidskrachten, generaties AIDS-wezen werden gevormd, gezinnen bestaande uit grootouders en seropositieve kleinkinderen werden een feit. Het zou tot 1996 duren vooraleer de wetenschap met hoopvol nieuws kwam: studies hadden aangetoond dat een combinatie van drie AIDS-remmers het AIDS-virus een behoorlijke klap toebrengt. Mits deze behandeling, bleek men te kunnen leven met HIV. Het vaccinonderzoek daarentegen staat vandaag nog steeds nergens: de resultaten van klinische studies met experimentele vaccins tegen HIV zijn tot nu toe ontgoochelend.
Mijlpalen bereikt
Marleen Temmerman, professor gynaecologie aan de Universiteit van Gent en zelf jarenlang actief in de strijd tegen HIV/AIDS in Afrika, blikt terug op de realisaties van de afgelopen jaren: “Er zijn heel wat mijlpalen bereikt, zowel op wetenschappelijk, klinisch als sociaal vlak. Ten eerste kunnen we stellen dat het de eerste keer is dat wetenschappers een virus op zo korte tijd hebben weten te ontrafelen. Aanvankelijk dacht men dat HIV alleen homo’s en druggebruikers trof, maar al snel hebben we met onderzoek in Afrika – het Antwerpse Instituut voor Tropische Geneeskunde heeft hierin een belangrijke rol gespeeld - kunnen aantonen dat het virus ook heteroseksueel overgedragen wordt en dus een mondiale epidemie zou kunnen veroorzaken.
Ten tweede heeft men zeer snel medicijnen ontwikkeld, veel sneller dan doorgaans gangbaar is voor nieuwe aandoeningen.. Ten derde heeft HIV/AIDS op sociaal vlak heel wat teweeggebracht. Nooit eerder heeft de patiënt zo op zijn recht gestaan. Nooit eerder hebben we meegemaakt dat patiëntenbelangengroepen de agenda bepalen en het woord eisen op medische congressen”.
De ontwikkeling van een effectieve behandeling betekende inderdaad een mijlpaal. Alleen jammer dat de nieuwe therapie zo verdomd duur was en enkel kon betaald worden door rijke westerlingen. Afrika, het continent met het grootst aantal mensen besmet met HIV, bleef verstoken van de nieuwe AIDS-remmers.
Met de oprichting van UNAIDS – een nieuw orgaan van de Verenigde Naties dat tot doel heeft de internationale strijd tegen HIV/AIDS op efficiënte wijze te voeren - kwam hierin geleidelijk verandering. Onder leiding van de Belgische viroloog Peter Piot, hebben de wereldwijde inspanningen van UNAIDS duidelijk vruchten afgeworpen: er wordt veel meer geld ter beschikking gesteld, het aantal AIDS-doden is gedaald, er worden minder kinderen met HIV geboren, er worden meer mensen in de wereld behandeld met goedkope AIDS-remmers, de preventie is verbeterd, het publieke bewustzijn is toegenomen.
Deze vaststellingen gelden ook deels voor Afrika. De tijd dat ex-president Kenneth Kaunda van Zambia zowat de enige Afrikaanse leider was die durfde toegeven dat er in Afrika wel degelijk een AIDS-probleem bestond, ligt gelukkig ver achter ons. Mensen met HIV/AIDS hebben zich ook in Afrika verenigd waardoor ze een stem hebben gekregen. Een aantal Afrikaanse overheden hebben preventiecampagnes opgezet volgens de zogenaamde “ABC” aanpak (“Abstinence”, “Be faithful” en “Condom use”).
Vandaag worden 2 miljoen patiënten in Afrika behandeld met AIDS-remmers. Marleen Temmerman: “De ambities van “3 by 5” zijn uiteindelijk gerealiseerd. Dit initiatief had tot doel om tegen 2005 drie miljoen mensen uit ontwikkelingslanden te behandelen met AIDS-remmers. In 2005 werd dat aantal nog niet bereikt, maar vandaag zijn we zover”.
Jongens en meisjes van zestien zouden het cool moeten vinden om een condoom op zak te hebben.
Keerpunt
Peter Piot maakte in juni in een interview in De Morgen dan ook gewag van een keerpunt in de strijd tegen AIDS. De cijfers die UNAIDS over Afrika publiceert, blijven echter verontrusten. De organisatie schat dat vandaag wereldwijd 33 miljoen mensen besmet zijn met HIV. Daarvan zou maar liefst 67% in sub-Sahara Afrika leven. Het aantal nieuwe besmettingen in 2007 wordt geschat op 1,9 miljoen, het aantal doden op 1,5 miljoen. Wanneer we de epidemiologische kaart van het continent bekijken dan zien we dat vooral zuidelijk Afrika zwaar getroffen blijft. In Botswana, Lesotho, Namibië, Zuid-Afrika, Swaziland, Zambia en Zimbabwe wordt de HIV prevalentie bij volwassenen van 15 tot 49 jaar in 2007 op meer dan 15% geschat.
Trieste koploper is Swaziland met maar liefst 26%! Vrouwen vormen in Afrika nog steeds de meest kwetsbare groep (ze vertegenwoordigen 60% van de geïnfecteerde populatie), en het aantal kinderen jonger dan 15 jaar met HIV, benadert de 2 miljoen. Daartegenover staat dat de epidemie in verschillende landen stabiliseert. Ook zou het percentage jonge zwangere vrouwen met HIV, sinds 2001 dalen.
De wereld staat dus nog voor grote uitdagingen. Marleen Temmerman: “De ontwikkeling van een vaccin is er één van, alhoewel ik vrees dat een vaccin niet voor direct is en dus niet zal kunnen bijdragen aan de realisatie van de VN millenniumdoelstellingen tegen 2015. De belangrijkste uitdagingen blijven echter preventie en de beschikbaarheid van AIDS-remmers. De druk op de regeringen zal dan ook moeten opgevoerd worden. Ik ben vooral ontgoocheld over de preventie: men heeft een wapen, het condoom bestaat, maar het wordt niet gebruikt!”.
Culturele factoren leveren een deel van de verklaring. ”Het gebruik van het condoom wordt in Afrika niet als een normale handeling beschouwd en staat haaks op de wens tot voortplanting. Bovendien hoor je vaak dat de man bij seksueel contact “iets tastbaars” moet kunnen nalaten”, aldus Marleen Temmerman. Volgens haar zijn de grootste tegenstanders van het condoom echter de religies, de kerken en de Bush-administratie. Dat brengt ons bij de politiek.
Volgens Peter Piot is de strijd tegen HIV/AIDS pas echt succesvol geworden vanaf het ogenblik dat AIDS op de internationale politieke agenda is terechtgekomen. Maar het uitvoeren van een HIV/AIDS-beleid is een zaak van nationale overheden en dus afhankelijk van de lokale politiek. En net daar loopt het af en toe grondig fout. Sommige Afrikaanse staten worden gekenmerkt door politieke wispelturigheid of kennen grote instabiliteit. Met andere woorden supranationale instellingen kunnen goedbedoelde strijdplannen en strategieën uitwerken, maar als ze op lokaal niveau niet uitgevoerd worden of kunnen worden, dan hebben we weinig aan die plannen.
Volgens de Britse epidemiologe Elizabeth Pisani, auteur van het boek Wisdom of Whores, dreigt de AIDS-preventie te mislukken omdat de meeste Afrikaanse landen simpelweg te weinig inspanningen leveren. Marleen Temmerman deelt die mening: “De lokale overheden dragen inderdaad een verpletterende verantwoordelijkheid, hoewel men natuurlijk niet alle landen over dezelfde kam mag scheren. Sommige landen, zoals Kenia, doen het vandaag beter qua beleid, dan in de beginjaren van de epidemie.
Hopelijk komt er nu verandering in het Zuid-Afrikaanse HIV/AIDS beleid met de nieuwe minister van volksgezondheid. Oeganda was ooit de Afrikaanse parel aan de kroon wat de aanpak van de epidemie betreft, maar ook daar zien we nu dat onder invloed van kerken en de Bush-administratie het condoomgebruik langzamerhand uit de preventiecampagnes verdwijnt”.
Gênant
De onmacht van de internationale gemeenschap werd op een gênante manier duidelijk in Zuid-Afrika. Het is hallucinant vast te stellen, dat een minister van volksgezondheid van een behoorlijk ontwikkeld Afrikaans land, jarenlang een hele bevolking kon gijzelen met een volslagen idioot verhaal over gezonde voeding die in de strijd tegen AIDS te verkiezen zou zijn boven een behandeling met AIDS-remmers.
De internationale gemeenschap stond erbij en keek ernaar…Godsdienst en het Amerikaans neoconservatisme bepalen vandaag eerder de politieke agenda van sommige Afrikaanse leiders, dan VN-richtlijnen inzake AIDS-bestrijding. Het resultaat is een “abstinence only” preventiebeleid in Afrika.
Marleen Temmerman: “Ik denk dat de Europese Commissie een grotere rol zouden moeten kunnen spelen. Ik ben een voorstander van conditionele ontwikkelingshulp in geval van mensenrechten. Ik stel het nu misschien wat scherp, maar ik vind dat landen met een hoge moedersterfte en die daar niets aan doen, of landen die niet bereid zijn om de HIV/AIDS-epidemie kordaat aan te pakken, tijdelijk geen rechtstreekse ontwikkelingshulp meer zouden mogen ontvangen tot er beterschap merkbaar is. De ontwikkelingshulp zou dan wel nog via de ngo’s kunnen blijven verlopen. Het kan toch niet dat overheden officiële steun blijven ontvangen, terwijl ze zich het lot van hun bevolkingen niet aantrekken?”
Marleen Temmerman besluit dat het de goede richting uitgaat met de strijd tegen HIV/AIDS, maar dat de weg die moet afgelegd worden, nog lang is: “UNAIDS heeft onder leiding van Peter Piot, heel wat gerealiseerd. Toch moet er nog zeer veel gebeuren en met name dan, ik herhaal het, op het vlak van preventie. De machtsmechanismen die beschikbaar zijn om regeringen er toe aan te zetten een degelijk beleid te voeren, zouden maximaal moeten benut worden. We zouden een marketingstrategie moeten kunnen uitwerken die erop gericht is het condoomgebruik populair te maken. Jongens en meisjes van zestien zouden het cool moeten vinden om een condoom op zak te hebben. Maar dat zal niet evident zijn, zolang kerken en religies seks, seksuele voorlichting en condoomgebruik blijven verbieden. Dat verbod is dodelijk en is eigenlijk een misdaad tegen de menselijkheid”.