Filip Rasschaert (Federale Politie): 'Problemen voorkomen'

Analyse

Filip Rasschaert (Federale Politie): 'Problemen voorkomen'

Filip Rasschaert is directeur Operaties op de nationale coördinatiedienst van de Federale Politie.

Vormt de vredesbeweging een bedreiging voor de openbare orde?
Rasschaert: Neen. Het is een normale democatische beweging, die haar reden van bestaan heeft. En waarmee de contacten meestal goed mee verlopen, met uitzondering van een kleine groep. Dat zijn een aantal individuen die lid zijn van verschillende organisaties, en die een stap willen verder gaan dan protesteren.
Wat doet de Directie van de Operaties precies?
Rasschaert: We werken zowel voor de federale als de lokale politie. Wij zijn een platform, een operator, tussen lokaal en federaal, maar ook tussen politie en OCAD, tussen politie en de militaire inlichtingendienst ADIV. Onze belangrijkste opdracht is ervoor zorgen dat lokale politieafdelingen de versterkingen en info krijgen die ze nodig hebben.
Maak dat eens concreet. Welke rol spelen jullie bijvoorbeeld tijdens vredesmanifestaties?
Rasschaert: Heeft de politie van Brussel een helikopter of 200 man extra nodig in het kader van een betoging van vredesactivisten, dan zorgen wij daarvoor. Voor ons is problemen voorkomen heb belangrijkste. Wij moeten er mee voor zorgen dat risico’s juist worden ingeschat. In België proberen we zoveel mogelijk te onderhandelen. Er is een democratisch recht op betogen. We werken op basis van richtlijnen inzake het recht op betogen, die worden uitgewerkt door Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Wij noemen dat “genegocieerd beheer”. Dat is onze filosofie. Belangrijk is dat we betogers niet als tegenstrevers zien: ze gebruiken hun democratisch recht om te protesteren. Wij maken een risicoanalyse, proberen zoveel mogelijk te onderhandelen, en spreken lijnen af met de bestuurlijke overheid en de actievoerders.
Als alles zo onschuldig is, waarom vond dan vorig jaar in Sint-Truiden een grote Benelux-politieoefening plaats met als thema bomspotting?
Rasschaert: Daar moet je niets achter zoeken. Bomspotting is gewoon een actueel thema. Met de oefening zorgen we ervoor dat we met collega’s uit het buitenland op dezelfde manier reageren op activisten. Volgens het Beneluxverdrag kunnen de politiediensten uit de drie landen elkaar bijspringen wanneer nodig. Daarom organiseren we oefeningen in tactiek, politietaal, formaties, enzovoort.
In de aanloop naar de Ecofin-top in 2001 zijn vier Luikse andersglobaliseren afgeluisterd. Onterecht, oordeelde de burgerlijke rechtbank in Luik achteraf. Zijn de ingezette middelen tegen activisten nog wel proportioneel?
Rasschaert: In Luik heeft men gekozen voor een gerechtelijke aanpak, omdat men meende dat de feiten waarover men informatie had zwaarwichtig genoeg waren. Wij kijken naar welke soort acties mensen plannen, en gaan vervolgens de mogelijkheden na die bestaan om daarover op een wettelijke manier info in te zamelen. Als vredesactivisten van plan zijn over een omheining te kruipen, dan kan je niet zeggen dat de balans zwaar genoeg is om een gerechtelijk dossier te starten. Maar wil men een gebouw in brand steken of personen bedreigen, dan moet ofwel gerechtelijk een oplossing gevonden worden, ofwel bestuurlijk.
Welke instrumenten heeft u daarvoor op bestuurlijk vlak ter beschikking?
Rasschaert: De instrumenten die wij als bestuurlijke politie ter beschikking hebben, zijn soms onvoldoende om te kunnen weten of er ernstige zaken gaan gebeuren. Stel dat er plannen zijn om straks in een bepaalde wijk met stenen te gooien, en men maakt afspraken via sms’en, dan hebben we weinig mogelijkheden om die informatie in te zamelen. We zijn dan ook vragende partij voor extra informatiemogelijkheden voor bestuurlijke doeleinden. Met name als het gaat om gebeurtenissen op het vlak van de openbare orde die zwaarwichtig genoeg zijn maar waar niemand anders ons informatie over kan geven. In die gevallen zouden we bijvoorbeeld het sms-verkeer willen inkijken. Niet zomaar natuurlijk, maar op basis van een procedure met voldoende controle. Het typevoorbeeld zijn rellen waarover per sms afspraken worden gemaakt: wat wordt wanneer vernield? Een ander voobeeld is hooliganisme via internetsites: daarop moet volgens mij een democratisch antwoord mogelijk zijn.
Op welke manier zamelen jullie informatie over vredesactivisten in?
Rasschaert: In de eerste plaats via open bronnen. De vredesbeweging communiceert goed. Ten tweede vragen wij aan contactpunten in België en het buitenland informatie op. Voor een actie als Nato Game Over vragen we bijvoorbeeld informatie aan collega’s van inlichtingendiensten. Ten derde sturen we een vraag naar alle politiezones: welke info hebben jullie over de mensen die aan een bepaalde betoging gaan deelnemen, over hoe ze er naar toe gaan, … Dat vragen we eveneens aan collega’s die met gerechtelijk werk bezig zijn. Al die informatie samen wordt uiteindelijk een dossier van drie pagina’s, dat we doorspelen aan de politie van Brussel. Dat moet vervolgens dienst doen tijdens de onderhandelingen die de politie van Brussel zal voeren met de activisten.
Wat is het verschil in finaliteit tussen uw dienst en het Coördinatieorgaan voor de dreiging van Terrorisme?
Rasschaert: Wij brengen informatie samen met het oog op de openbare orde, het OCAD doet dat rond alles dat te maken heeft met terrorisme.
Begin april komen activisten uit heel Europa samen in Straatsburg. Spelen jullie daarin een rol?
Rasschaert: Wat wij doen, is de collega’s van Frankrijk informatie geven. Zeggen wat de mensen zijn en wat ze niet zijn.
Op de voorbije nieuwsjaarsconferentie van de European Corporate Security Association (ECSA) in Brussel was toenemend radicalisme in linkse kringen een van de  gespreksthema’s. Deelt u die bekommernis?
Rasschaert: In België is alles wat radicalisering aangaat redelijk beperkt. Maar inderdaad, bij rechts en links en andere activisten probeert men een stuk terrein te winnen. Ik ben geen socioloog, maar “aan de uiteinden” zijn er meer activiteiten dan een paar jaar geleden. Dat gaat bijvoorbeeld over dierenrechten- en milieuactivisten of over alles wat met de Navo te maken heeft. Maar binnen extreem rechts zijn er minstens evenveel richtingen.
In België is het al bij al nog vrij rustig en beperkt. Je kan het niet vergelijken met dertig jaar geleden, maar er is inderdaad meer activiteit.