De onzichtbare Chinese Hukou-muur
Jan Jonckheere
05 december 2012
Aan de basis van de discriminatie van de Chinese arbeidsmigranten ligt de hukou-politiek: oorspronkelijk was er zelfs een dubbele opdeling, maar na 1992 raakte de eerste opdeling buiten gebruik. Het betreft het verschil tussen een landbouw-hukou en een niet-landbouw-hukou. Het was de staat die tijdens de jaren 60 en 70 de quota van beiden vastlegde opdat geen rush op de steden zou ontstaan.
De niet-landbouw hukou-houders hadden het recht op graanbedeling, maar doordat deze graanbonnen in 1992 afgeschaft werden, verloor deze opdeling elke relevantie vooraleer ze in 2001 officieel afgeschaft werd. Overigens schoof de staat na 1993 het recht om te beslissen over de hukou door naar de lokale besturen.
Uitgesloten van onderwijs, gezondheid en huisvesting
Anders zit het met de plaats van registratie-hukou die je recht geeft om te genieten van bepaalde diensten. Wanneer een migrant gewoon werkt in een nabijgelegen stad hoeft hij zijn verblijf niet te veranderen. Dit is de vlottende bevolking. De migrant die ver weg naar de grootstad trekt om werk, moet wel een tijdelijke residentie aan vragen in de stad.
Een permanente stedelijke hukou was en is voor de meesten onbereikbaar, te meer omdat velen in geval van nood of crisis willen kunnen terugvallen op het stukje grond dat ze in hun landelijke plaats van oorsprong nog bezitten. Het is het niet bezitten van deze stedelijke hukou die de voornaamste bron is van discriminatie in onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting want deze diensten zijn meestal bedoeld voor de permanent stedelijk geregistreerde hukou-houders.
Migranten die willen dat hun kroost school volgen, moeten vaak een grote som leergeld betalen die verhinderen dat 6,5 miljoen kinderen les volgen. In Peking zijn 62 % van de migrantenkinderen ingeschreven in de stadsscholen en 25 % in niet-toegelaten scholen, maar naar verluidt passen weinig steden dit systeem toe. 80 % van de boermigranten zouden geen ziekteverzekering hebben. Migranten zouden ook 80 % uitmaken van Beijings nieuwe aids-gevallen.
De migranten leven in slaapzalen (30%), soms bij het werk of huren met meerderen een goedkope maar hachelijke plaats in stadsdorpen (41%). Vaak wordt huisvesting gedeeld onder de migranten waar de gemiddelde oppervlakte niet veel groter is dan een bed. Uit onderzoek bij migranten in stadsdorpen in Ningbo blijkt dat 2 à 3 personen één kamer delen, waarin dan nog gekookt wordt en geslapen. Amper 5 % heeft een eigen badkamer. De ongeveer 5000 migranten in Ningbo ’s district Changfeng beschikken over 34 toiletten en de 2000 in de Jinjiacaobuurt over 16 wc’s
Evolutie
In 2001 werd het verblijf gemakkelijker gemaakt voor boer-migranten die een baan en wettelijk verblijf hebben in kleine steden, een initiatief waaraan sinds 1997 gewerkt werd. Toch kregen tussen 1997 en 2009 maar 1,39 miljoen personen dit hukou-recht dat in 2003 nog verder opgevuld werd met diverse andere rechten. Het jaar nadien werd migrant-student Sun Zhigang in Kanton dood geslagen en de regering trekt onder deze druk het gehate opsluitings- en terugstuurprogramma voor migranten in.
Rond 2005 was er veel ophef rond een artikel in de China Daily dat werd overgenomen door de buitenlandse pers. Daarin werd geschreven dat China de hukou helemaal zou afschaffen. Eigenlijk werd met de verandering bedoeld dat de staat geen quota meer zou opleggen, maar dat de hukoupolitiek volledig door de lokale besturen zou moeten worden geregeld.
Shenzhen is er dan ook in 2005 als de kippen bij om bekend te maken dat in de stad drie groepen in aanmerking komen voor permanente stadsregistratie: professionelen met universitair diploma, grote investeerders en rechthebbenden in het kader van gezinshereniging. Dit werd dan ook een trend in andere steden: welgestelden en beter opgeleiden krijgen een hukou, de migranten vallen uit de boot.
In Hebei sluiten de provinciale reglementen uit dat migranten die huren een hukou krijgen. Onder stabiele vorm van inkomen wordt meestal een formele tewerkstelling verstaan en niet de reeks onstabiele banen die de migranten vervullen. De provincie Zhejiang bepaalde zelfs een huizenprijs voor de individuen die zich een woonst aanschaffen en een registratie willen in een middelgrote of grote stad. In een bepaalde stad moeten ongeschoolden 5 jaar in de stad wonen en eigenaars van een zaak krijgen de hukou na twee jaar belastingen betalen. Voor geschoolden staat er geen periode op dat ze in de stad moeten wonen.
Chongqing schonk een hukou aan diegene met twee jaren opleiding hogeschool of hoger die een woonst van minstens 30 vierkante meter. Als gevolg van deze beperkingen is het enkel een beperkt aantal die stedeling kunnen worden. Daarentegen zette de stad Zhengzhou in 2004 de deuren wijd open voor niet-stedelingen, maar moest hierop terugkomen omdat de klassen overvol kwamen te zitten, het openbaar vervoer te sterk werd belast en de criminaliteit steeg.
Eenvoudig is de hervorming van het hukou-systeem dus niet. Positief is alvast dat de regering het hebben van een hukou sinds 2006 liet vallen voor het postuleren als ambtenaar. Symbolisch was ook dat in februari 2008 voor het eerst drie boer-migranten werden gekozen in het Nationaal Volkscongres, een initiatief dat later navolging kreeg in Volkscongressen op lokaal vlak.
Dit artikel verscheen eerder op chinasquare.be.