Ethiopische diaspora in België verdeeld over conflict in Tigray: ‘Ik hoop dat het ooit nog goed komt’

Analyse

‘Er is een tekort aan voedsel, geld en medicijnen’

Ethiopische diaspora in België verdeeld over conflict in Tigray: ‘Ik hoop dat het ooit nog goed komt’

Ethiopische diaspora in België verdeeld over conflict in Tigray: ‘Ik hoop dat het ooit nog goed komt’
Ethiopische diaspora in België verdeeld over conflict in Tigray: ‘Ik hoop dat het ooit nog goed komt’

Begin november opende de Ethiopische regering een gewapend offensief tegen de opstandige regio Tigray. Drie jonge Ethiopiërs in België vertellen hoe zij het conflict in hun moederland ervaren.

BELGA/AFP

Een tiener staat voor een affiche met leden van het Tigray Peoples Liberation Fron (TPLF). Ze worden gezocht door de Ethiopische federale politie die hen van verraad beschuldigt.

BELGA/AFP

Kan een open oorlog ooit vrede en eenheid brengen in een land? Dat is de vraag die drie jonge Ethiopiërs in België verdeelt, naar aanleiding van het gewapende conflict in hun moederland dat begin november uitbrak. ‘Ik geloofde dat Ethiopië een onomkeerbaar succesverhaal van welvaart en solidariteit was. Dat geloof is weg.’

‘Mijn familie leeft nog.’ Emnet wijst naar zijn smartphone en slaakt een zucht van opluchting. Het is dinsdagavond, even over zeven. De jonge Ethiopiër kan zijn ogen nauwelijks open houden, hij is afgemat door het vele piekeren.

Veertig dagen lang vernam Emnet niets meer van zijn familie in Tigray. De bergachtige regio in het noorden van Ethiopië is sinds begin november afgesneden van de buitenwereld. Internet en telefoonverkeer lagen wekenlang plat, journalisten en hulpverleners krijgen geen toegang tot het gebied.

Achter gesloten deuren voert het Ethiopische regeringsleger een offensief tegen de plaatselijke strijdkrachten van het Tigray People’s Liberation Front (TPLF). Dat was bijna dertig jaar aan de macht, tot de huidige premier Abiy Ahmed in 2018 verkozen werd.

Het conflict tussen Addis Abeba en Tigray is in een recordtempo geëscaleerd. Meer dan 50.000 mensen zijn gevlucht naar buurland Soedan. Een derde van hen is minderjarig. Dorpen liggen er verlaten bij, er wordt verkracht en geplunderd. Hoeveel doden er al zijn gevallen, weet niemand.

Emnet maakte het geweld niet mee. Kort voor de eerste bommen vielen, ruilde hij Mekele, de hoofdstad van Tigray, in voor Gent. Daar bereidt hij zijn doctoraat voor in de fysische geografie. Voor het eerst in weken kon hij met zijn vrienden en familie praten. ‘Wie ik kon bereiken, leeft nog’, vertelt hij, ‘dat is het belangrijkste.’

‘Elektriciteit is afgesloten, banken zijn dicht. Niemand kan geld opnemen om voedsel te kopen, ook al heeft iedereen honger.’

Toch heerst nog veel onrust en onzekerheid. ‘Er is een tekort aan voedsel, geld en medicijnen’, legt hij uit. ‘Wie ziek is en pakweg insuline nodig heeft, of een medische behandeling, ziet zijn overlevingskansen slinken. Elektriciteit is afgesloten, banken zijn dicht. (Banken zouden intussen voorzichtig aan het heropenen zijn, red.) Niemand kan geld opnemen om voedsel te kopen, ook al heeft iedereen honger.’

Emnet is niet de enige die zich zorgen maakt. Ook de jonge Tigreeër Awet beleefde de voorbije weken bange momenten. In 2002 verhuisde hij naar ons land. Behalve een zus woont zijn hele familie nog in Mekele, ook zijn echtgenote. Elke dag, zonder uitzondering, belt hij met het thuisfront.

‘Mijn echtgenote kreeg ik intussen aan de lijn, nadat we elkaar meer dan een maand niet meer hadden gesproken. Maar de telefoonverbinding hapert voortdurend, je mag van geluk spreken als je iemand te pakken krijgt. Volgens mij opende de regering het telefoonverkeer in de eerste plaats om aan de internationale gemeenschap te tonen: kijk, communicatie is weer mogelijk.’

Heft in eigen handen

Het conflict in zijn moederland hakt er bij Awet stevig in. Toch blijft hij niet bij de pakken zitten. Samen met enkele Tigreeërs uit de diaspora organiseerde hij in Brussel een betoging ‘om de internationale gemeenschap tot actie aan te sporen’. Ook stuurde hij verschillende brieven en e-mails naar parlementsleden, onder wie premier Alexander De Croo.

Zijn oproep werd gehoord. Europa besliste onlangs om geen geld meer te geven aan de Ethiopische regering in Addis Abeba. Zolang die humanitaire hulpdiensten in Tigray de toegang weigert, blijft de geldkraan dicht. ‘Een symbolische beslissing’, meent Awet. ‘Europa heeft duidelijk gemaakt dat het dialoog wil zien, niet oorlog.’

Zoals geldt voor elke humanitaire crisis kan ook het Westen snel de gevolgen voelen als er een nieuwe vluchtelingenstroom op gang komt. ‘Vele vluchtelingen zijn nu in Soedan, sommigen gaan binnenkort misschien naar Libië, daarna naar Europa. Internationale instellingen moeten deze waanzin een halt toeroepen. Ethiopië was jarenlang de beste leerling van de klas. De economie deed het goed, er was veel goede wil om als natie te groeien.’

Erfenis TPLF

Niet iedereen ziet het zo. Dawit groeide op in Jimma, een stad in het zuiden van Ethiopië. Vandaag woont hij in Gent. Met Abiy Ahmed deelt hij zijn gemengde afkomst: half Amhaars, half Oromo.

De voorbije jaren reisde hij regelmatig heen en weer naar zijn moederland. Daar zag hij veel problemen. ‘Er is veel werkloosheid, vooral in de regio’s Amhara, Oromia en Tigray’, legt hij uit. ‘Mensen lopen er verweesd rond, hopeloos op zoek naar wat kleingeld om de dag door te komen.’

En dat is grotendeels de schuld van het TPLF, meent hij. ‘In zijn bijna dertigjarige bewind diende het in de eerste plaats zijn corrupte ambtenaren, terwijl de bevolking honger leed. De beslissing om het TPLF nu tot de orde te roepen verbaast me niet, in zekere zin steun ik die zelfs.’

Dat het TPLF bijna dertig jaar lang de touwtjes in de politiek, de economie en het leger stevig in handen had, zit vele Ethiopiërs dwars.

Dawit is geen uitzondering. Dat het TPLF bijna dertig jaar lang de touwtjes in de politiek, de economie en het leger stevig in handen had, zit vele Ethiopiërs dwars. De voormalige rebellengroep uit Tigray had het land in 1991 verlost van het militair-communistische Derg-regime, maar slaagde er ook niet in om de koek eerlijk te verdelen tussen de verschillende etnische groepen.

Het federalistische systeem dat het TPLF invoerde, garandeerde alle regio’s verregaande autonomie, zelfs het recht op onafhankelijkheid. Maar in de praktijk hadden velen het gevoel dat vooral de Tigreeërs de lakens uitdeelden, ook al vertegenwoordigen ze maar zes procent van de meer dan 100 miljoen Ethiopiërs.

Toen Abiy Ahmed in 2018 werd verkozen, belichaamde hij de hoop op een eerlijkere verdeling van de macht. De jonge, hervormingsgezinde premier gooide het etnisch federalisme overboord en streefde naar een gecentraliseerd bestuur, met een duidelijke Ethiopische identiteit over de verschillen heen. Met die beslissing joeg hij verschillende regionale leiders tegen zich in het harnas, zeker TPLF-leden in Tigray.

Hoe kon het alsnog zo snel ontsporen? Normaal gesproken hadden dit jaar verkiezingen moeten plaatsvinden, maar Abiy Ahmed schortte die op. Officieel vanwege de coronacrisis, maar het TPLF in Tigray hechtte geen geloof aan die uitleg. Het meende dat de premier zich op zijn beurt vastklampte aan de macht en organiseerde eigen regionale verkiezingen, waarvan de uitslag niet werd erkend op het federale niveau.

De laatste druppel voor de regering-Ahmed was een TPLF-aanval op een militaire basis in Tigray. De premier besloot hard terug te slaan. Media wereldwijd spraken van een buitensporige vergeldingsactie, zeker voor een man die vorig jaar nog de Nobelprijs voor de vrede ontving.

Het lijkt er inderdaad op dat Ahmed met zijn krachtdadige actie niet alleen het TPLF straft, maar het hele Tigrese volk heeft meegesleurd in een spiraal van geweld.

Etnisch geweld

Hoe het nu verder moet weet niemand. ‘Ik hoop dat het ooit nog goed komt met Ethiopië’, zegt de Tigreeër Awet. ‘De Tigreeërs hadden zich makkelijk in een eigen, onafhankelijke regio kunnen terugtrekken. Maar ze beslisten om samen, als één natie, te groeien.’

Nu groeit stilaan de twijfel. ‘Zelf blijf ik voorstander van een verenigd Ethiopië, maar wel met een federaal systeem. Dat geeft elke regio de vrijheid om min of meer zelfstandig haar eigen koers te varen. Daar knelt het schoentje: Abiy eist dat iedereen hem blindelings volgt.’

Emnet: ‘Ik geloofde dat mijn land een onomkeerbaar succesverhaal van welvaart en solidariteit was. Dat geloof is weg. Niet alleen door wat zich nu in Tigray afspeelt, maar evenzeer door hoe anderen het etnische geweld tegen een hele bevolkingsgroep verheerlijken.’

‘Bovendien vrees ik dat mijn volk opnieuw tot verzet zal worden gedwongen. De premier verkondigde enkele weken geleden dat de oorlog was gestreden. Dat is niet zo. Een aanslepende guerrillastrijd lijkt onafwendbaar, met mogelijk nog meer schendingen tegen de mensenrechten tot gevolg.’

Volgens William Davison, analist bij de International Crisis Group, toont het etnisch geweld ‘dat ondanks de verklaarde intentie van de regering zich alleen te richten op de leiding van de TPLF, dit conflict ook een veel bredere negatieve impact heeft op mensen buiten Tigray.’

‘Overal in het land is er onvrede. Toch zal Abiy Ahmed alle problemen met oorlog proberen op te lossen.’

Dawit ziet het wel goedkomen met zijn land. ‘Meer dan 100 miljoen mensen moeten met elkaar samenleven, maar de strategie van het TPLF dwarsboomt dat hogere doel.’

Maar volgens Awet stevent Ethiopië af op zijn ondergang. ‘Vandaag is het oorlog in Tigray, morgen in Oromia, daarna in Wollega of Benishangul-Gumuz. Noem maar op. Overal in het land is er onvrede. Toch zal Abiy Ahmed alle problemen met oorlog proberen op te lossen.’

Zijn woorden waren nauwelijks koud toen vorige week een dorp werd aangevallen in de westelijke regio Benishangul-Gumuz, met meer dan 100 doden tot gevolg. Wie achter de aanval zit, is nog onduidelijk. De Europese dienst voor extern optreden (EEAS) roept op tot een onderzoek naar het etnische geweld.

Op Twitter liet premier Abiy Ahmed alvast weten dat hij extra troepen naar de regio heeft gestuurd.