De Grote Sprong Ruimtewaarts
Tess Vonck
13 augustus 2012
‘Voor vrede, voor ontwikkeling van de mens. China heeft zijn intrede gemaakt!’ juichte China's eerste man in de ruimte Yang Liwei vanuit zijn cockpit, zwevend boven de dampkring. China was toen, in 2003, het derde land ter wereld dat mensen de ruimte kan insturen en ze weer levend terugbrengt. Europa kan dat nog altijd niet. Sindsdien volgde het ene succes na het andere.
China’s laatste tripje in de ruimte in juni dit jaar, de tocht van de Shenzhou-9 met aan boord twee ‘taikonauten’ en de eerste Chinese vrouwelijke ruimtevaarder, is de kers op de taart van het succesverhaal. ‘Een belangrijke overwinning: voor het eerst in de geschiedenis hebben de Chinezen manueel twee ruimtetuigen aan elkaar gekoppeld.
Kennis van die techniek maakt China het derde land ter wereld dat alles in huis heeft om bemande vluchten naar de maan te sturen. Een enorme winst aan prestige’, zegt wetenschapsjournalist Herman Henderickx. Voor de VRT radio maakte Henderickx verschillende rapportages over ruimtevaart.
Naar de maan
Al twintig jaar investeert het land zich blauw in bemande ruimtemissies. Tegen 2020 komt een eigen ruimtestation en binnen dit en tien jaar reizen naar Mars en de maan. Dat zou China het tweede land ter wereld maken dat een voet op de maan zet en daarmee ook de directe concurrent van de VS. In minder dan tien jaar tijd en bovendien volledig op eigen kracht, uitgesloten van het internationale clubje het ISS, wist het veertig jaar achterstand op zijn rivalen Rusland en de VS in te halen.
Net op dit moment kampen de NASA, het Amerikaanse ruimteagentschap en het Internationale Ruimtestation (ISS), dat door de VS, Japan, Rusland, Europa en Canada wordt gerund, met budgetproblemen. Als het Chinese plan werkt, zal China na 2020 het enige operationele ruimtestation in handen hebben. Dat zou de internationale kaarten wel eens drastisch door elkaar kunnen schudden.