Een nucleaire thriller in Zuid-Azië
Hoe reëel is een kernoorlog tussen India en Pakistan?
Maxim Plaisier
11 maart 2019
De spanningen tussen India en Pakistan laaiden de afgelopen weken weer hoog op. De reeks militaire confrontaties in Kasjmir herinneren de wereld eraan dat de kans op een regionale kernoorlog akelig reëel is. Moeten we ons effectief zorgen maken?
Typische mushroomcloud na kernontploffing
US Government (CC BY-NC 2.0)
Op 14 februari blies een militant van de Pakistaanse terreurgroep “Jaish-e-Muhammad” zich op tussen een konvooi van de paramilitaire politie in het door India bestuurde deel van Kasjmir. De zelfmoordaanslag eiste 42 slachtoffers, meteen de dodelijkste aanslag in dertig jaar in de fel gecontesteerde regio.
Aartsrivalen India en Pakistan staan opnieuw lijnrecht tegenover elkaar. Moeten we ons zorgen maken over een nucleaire escalatie in het zuiden van Azië? Een bondige analyse van de nucleaire strategieën van de regionale grootmachten, voorspelt in elk geval niet veel goeds.
Een verantwoordelijke kernmacht?
India deed vanaf het begin van zijn kernprogramma zijn uiterste best om zich te profileren als een verantwoordelijke en vredelievende kernmacht. Kort na de reeks kernproeven die het land in 1998 uitvoerde, verklaarde voormalig eerste minister Vajpayee dat India nooit zelf als eerste een kernwapen zou afvuren. Het principe van no first use zou uitgroeien tot het fundament van de Indische nucleaire doctrine.
Het principe van no first use zou uitgroeien tot het fundament van de Indische nucleaire doctrine.
No first use wilt zeggen dat India met zijn kernwapenprogramma enkel en alleen een vijandige kernaanval wil vermijden, door ervoor te zorgen dat het op korte tijd, mogelijks zelfs automatisch, allesverwoestend kan terugslaan. Met andere woorden, wie een nucleair wapen afvuurt op India, zal het zich sterk beklagen en doet dat dus maar beter niet. Het Indische arsenaal bestaat daarom vooral uit kernbommen die gericht zijn op strategische doelwitten op lange afstand zoals militaire basissen, communicatiecentra of grote steden.
India wou met die nucleaire strategie vooral een duidelijk signaal zenden naar de politieke en militaire leiders in Islamabad. Want slechts een kleine maand na de Indische kernproeven, sloot ook Pakistan zich aan bij het selecte clubje van kernwapenstaten. De defensieve opstelling van India was aanvankelijk enkel gericht op het ontmoedigen van nucleaire agressie en zorgde zo voor een relatieve ontspanning. Aan de start van het nieuwe millennium, verharde het Indische nucleaire discours ten opzichte van zijn gebuur.
Begin 2003 kondigde de Indische National Security Advisory Board aan dat een biologische of chemische aanval vanaf dan een nucleair antwoord zou legitimeren. Het no first use beginsel kreeg toen een eerste, flinke deuk. In de jaren nadien zou de oorspronkelijke pijler van de Indische nucleaire doctrine steeds verder eroderen door de aanhoudende religieuze en politieke spanningen met Pakistan en het ontwrichtende geweld in Kasjmir.
India moet zijn nucleaire troefkaart dus handig uitspelen in het regionale, geopolitieke machtsspel
Die dynamiek heeft volgens Vipin Narang, professor internationale politiek aan de Massachusetts Institute of Technology, de laatste jaren een nieuwe impuls gekregen door de opkomst en de steeds assertievere houding van China. In functie van de toekomstige strategische relatie met de regionale hegemon in wording, breidt India zijn kernstrategie uit naar het oosten.
Maar als India zijn bovenbuur effectief wil intimideren, argumenteert de professor, moet de Indische dreiging wel overtuigend genoeg zijn, zonder daarbij de Communistische Partij al te veel in het harnas te jagen. India moet zijn nucleaire troefkaart dus handig uitspelen in het regionale, geopolitieke machtsspel. ‘Daarom is een agressievere nucleaire strategie ten opzichte van Pakistan de ideale manier om de Indische kernmacht te etaleren’, stelt Narang.
Regionale wapenwedloop in de volgende versnelling
De modernisering en de verdere uitbreiding van het Indische kernarsenaal, zetten bovenstaande stelling kracht bij. Kernwapenexpert Hans Kristensen schat dat India in 2018 over zo een 130 tot 140 kernkoppen beschikt die kunnen ingezet worden op verschillende soorten raketsystemen ter land, ter zee en ter lucht; de zogenaamde nuclear triad. Het land heeft ook genoeg plutonium op voorraad om het huidige arsenaal verder uit te breiden tot maar liefst 200 kernwapens. De plannen voor de bouw van een nieuwe plutoniumreactor, onderschrijven de Indische nucleaire ambitie.
India is ook zwaar aan het investeren in de nodige infrastructuur voor zijn kernwapenprogramma. In 2016 bestelde New Delhi 36 Franse Rafale straaljagers, die omgebouwd kunnen worden om Indische kernwapens te dragen en af te vuren. Daarnaast is de kernmacht bezig met het uitbouwen van een indrukwekkende vloot nucleaire onderzeeërs, waarvan het prototype in 2018 zijn eerste verkenningsronde met succes afwerkte. Door de nucleaire aandrijving kunnen de Arihant-duikboten maandenlang onder water blijven en ze zijn in staat hun kernraketten bliksemsnel van onder de zeespiegel af te vuren.
Indische nucleaire onderzeeër van de Arihant-klasse
Chanakyathegreat (CC BY-SA 3.0)
Alles wijst er dus op dat India zijn nucleaire productie in een volgende versnelling heeft gezet. En aangezien Pakistan de Indische militaire ontwikkelingen met argusogen opvolgt, dreigt de regionale wapenwedloop steeds verder te ontsporen.
Tactische kernwapens met een kort bereik
Kernwapens staan centraal in de militaire strategie van Islamabad om het conventioneel overwicht van zijn grote buur te compenseren om zo een mogelijke inval te vermijden. Dat is een belangrijke reden voor de erg offensieve nucleaire doctrine van Pakistan ten opzichte van zijn rivaal, die sterk in het teken staat van een first strike. De agressievere nucleaire houding van India en de haast permanente onrusten in Kasjmir hebben ook bij Pakistan geleid tot een verdere verharding van het nucleaire discours.
Bovendien is Pakistan al enkele jaren zijn kernarsenaal aan een razend tempo aan het uitbreiden. Volgens de meest recente cijfers van de Federation of American Scientists, heeft het land nu maximaal 150 kernkoppen. Als Pakistan het productietempo van het afgelopen decennium blijft aanhouden, rekent specialist Hans Kristensen, kan de teller tegen 2025 op 250 komen te staan.
De grens voor het afvuren van een kernwapen in een militair conflict, vervaagt alsmaar verder
Daarbij is Pakistan zich steeds meer gaan toespitsen op het ontwikkelen van verschillende types ‘lichte’ en dus bruikbaardere kernbommen, die met hun kort bereik effectief op het slagveld ingezet kunnen worden. De grens voor het afvuren van een kernwapen in een militair conflict, vervaagt alsmaar verder. De omschakeling naar tactische kernwapens doet het risico op nucleaire escalatie in de regio aanzienlijk toenemen.
Door de aanhoudende grensconflicten tussen de buurlanden en de geopolitieke ontwikkelingen in het zuiden van Azië, neemt de nucleaire spanning tussen India en Pakistan stelselmatig toe. Met de wapenwedloop in een stroomversnelling, lijkt een regionale kernoorlog een steeds aannemelijker scenario. Een explosieve evolutie die de internationale gemeenschap terecht grote zorgen baart.