Federale verkiezingen
John Vandaele, Hans van Scharen, Peter Dhondt
31 mei 2007
De federale parlementsverkiezingen staan voor de deur. In een uitgebreid verkiezingsdossier focust MO.be op de mondiale thema's, waar het informatie- en propagandabombardement meestal weinig oog voor heeft.
Milieu
De doorgaans erg diplomatische OESO merkt in zijn evaluatie (2007) van het Belgische milieubeleid op dat ‘België geen actie heeft gestart voor een groene belastinghervorming, zoals we nochtans hadden aanbevolen in de vorige evaluatie (van 1998).’ Ecologische taksen die gecompenseerd worden door lagere arbeidslasten, scheppen trouwens banen, stelt de OESO.
Didier Reynders (MR) was 8 jaar minister van Financiën, lang genoeg om te demonstreren dat een groene belastinghervorming hem niet interesseert. Er werd al wel eens een maatregeltje genomen zoals het afschaffen van de fiscale subsidiëring van 4x4’s, maar door de fiscale aftrek van bedrijfswagens bleven andere zware wagens en het rijden van heel veel kilometers toch nog gesubsidieerd.
Ander belendend perceel van het milieubeleid is energie. Dat kwam in 2004 in handen van Marc Verwilghen (Open VLD). De BBL beweert dat paars op vier jaar tijd niets deed om de uitstap uit kernenergie voor te bereiden. Dat is misschien wat sterk uitgedrukt, maar geen enkele van de vijftien oude EU-lidstaten haalt een kleiner aandeel van zijn elektriciteit uit hernieuwbare bronnen dan België, dat met nog geen drie procent ver onder het gemiddelde van dertien procent ligt.
Niet dat er niets werd gepresteerd op milieugebied. Milieuminister Tobback en staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling Els Vanweert weerden zich met de middelen die ze hadden. Klimaatvriendelijk (ver)bouwen wordt fiscaal meer gestimuleerd en in 2005 slaagde België er voor de eerste keer in ondanks de serieuze economische groei toch minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Met dank aan de hoge olieprijzen. Toch wachten België nog serieuze inspanningen om de Kyoto-doelstellingen te halen.
Belgische regering morst kerosine
Bij zijn laatste missie naar Soedan produceerden minister van Buitenlandse zaken Karel De Gucht en de meereizende delegatie, onnodig 163 ton CO2. Het is een actueel voorbeeld waaruit blijkt dat het verschil tussen het “modegevoelige klimaatdiscours” van veel politici en de praktijk nog erg groot is.
Op 30 april 2007 vliegen ongeveer 30 mensen - pers en kabinet De Gucht - van Melsbroek naar Khartoum met een comfortabel grote Airbus (makkelijk 230 passagiers). De Airbus vliegt leeg terug naar Brussel en een kleiner vliegtuig (type Embraer) van de luchtmacht vliegt leeg naar Khartoum om de delegatie binnen Sudan te vervoeren.
De grote Airbus kan niet landen op kleine tarmac van El Fasher in Darfour en Juba International Airport (Zuid-Sudan). Op 5 mei komt de Airbus - wederom leeg - naar Khartoum om de hele groep weer op te pikken en weer terug naar Melsbroek te vervoeren. De kleinere Embraer vliegt leeg achter de airbus aan.
Ontwikkelingsbeleid
Een ontwikkelingsbeleid – een beleid dat rekening houdt met de ontwikkelingsnoden van de veel armere delen van de mensheid – houdt veel meer in dan ontwikkelingshulp. Bij zijn aantreden wekte minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker de indruk dat hij zich daarvan bewust was, want hij noemde coherentie zijn topprioriteit. Het Center for Global Development (CGD), een ngo en denktank met hoofdkwartier in Washington, probeert al jaren in kaart te brengen welke landen hierin goed scoren.
De resultaten voor 2006 zijn duidelijk: als het gaat om hulp staat België op de zesde plaats, voor het algemene ontwikkelingsbeleid zakt het naar de 15de plaats, na de VS en mijlenver achter koploper Nederland. De cijfers van CGD zijn niet onfeilbaar, maar ze tonen wel dat België inzake coherentie zwak presteert.
België hoort bij de acht EU-landen die 0,33 procent van hun inkomen aan echte hulp besteden, een minimum dat in 2002 Europees werd afgesproken. Het regeerakkoord beloofde echter om tegen 2010 0,7 procent van ons inkomen aan hulp te geven.
‘Volgende minister van Ontwikkelingssamenwerking krijgt het moeilijk’
België heeft de voorbije jaren niet echt vooruitgang geboekt inzake ontwikkelingssamenwerking. Minister Armand De Decker “heeft weinig opmerkelijks laten zien” en de uitgaven bereiken alleen een aanvaardbaar niveau door eenmalige schuldkwijtscheldingsoperaties. Dat zegt 11.11.11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, in zijn ‘Jaarrapport over de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in 2006’.
11.11.11 vindt dat de Belgische ontwikkelingssamenwerking zich maar “aarzelend” achter de nieuwe ideeën over ontwikkelingssamenwerking schaart die internationaal opgeld maken. “België heeft de trein gemist om de ontwikkelingssamenwerking beter en efficiënter te maken”, schrijven de auteurs van het rapport. “Als klein land moet België keuzes maken en zich specialiseren”, zegt Vanden Berghe. “Dat gebeurt niet genoeg”.
Buitenlands beleid
Het buitenlandse beleid leed bij wijlen onder gebrek aan samenhang. Neem nu Congo. Begin maart 2007 strijkt De Decker er neer om er, voor het eerst sinds 1990, een Indicatief Samenwerkings Programma af te sluiten, ter waarde van 195 miljoen euro voor de sectoren onderwijs, gezondheid, basisinfrastructuren, landbouw en goed bestuur. De Decker wordt door president Kabila met alle egards ontvangen.
Een maand later moet Karel De Gucht, die zich veel kritischer opstelt tegenover Kabila, tot het allerlaatste moment wachten vooraleer de pas verkozen Congolese president zich verwaardigt hem te ontmoeten. Flahaut voert de politique de proximité ten top door Kabila een eredoctoraat aan te bieden. De gulheid van Flahaut en De Decker ondergraaft de vraag van De Gucht om goed bestuur te realiseren.
De koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging is wel positief over de Belgische aandacht voor Centraal-Afrika. Maar dat is vooral de verdienste van minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht. Die verdient zelfs “een speciale vermelding” voor zijn pleidooi voor de herziening van de contracten die internationale mijnbouwfirma’s met Congo sloten. 11.11.11 pleitte al langer voor strenge voorwaarden die ervoor kunnen zorgen dat de Congolese bevolking mee kan profiteren van de bodemschatten onder hun voeten.