De Belgische wapenhandel tussen 1996 en 2003
Luc Mampaey
01 juni 2004
Op basis van de cijfers van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) in Zweden en van het Amerikaanse Congres blijkt dat de internationale handel in conventionele wapens tot 1987 op een heel hoog peil lag. Tussen 1987 en 1992 daalde de verkoop met de helft, tot 1997 werd opnieuw een stijging vastgesteld, weer gevolgd door een daling.
In 2002 lag de waarde van de wapenverkopen op veertig tot vijftig procent van het niveau van 1987. De verkopen aan de ontwikkelingslanden daalden van 33 miljard dollar in 1995 tot 17 miljard dollar in 2002.
Het aandeel van de lidstaten van de Europese Unie (EU) schommelde de voorbije jaren tussen 22 en 29 procent van het wereldtotaal. Ongeveer tachtig procent van deze verkopen was bestemd voor landen buiten de EU. Welke plaats bekleedt België in de conventionele wapenhandel?
Inzicht krijgen in de Belgische wapenuitvoer: geen sinecure (T3)
De wet van 5 augustus 1991 op de invoer, uitvoer en doorvoer van wapens en militair materieel en technologie verplicht de regering elk jaar een rapport over de wapenuitvoer op te stellen. Daardoor zou de evolutie van onze wapenhandel gemakkelijk te kennen moeten zijn. Maar er treden heel wat complicaties op.
De allereerste rapporten over de jaren 1992 tot 1996 waren zeer beknopt. Pas het rapport over 1997 begon de bestemming en de waarde van de wapenuitvoer te vermelden. Het rapport over 2001 volgde voor het eerst de geografische indeling van de landen van bestemming die in de Europese gedragscode gebruikt wordt. Daardoor zijn internationale vergelijkingen gemakkelijker geworden. Sinds 2003 beslissen de drie gewestregeringen autonoom over de uitvoervergunningen. Bovendien slaan hun rapporten niet altijd op dezelfde periode.
We moeten dus zeer voorzichtig omspringen met de cijfers. Belgische en internationale statistieken dekken niet altijd dezelfde realiteit. SIPRI neemt enkel wapensystemen op en houdt geen rekening met munitie en lichte wapens (minder dan 100 mm kaliber), militair materiaal waarin België gespecialiseerd is.
De Belgische cijfers slaan dan weer enkel op wapens en munitie in enge zin. Radarinstallaties, telecommunicatiemateriaal en optische instrumenten kunnen zowel een militair als een burgerlijk gebruik kennen. Ze staan in onze uitvoerstatistieken onder andere rubrieken dan de wapens. Dat heeft twee gevolgen. Enerzijds onderschat de Belgische regering in haar rapporten de waarde van de wapenuitvoer. Anderzijds zorgen de cijfers van het aantal en de waarde van de uitvoervergunningen voor een overtrokken beeld: niet alle vergunningen geven aanleiding tot effectieve verkopen en sommige vergunningen hebben betrekking op de uitvoer van materiaal voor burgerlijk gebruik.
De echte waarde van de Belgische wapenuitvoer ligt dus tussen de twee cijferreeksen die we in de regeringsrapporten vinden: hoger dan de reeks van de uitvoer van wapens en munitie, maar lager dan de reeks van de uitvoervergunningen.
België in de wereldhandel in conventionele wapens (T3)
Tabel 1is gebaseerd op gegevens van SIPRI. Dit instituut werkt met voortschrijdende gemiddelden over vijf jaar, om de effecten van grote jaarlijkse schommelingen weg te werken. België stond in 1994-1998 op de vijftiende plaats, maar daalde in 1998-2002 naar de achtentwintigste. Deze terugval moet ons niet doen besluiten dat wij een onbeduidende speler geworden zijn. Op de deelmarkten van lichte wapens en munitie blijven bedrijven als FN en MECAR toonaangevend.
Tabel 1: België in de wereldhandel in conventionele wapens (1991 – 2002)
Periode Waarde van de wereldhandel in conventionele wapens – in miljarden dollar van 1990 Waarde van de Belgische verkopen (in miljoen dollar) Plaats van België op de wereldranglijst
1991-1995 120,733 - 22
1992-1996 119,273 - 17
1993-1997 113,199 - 18
1994-1998 112,278 - 15
1995-1999 111,325 86 16
1996-2000 104,275 180 19
1997-2001 100,732 180 23
1998-2002 92,544 138 28
De rapporten van de Belgische regering maken melding van een daling van de Belgische wapenuitvoer na 1992. Onze belangrijkste klant bleef Saoedi-Arabië: in de jaren 1996-2002 nam dat land 36,6 procent van onze wapenverkopen af, met een top van 58 procent in 1998. De Belgische wapenuitvoerders zijn dus extreem afhankelijk van één klant.
Tabel 2: Waarde van de Belgische wapenuitvoer (1990 – 2002)
Jaar Belgische wapenuitvoer (in lopende prijzen in euro)
1990 173.044.123
1991 366.587.592
1992 376.275.189
1993 290.021.297
1994 291.169.876
1995 212.682.988
1996 203.983.756
1997 182.987.282
1998 310.785.004
1999 236.399.000
2000 192.812.997
2001 235.174.000
2002 294.966.000
Tabel 3 geeft de bestemming van de Belgische wapenuitvoer volgens geografische zones en voor de volledige periode 1996-2002. De cijfers zijn ook hier afkomstig uit de regeringsverslagen.
Tabel 3: Bestemming van de Belgische wapenuitvoer (1996 – 2002)
Regio van bestemming Waarde van de uitvoer (totale uitvoer in 1996-2002 in miljoen euro) Percentage van het totaal
Midden-Oosten
(waarvan Saoedi-Arabië) 742.725.881
(636.701.278) 42,7%
(36,6%)
Europese Unie 353.330.650 20,3%
Noord-Amerika 297.073.766 17,1%
Zuid-Amerika 99.918.203 5,7%
Afrika ten zuiden van de Sahara 54.529.104 3,1%
Zuidoost-Azië 49.872.504 2,9%
Rest van Europa 38.140.843 2,2%
Oceanië 37.855.151 2,2%
Centraal-Amerika + Caraïben 22.011.369 1,3%
Noord- en Oost-Azië 16.859.287 1,0%
Noord-Afrika 15.479.219 0,9%
Midden-Azië 11.147.567 0,6%
Andere 67.014 0,0%
TOTAAL 1.739.010.558 100%
De uitvoervergunningen als spiegel van de werkelijke uitvoer (T3)
We mogen niet vergeten dat de cijfers van de goedgekeurde uitvoervergunningen de werkelijke wapenuitvoer overschatten: op een vergunning volgt niet altijd een reële uitvoer en de vergunningen betreffen ook materiaal dat voor burgerlijk gebruik bestemd kan zijn. Toch kunnen we enkele interessante besluiten trekken met betrekking tot de taal waarin de vergunningen opgesteld zijn, als indicatie van de regio waar het bedrijf gevestigd is. Het aantal en de waarde van de Nederlandstalige aanvragen zijn gestegen. Er zijn nog altijd meer Franstalige aanvragen, maar de individuele Nederlandstalige aanvragen betreffen grotere bedragen en de totale waarde van de gevraagde uitvoer is tot 2002 sterk gestegen. We moeten het comfortabele vooroordeel van de pacifistische Vlaming tegenover de cynische Waalse ‘handelaar in de dood’ wat bijstellen. Natuurlijk moeten we er rekening mee houden dat de Nederlandstalige aanvragen vooral betrekking hebben op de uitvoer van hoogtechnologisch materiaal (elektronica, telecommunicatie en optiek) naar NAVO-lidstaten. Maar het is duidelijk dat Vlaanderen ook een wapenproducent is en dat het belang van deze sector voor onze regionale economie toeneemt. Tabel 4 is opgesteld op basis van de regeringsrapporten, de bedragen zijn in euro en betreffen lopende prijzen, dus zonder correctie voor inflatie.
Tabel 4: Toegekende uitvoervergunningen (1996 – 2003)
Jaar Wapenuitvoer in enge zin Toegekende uitvoervergunningen volgens de taal waarin ze opgesteld zijn
In het Frans In het Nederlands Ministerie van Landsverdediging Totaal
Aantal Waarde Aantal Waarde Aantal Waarde Aantal Waarde
1996 203.984 897 483.914 220 176.511 - - 1.117 660.425
1997 182.987 969 1.249.239 216 148.759 41 168.630 1.226 1.566.628
1998 310.785 822 337.728 204 138.921 41 173.023 1.067 649.672
1999 236.399 714 312.612 217 275.510 20 33.904 951 622.026
2000 192.813 685 487.099 194 290.491 5 1.804 884 779.393
2001 235.174 709 541.032 207 307.574 1 0 917 848.607
2002 294.966 726 682.031 277 457.558 10 6.250 1.013 1.145.839
2003 - 335 159.904 138 231.768 - - 473 391.672
Even interessant is het om de geweigerde uitvoeraanvragen te bestuderen. Dit aantal is hoger voor de Franstalige (Waalse) aanvragen, allicht door de specialisatie in lichte wapens en munitie. Deze uitvoer roept meer ethische en politieke vragen op dan de uitvoer van hoogtechnologische producten waarin Vlaanderen gespecialiseerd is. Alles samen worden er de laatste jaren wel minder aanvragen geweigerd. Dat komt niet noodzakelijk door een grotere laksheid bij het onderzoek van de aanvragen, maar waarschijnlijk omdat de aanvragers nu beter de spelregels van de wet van 1991 kennen.
Tabel 5: Geweigerde uitvoervergunningen (1996 – 2003)
Jaar Geweigerde uitvoervergunningen volgens de taal waarin de aanvraag opgesteld werd – in miljoen euro en lopende prijzen
Franstalige aanvragen Nederlandstalige aanvragen Ministerie van Landsverdediging Totaal
Aantal Waarde Aantal Waarde Aantal Waarde Aantal Waarde
1996 55 9.542 29 1.843 - - 84 11.385
1997 50 5.167 45 2.089 - - 95 7.256
1998 14 5.870 15 692 - - 29 6.562
1999 19 1.815 10 165 - - 29 1.980
2000 8 63 2 75 - - 10 138
2001 20 4.002 6 339 - - 26 4.341
2002 11 1.706 1 14 - - 12 1.720
2003 5 181 1 39 - - 6 220
Een verbeterde raming van de Belgische wapenuitvoer (T3)
Zoals vermeld is de werkelijke waarde van de Belgische wapenuitvoer moeilijk te kennen door tekorten in de statistieken. Die waarde ligt ‘ergens’ tussen de waarde van de uitvoer van wapens en munitie en de waarde van de toegekende uitvoervergunningen. Op basis van enkele ’redelijke’ veronderstellingen kunnen we proberen een juistere schatting van de Belgische wapenuitvoer te maken. De reeksen van de uitvoer in enge zin (b in tabel 6) en van de uitvoervergunningen (a in tabel 6) moeten over de jaren heen vergelijkbaar zijn en een gelijkaardige evolutie vertonen. Door de uitvoer in enge zin af te trekken van de totale uitvoervergunningen, krijgen we de waarde van het uitgevoerde materiaal dat niet tot de categorie van de lichte wapens en de munitie behoort. Als we ervan uitgaan dat de helft van dat materiaal voor militair gebruik bestemd is (c in tabel 6), krijgen we een raming van de werkelijke wapenuitvoer. Het gaat natuurlijk slechts om een raming, maar we kunnen niet anders omdat de officiële statistieken en rapporten, zowel van de federale regering als van de gewesten, geen definitieve duidelijkheid geven over de reële wapenuitvoer. De overheid kan de mist laten optrekken door de wet van 1991 aan te passen en op te leggen dat de uitvoer van hoogtechnologisch materiaal voor militair gebruik op een andere manier geregistreerd wordt dan de uitvoer van datzelfde materiaal voor burgerlijk gebruik.
Tabel 6: Raming van de werkelijke Belgische wapenuitvoer (1996 – 2002)
Wapenuitvoer of wapenuitvoervergunningen Totaal voor de jaren 1998-2002
in euro – prijzen van 2002
a
b
a – b
c Goedgekeurde vergunningen
Uitvoer van wapens en munitie
Ander materiaal onderworpen aan een uitvoervergunning
Waarvan 50 procent voor militair gebruik (hypothese) 4.165.774.000
1.358.714.000
2.807.059.000
1.403.529.500
b + c Totale uitvoer militair materiaal 2.762.243.500
Gemiddeld per jaar 552.448.700
Wapenverkopen, een rem op de ontwikkeling (T3)
Het gewicht van de militaire uitgaven in de economie van een land wordt meestal weergegeven met twee indicatoren: het aandeel van deze uitgaven in de nationale productie (het Bruto Binnenlands Product) en het niveau van de militaire uitgaven per inwoner. Deze indicatoren zijn bekritiseerbaar, maar worden door de meeste internationale organisaties gebruikt om vergelijkingen te maken tussen landen en in de tijd.
Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties doet deze oefening elk jaar in het Rapport over de Menselijke Ontwikkeling. In 1992 herhaalden de rijke landen hun toezegging om 0,7 procent van hun nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. Ze haalden toen allen samen 0,33 procent, de Verenigde Staten kwamen slechts aan 0,21 procent. In 2001 was de hulp gedaald tot 0,22 procent, de Verenigde Staten waren verder teruggezakt tot 0,11 procent. Dit onevenwicht in de besteding van de middelen geeft aanleiding tot het ontstaan van spanningen en conflicten die op hun beurt gemakkelijke argumenten leveren om nieuwe generaties wapens te ontwikkelen. Het is een vicieuze cirkel die absoluut moet worden doorbroken.
Tijdens de jaren 1998-2002 was ongeveer 51 procent van de Belgische wapenuitvoer (in de enge zin) bestemd voor landen die voorkomen op de OESO-lijst van bestemmelingen van ontwikkelingshulp. In 2002 verkocht België voor 84 miljoen euro wapens aan de ontwikkelingslanden. In datzelfde jaar bedroegen de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking 1,137 miljard euro, ongeveer 0,44 procent van het Bruto Nationaal Product. Een vlugge berekening leert ons dus dat er voor elke 100 euro ontwikkelingshulp 7,4 euro terugkeerden als betaling voor wapenleveringen.
Tabel 7: Terugkerende hulp voor wapenaankopen (1998 – 2002)
1998 1999 2000 2001 2002
Bruto Nationaal Product (in miljard euro)
Ontwikkelingshulp (in miljard euro)
Ontwikkelingshulp als % v/h BNP
Wapenuitvoer (in miljoen euro)
Wapenuitvoer naar
ontwikkelingslanden (in miljoen euro)
225.244
0,802
0,36%
312
120
235.714
0,717
0,30%
235
159
247.792
0,889
0,36%
193
10
253.800
0,969
0,38%
235
117
260.011
1,137
0,44%
295
84
Per 100 euro hulp keert … euro terug voor wapenaankopen
14,99
22,24
12,32
12,10
7,40
Dit is natuurlijk slechts een lichtjes gewaagde vingeroefening. Het is duidelijk dat de bestemmelingen van de Belgische ontwikkelingshulp niet apriori dezelfde zijn als onze klanten voor wapenaankopen. Maar het is wel een feit dat het geven van ontwikkelingshulp dikwijls goodwill schept voor commerciële contracten, en daarvan profiteert vaak ook de wapenindustrie. In heel wat gevallen zijn de uitgaven voor bewapening in ontwikkelingslanden een duidelijke afleiding van middelen die meer zouden bijdragen tot de veiligheid en de stabiliteit indien ze besteed werden voor onderwijs of gezondheidszorg. Tabel 7 laat toch een sprankje licht zien. In het geval van België verbetert de verhouding tussen uitgaven voor ontwikkelingshulp en ontvangsten voor wapenaankopen door ontwikkelingslanden. Dat is het gevolg van een lichte stijging van de uitgaven voor ontwikkelingshulp (1) en een daling van de wapenverkopen aan de ontwikkelingslanden. We kunnen alleen maar hopen dat deze positieve tendens geen voorbijgaand verschijnsel is maar, zowel op federaal niveau als in de gewesten, de uitdrukking is van een nieuwe visie en een langetermijnbeleid voor vrede, stabiliteit en ontwikkeling.
(1) Noot van de redactie: NGOs als 11.11.11 hebben wel kritiek op de nieuwe cijfers over de Belgische officiële ontwikkelingshulp. Zij menen dat de reële budgetten enigszins zijn ‘opgesmukt’. Zo wordt de kwijtschelding van de schulden van de Democratische Republiek Congo – die eigenlijk als verloren moeten worden beschouwd – plotseling wel op de begroting voor ontwikkelingssamenwerking geplaatst. 11.11.11 en Broederlijk Delen menen dat er wel meer dergelijke voorbeelden te noemen zijn.
Luc Mampaey is handelsingenieur. Hij is onderzoeker bij GRIP, de Groupe de recherche et d’information sur la paix et la sécurité. Hij is gespecialiseerd in onderzoek over de Belgische en internationale wapenhandel. E-mail: l.mampaey@grip.org