De burgemeester van Sipacapa
Sam Verhaert
30 september 2009
Sipacapa is een afgelegen bergdorp in een uithoek van Guatemala. Alle omliggende Mayadorpen spreken Mam, maar in Sipacapa spreekt men Sipacapense. ‘Sipacapa heeft zich altijd verzet tegen de buitenwereld’, weet burgemeester Delfino Tema.
‘Toen de Spaanse kolonisatoren hier binnenvielen, hielden de dorpsbewoners stand door wespen en bijen op hen af te sturen.’
Aan het begin van de 21ste eeuw probeerde een Canadese mijnbouwmultinational het op een andere manier. Onder Sipacapa en buurdorp San Miguel Ixtahuacán zou een grote goudader liggen. Het bedrijf kwam met mooie beloften en veel geld aanzetten, maar verzweeg de chemicaliën en de hoeveelheid water die het nodig had om het goud uit de rotsen te halen.
‘Ik ben samen mijn broers in het verzet gegaan. In 2005 organiseerden we hier, naar inheemse gewoonte en gesteund door internationale verdragen, een consulta comunitaria, een volksraadpleging. Het resultaat was een verpletterend ‘no a la minería’. Vier jaar later hebben 36 gemeenten in het westen van Guatemala, samen een half miljoen mensen, zich uitgesproken tegen mijnbouw op hun grondgebied.’
‘Volgens de overheid zijn onze consultas wel wettig, maar niet bindend. Om de mijn buiten de deur te houden, heb ik met een eigen partij deelgenomen aan de gemeenteraadsverkiezingen: van gehucht tot gehucht met een generator, een kleine tv en een film over de impact van goudmijnen. Ik had het nooit verwacht, maar nu ben ik burgemeester, en de Marlin-mijn is in het dorp hiernaast.’
De meeste mijnwerkers komen echter uit Sipacapa. Burgemeester Tema zucht. ‘Het is niet gemakkelijk. We zijn nu twee jaar bezig en merken dat we het verzet, onze basis hebben verwaarloosd. De mensen geloven zelfs dat we van kamp hebben gewisseld.’
‘Goldcorp Inc. heeft zes mensen in dienst die dag in dag uit huisbezoeken afleggen. Daar zitten zelfs ex-verzetsleiders bij. Ze worden ingezet om verdeeldheid te zaaien onder mijn burgers en hen ervan te overtuigen hun gronden aan het bedrijf te verkopen.’
Die middelen heeft de burgemeester niet. Bovendien slorpt het administratieve werk bijna al zijn tijd op en komt men elke dag aankloppen voor kleine en grote problemen die niets met mijnbouw te maken hebben.
Maar Delfino Tema laat het hoofd niet hangen. Hij nam een aantal ngo’s in de arm om de Sipacapenses een alternatief voor de mijn te kunnen bieden. Een driehonderdtal gezinnen stapten in een project van duurzame koffiebouw. ‘De eerste struiken zijn geplant en de mensen zijn enthousiast. Een naam voor de koffie hebben we nog niet – maar Café de la Resistencia klinkt niet slecht, hè?’