De strijd tussen Dalit en Goliath
An-Katrien Lecluyse
31 oktober 2007
India heeft indrukwekkende economische groeicijfers, een wereldberoemde democratie en een culturele diversiteit die elke reiziger aantrekt. Niets van al dat fraais lijkt weggelegd voor de 170 miljoen dalits. An-Katrien Lecluyse onderzocht hoe deze kastelozen of onaanraakbaren de koe bij de horens vatten in de Zuid-Indiase deelstaat Karnataka.
Het is schroeiend heet op de overvolle trein naar Tumkur, een kleine stad van zo’n 250.000 inwoners in de deelstaat Karnataka. Ik deel een compartimentje met een vriendelijk echtpaar, wat de lange treinrit enigszins draaglijk maakt. Na vele uren gezellige conversatie vraagt de man wat ik precies in Tumkur ga doen. Mijn antwoord blijft even in een ijzige stilte hangen. De gemoedelijke sfeer verdampt in de hitte.
‘Een thesisonderzoek over dalit activisme? Er zijn toch veel betere thema’s die het land veel meer dienen? Trouwens’, gaat hij verder, ‘de dalits worden al lang niet meer gediscrimineerd. Ze hebben hun rechten en voorrechten al verworven sinds het kastensysteem is afgeschaft.’ Hij kijkt geïrriteerd door het raam naar het dorre landschap dat nu tergend traag voorbij glijdt. In een poging de sfeer nog een beetje te redden, vraagt zijn vrouw of ik ook vegetariër ben, ‘we mengen ons nu eenmaal niet graag onder rundeters.’ Daarmee maakt ze meteen duidelijk hoe ze denkt over de onaanraakbare dalits, die wel rundvlees op hun menu zetten. Ik ben zo onverstandig naar waarheid te antwoorden. De rest van de rit naar Tumkur blijft het stil en broeierig in de trein.
Grondig fout
Discriminatie op basis van kaste is in India verboden sinds 1950, maar kastehindoes vinden de kastelozen nog steeds onrein, lui, misdadig en hersenloos -kortom: ze zijn minderwaardig en onaanraakbaar, nog steeds. Dagelijks melden kranten gewelddaden tussen mensen van verschillende kasten. Elk uur worden er in India twee dalits aangevallen, elke dag worden drie dalitvrouwen verkracht, twee dalits vermoord en twee huizen van dalits in brand gestoken. Maar de arm der wet blijkt meer bescherming te bieden aan de daders dan aan de slachtoffers.
In Brahmasandra en Melehalli, twee dorpen in het Tumkur district, wonen de dalits, zoals overal elders in India, in aparte buurten. Ze mogen enkel in de wijken van de hogere kasten komen om er te dienen, de kadavers van dode dieren te verwijderen of andere vuile karweitjes op te knappen. De centrale waterput van het dorp is enkel voor de dominante kasten gereserveerd omdat dalits het water zouden bezoedelen. Ook de toegang tot de tempel wordt hen verboden. Hun kinderen moeten vaak achterin de klas zitten en op aparte plaatsen eten.
Zowel in Brahmasandra als in Melehalli vertellen de dalitfamilies dat ze door de hogere kasten uit hun huizen gejaagd worden. De waarde van de grond is erg gestegen sinds er in de buurt een snelweg werd aangelegd en dus azen de brahmanen op de grond waarop de dalits wonen en werken.
Op dit moment is 86 procent van de dalits in India landloos. Systematisch weten de hogere kasten grond te bemachtigen door valse eigendomsaktes voor te leggen of door hele dalitgemeenschappen uit hun dorp weg te jagen.
Zonder land zijn de kastelozen echter volledig afhankelijk van grootgrondbezitters die hen in onaanvaardbare werkomstandigheden en tegen extreem lage lonen -en vaak zelfs zonder loon- laten werken.
Als de behandeling van dalits binnen het kastestelsel vaak “verborgen apartheid” genoemd wordt, is dat dus enkel omdat de buitenwereld én de meerderheid van de Indiërs niet zien wat er werkelijk gebeurt met de ruim 170 miljoen dalits.
Ambedkar boven Gandhi
In heel veel dalithuizen vind je tussen de vele hindoeïstische godenprentjes een afbeelding van een man in een westers maatpak, een zwartgerande ronde bril en een dik boek -de Indiase grondwet- in de hand. Het is Bhimrao Ambedkar. Hij wordt door de dalits op handen gedragen en is voor hen veel belangrijker dan zijn tijdgenoot mahatma Gandhi, ook al staat die over de hele wereld bekend als voorvechter van de “onaanraakbaren”.
Gandhi wou eventueel een nieuwe -laagste- kaste voor creëren voor de dalits, maar als overtuigde hindoe zag hij geen heil in het radicaal verwerpen van het kastenstelsel zelf. De dalits vinden overigens dat Gandhi hen betuttelde door ze harijans, kinderen van God, te noemen. Die benaming wordt door hen zelf nooit in de mond genomen, omdat ze oorspronkelijk verwijst naar de bastaardkinderen van de tempelhoertjes -een hindoetraditie waarbij dalitmeisjes in de tempels ter beschikking moeten staan van priesters en heren van hogere kaste.
Ambedkar, daarentegen, was zelf een dalit. Hij kende de vernedering van binnenuit en toen hij hoofdopsteller van de nieuwe Indiase grondwet werd, greep hij de kans om het kastensysteem illegaal te maken. Als ultieme daad van verzet tegen het kastenstelsel verwierp hij in 1956, in de laatste weken van zijn leven, de hindoegoden en bekeerde hij zich tot het boeddhisme. Duizenden dalits volgden zijn voorbeeld en dat doen ze vandaag nog steeds. Eind mei was er voor de zoveelste maal een massabekering, dit keer in Mumbai, waarbij 50.000 dalits een nieuw en waardig leven kozen binnen het boeddhisme.
Dalits aan de macht
De dalits zijn kasteloos en landloos, maar ze zitten niet verlegen om strijdlust of voortrekkers. Dat blijkt uit de absolute meerderheid die dalit politica Mayawati begin dit jaar behaalde in Uttar Pradesh, de grootste Indiase deelstaat. Ook meer radicale bewegingen nemen het op voor de dalits. In de jaren zeventig ontstonden de Dalit Panthers, geïnspireerd op de Amerikaanse tijdgenoten de Black Panthers. Ook de naxalitische rebellenbeweging die actief is in veertig procent van de Indiase deelstaten recruteert vaak onder dalits.
In Tumkur wierpen M.C. Raj en zijn vrouw Jyothi, beiden dalits, zich in de jaren tachtig in de strijd tegen het kastensysteem. Intussen klinkt hun boodschap tot ver buiten de grenzen van het district. De muren van de stad zijn beschilderd met slogans in de sierlijk krullende letters van het Kannada, de officiële taal van de deelstaat Karnataka: ‘Laat dalits aan de macht komen!’ of ‘De vooruitgang van de dalits betekent de vooruitgang van het land!’
Op een bijeenkomst in Tumkur groeten Raj en Jyoti de aanwezige dalitleiders met opgeheven vuist en een krachtig ‘Jai Bhim!’ (Leve Ambedkar!). Ze bereiden zich voor op de verkiezingen voor een eigen dalitpanchayat of dalitraad op districtsniveau. Ondanks het feit dat zij volgens de grondwet vertegenwoordigd moeten zijn in de dorpspanchayats, mogen zij in realiteit enkel zwijgend, op de achtergrond en in gebogen houding de dorpsraden bijwonen. Het belang van deze raden voor het dagelijkse samenleven is groot.
De panchayat van een dorp in het Tumkur district berechte bijvoorbeeld een meisje van de dominante kaste, haar dalitvriendje én de familieleden voor de ‘grove schending’ van de samenlevingsnormen die deze relatie betekende. De dorpsraad besliste dat het meisje naakt door het dorp moest paraderen, aan een koord door de ring in haar neus geleid. De jongen werd aan een boom gebonden en in elkaar geslagen. De familieleden werden gedurende lange tijd door de dorpelingen vernederd.
Om weerwerk te bieden tegen deze misstanden en om dalits een echte stem in het berstuur te geven, richtten M.C. Raj en Jyothi op enkele jaren tijd samen met duizenden andere kastelozen honderden parallelle dalitpanchayats op dorpsniveau op. Via deze raden wordt ondermeer gestreden voor landherverdeling. De beweging die hierdoor ontstond bracht op 14 april, de feestdag van Ambedkar, meer dan 20.000 dalits naar Tumkur om er hun stem uit te brengen voor de eerste dalitpanchayat op districtsniveau. Een volgende stap wordt wellicht een dalitpanchayat op deelstaatniveau.
Blijf van mijn lijf
‘Dit kastensysteem heeft alleen kunnen bestaan dankzij ons’, merkt Jyothi op. ‘Wij hebben dit systeem gediend en gemaakt tot wat het vandaag is.’ Dalits bewerken al eeuwen lang de akkers van de hogere kasten, ze bedienen hun oversten als slaven, bouwen gigantische constructies, leggen straten aan, maken straten en pleinen in dorpen en steden schoon, legen de toiletten,… Aan die uitzichtloze, van generatie op generatie overgedragen uitsluiting willen dalitbewegingen een einde maken. Ze stimuleren een zelfbewustzijn en trots op hun afkomst, hun zwartere huidskleur en hun naam -zaken die tot vandaag een maatschappelijk stigma zijn waarvoor velen zich schamen. De opkomende bewegingen streven niet naar separatisme maar naar gelijkheid en erkenning van hun menselijkheid.
Voor Jyothi en Raj is het een raadsel dat zoveel dalits trouw blijven aan hun hindoegoden. Raj: ‘Het hindoeïsme is er zelfs in geslaagd prostitutie te legitimeren door het naar de tempels te verhuizen. Dalits mogen dan bezoedelend en onaanraakbaar zijn, als het over tempelprostitutie gaat, blijkt dat plots geen probleem meer.’ Jyothi vult aan met een onvertaalbare opmerking: ‘Onaanraakbare vrouwen zijn voor kastehindoes de meest aanraakbare geworden. Wij willen een raak-mij-niet-aan statuut!’
Voor beiden is duidelijk dat de godsdienst hen onder de duim houdt. ‘De hindoes mogen wat ons betreft doen wat ze willen met hun kastensysteem, zolang ze het maar niet als sociale structuur gebruiken om anderen te onderdrukken,’ aldus Raj. Aan de hand van nieuwe symbolen en oude verhalen en tradities proberen deze voortrekkers een godenloze religie op te bouwen, waarvoor ze de naam dalitologie bedachten en dat gefundeerd werd in een 800 bladzijden tellend boek dat ze samenstelden -Dalitolgy, the Book of the Dalit People. In dat boek probeert M.C. Raj een taal en ideologie te ontwikkelen die niet gebaseerd zijn op hiërarchie, onderdrukking en dominantie. Tegelijk streeft het een globale visie na gebaseerd op rechtvaardigheid en structurele gelijkheid, tegenover de bestaande kapitalistische wereldorde.
Geen woorden maar daden
De dalits van India proberen hun lot ook op de internationale agenda te krijgen. In 2001 probeerden dalitvertegenwoordigers op de World Conference Against Racism in Durban, Zuid-Afrika, een veroordeling van het kastenstelsel te verkrijgen. Ze moesten zich echter tevreden stellen met een vermelding van discriminatie op basis van werk en afkomst en niet op basis van kaste. In 2006 stemde het Europees Parlement wel een scherpe resolutie over de schendingen van de mensenrechten van dalits.
De Indiase regering doet er intussen alles aan om dit gevoelige onderwerp uit het internationale discours te houden. De dag nadat Jyoti en Raj op de Zuid-Afrikaanse radio een interview gaven, gaf de Indiase ambassade een verklaring uit waarin kortweg gesteld werd dat onaanraakbaarheid niet meer bestaat in India en dat de activisten leugens verspreidden.
In december 2006 maakte Premier Manmohan Singh toch de stoutmoedige vergelijking tussen de praktijken van het kastensysteem en de misdaden van de apartheid in Zuid-Afrika. Dat kreeg applaus vanuit dalitkringen, al blijft men daar op zijn hoede voor grote verklaringen die niet vertaald worden in kleine veranderingen van het dagelijkse leven. Ook tijdens de viering van zestig jaar onafhankelijkheid deze zomer herhaalde premier Singh dat India nooit helemaal vrij of democratisch zal zijn zolang miljoenen burgers uitgesloten en extreem arm blijven. Alleen verwijst hij daarmee eerder naar sociaal-economische achterstelling en niet meteen naar een India dat de religieus-culturele muren sloopt die zijn land sedert millennia verdelen.
Campagne voor dalits krijgt mensenrechtenprijs
Op 4 november wordt in Bergen, Noorwegen, de Rafto Prijs uitgereikt aan de National Campaign on Dalit Human Rights uit India. De Rafto Prijs, een prestigieuze waardering voor mensenrechtenactivisten, ging de voorbije jaren onder andere naar Aung San Suu Kyi, Josè Ramos-Horta, Kim Dae-Jung en Shirin Ebadi. De NCDHR krijgt de prijs omwille van ‘zijn moedige strijd voor dalitrechten en zijn nadruk op het feit dat discriminatie en verdrukking op basis van kaste een ernstige schending van internationale mensenrechten is.’
In zijn campagnes legt de NCDHR veel nadruk op de situatie van dalitvrouwen omdat ze overgeleverd zijn aan de grillen van werkgevers en tussenpersonen, bijna altijd onderbetaald worden, onregelmatig werk hebben, geen sociale zekerheid genieten en voortdurend onder dreiging van seksueel geweld leven. 89,5 procent van de dalitvrouwen werkt buitenshuis als dienster, constructiewerkster, grondwerkster, beedimaakster, kaarsenproducente, textielarbeidster…
94 procent van de werkende dalitvrouwen zit in de informele sector -en van die groep werkt 81,5 procent in de landbouw. Meer dan 1,3 miljoen dalits -waarvan het grootste deel vrouwen- werkt al uitdraagster van menselijke uitwerpselen die ze -vaak met de hand- uit latrines moeten scheppen. In de steden zijn het vaak dalits die de riolen moeten poetsen of ontstoppen, wat jaarlijks resulteert in een honderdtal dodelijke ongevallen onder dalits, vanwege toxische gassen of verdrinking in uitwerpselen. (gg)
www.ncdhr.org.in
www.rafto.no