Het belang van goed bestuur (in Afrika)

Analyse

Het belang van goed bestuur (in Afrika)

Lieselot Vandierendonck, Olivia U. Rutazibwa, Miriam Mannak en Gie Goris

07 oktober 2010

‘Ondemocratische regeringen zijn ook corrupte regeringen. Ze exporteren meer geld dan er via hulp het land kan binnenkomen. Dat is heel slecht voor de economie’, zei de Keniase auteur Ngugi wa Thiong’o. Net deze week verscheen een nieuwe ranglijst van goed bestuur in Afrika.

Op maandag 4 oktober publiceerde de Mo Ibrahim Stichting de Mo Ibrahim Index voor Afrikaans Bestuur 2010. Het rapport meet een stijging op wat betreft humanitaire en economische ontwikkeling in Afrika, maar een achteruitgang op het vlak van politiek bestuur.
De index toont dat er in 40 van de 53 Afrikaanse landen sprake is van vooruitgang op het vlak van economie en humanitaire ontwikkeling. Door een betere gezondheidszorg en welzijnsbeleid is de levenskwaliteit in Afrika er in de laatste vijf jaar op vooruitgegaan. Hoewel de positieve trend niet voor alle landen opgaat, onderstreept Ibrahim dat er evenmin een grote achteruitgang is in de overige 13 landen.
Er staan weinig verrassingen in de lijst van 2010. Mauritius siert de eerste plaats, gevolgd door de Seychellen en Botswana. Somalië sluit het rijtje af, voorafgegaan door Tsjaad en de Democratische Republiek Congo. Er gaat speciale aandacht uit naar Liberia, Togo en Angola die respectievelijk op de plaatsen 36, 39 en 43 staan. Zij boekten immers de grootste vooruitgang.  In een reactie op de bekendmaking van de Mo Ibrahim Index zei president Ellen Johnson Sirleaf vooral blij te zijn met de goede score op corruptiebestrijding. ‘Dit resultaat toont aan dat de regering wel degelijk de strijd aangaat met corruptie, ondanks de vele aantijgingen van critici’, aldus de president in The Liberian Journal.

Nieuwe kansen in Burundi

Burundi is een land dat onlangs een heel uitgebreide democratische oefening deed. Niet iedereen is enthousiast over de verkiezingsmarathon van het Centraal-Afrikaanse land, maar Pierre Claver Ndayicarye, voorzitter van de Commission Electorale Nationale Indépendente, stelt dat de verkiezingen er sereen en kalm zijn verlopen en dat er geen massale fraude gepleegd is. De terugtrekking van oppositiepartijen uit de verkiezingen lijkt echter te resulteren in een de facto eenpartijstaat.
‘Klopt niet’, zegt Ndayicarye. ‘Op het niveau van de senaat en het parlement hebben we misschien nog niet de pluraliteit bereikt die we zouden willen, maar we zitten wel degelijk met drie politieke formaties.’ Dé grote politieke uitdagingen voor de toekomst is volgens Ndayicarye goed bestuur. ‘Dat wil zeggen dat we ons laten omringen door competente mensen. Er moeten ook duidelijke sancties komen, om de straffeloosheid tegen te  gaan. Ik hoorde het discours van de president bij de eedaflegging, hij sprak over zero-tolerantie ten aanzien van corruptie. Als hij hierin slaagt dan zullen zowel de mensen in Burundi als de buitenlandse partners hem feliciteren. Maar om dit te bereiken is er moed nodig. En visie, en leiderschap. In Burundi hebben we alle troeven: we hebben wegen die we nog aan het uitbreiden zijn, we hebben mobiele telefonie die overal werkt. Breng voldoende water en elektriciteit naar de mensen, en ontwikkeling en investeerders zullen wel volgen. Bovendien hebben we vrije media en een bevolking die open is. Hiervan moeten we gebruik maken want het is een geluk dat we ons mogen en kunnen uitdrukken. Waar we nu op moeten inzetten is discipline en hard werk.’

Afrika maakt sprong naar hernieuwbare energie

Een van de domeinen waarop goed bestuur tastbaar gemaakt wordt, is de overschakeling van fossiele brandstoffen naar groene energie -iets dat in Afrika blijkbaar ook echt van de grond komt.  Verscheidene Oost-Afrikaanse landen schakelen geleidelijk over van een klassieke elektriciteitsvoorziening met grote CO2-uitstoot naar een properder stroomnet. Vooral steenkool verliest aan belang als brandstof voor elektriciteitscentrales, ten voordele van het goedkopere aardgas.
Vorig jaar zag Mark Hankins, een consulent die in de voorbije twintig jaar werkte rond hernieuwbare energie in Oostelijk en Zuidelijk Afrika, zes windmolens verrijzen op de heuvels van Ngong in het zuiden van Kenia. De turbines voegen 5,1 MW vermogen toe aan het nationale stroomnet, en zijn onderdeel van het eerste Keniaanse windmolenpark. Dat is niet alles. Er bestaan plannen voor een ander windmolenpark in Kenia, dat met een vermogen van 310 MW meteen het grootste van Afrika wordt. Dit project zal driehonderd windmolens tellen en wordt geraamd op 408 miljoen dollar, waarvan de Afrikaanse Ontwikkelingsbank 70 procent heeft gefinancierd. Nederlandse en Keniaanse investeerders betaalden de rest.
“Kenia is niet het enige land dat voor hernieuwbare energie kiest”, benadrukt Hankins. “Oeganda, Rwanda, Ethiopia en Tanzania overwegen ook groene stroom. Dat laatste land heeft een windmolenpark met een vermogen van 50 MW en plant een ander project voor 50 MW.”
Met een overvloed aan zon, water en wind heeft Afrika van alle regio’s ter wereld het grootste potentieel om snel van conventionele energie over te schakelen op propere energievormen”, verklaart Christopher Clarke van Inspired Evolution Investment Management.