Het democratische antwoord op Uber, Airbnb en andere reuzen van Silicon Valley

Facebook, Google, Uber, Airbnb,… het kapitalisme van de grote digitale platformen verandert de wereld. Maar er rijzen ook veel vragen. Is Facebook vergelijkbaar met de Stasi? Wat met de sociale verworvenheden van werknemers? Er komt een tegenbeweging op gang van ‘polderen’ en ‘platformcoöperaties’.

  • ScottMLiebenson (CC BY-SA 3.0) Wat iemand als de Amerikaans-Duitse auteur Scholz mateloos ergert, is het gebruik van de term deeleconomie voor platformen waar allesbehalve gedeeld wordt ScottMLiebenson (CC BY-SA 3.0)
  • Kevin Krejci (CC BY 2.0) ‘Airbnb is deeleconomie als verhuurders incidenteel hun eigen woning verhuren. Verhuurders die meerdere huizen bezitten waarvan ze er een of meerdere permanent verhuren via Airbnb baten illegaal een hotel uit.’ Kevin Krejci (CC BY 2.0)

Heel wat mensen in de rijke landen hebben vrije tijd en die kan op allerlei manieren worden ingezet. De 35 000 redacteurs van de Engelstalige versie van Wikipedia kiezen ervoor om de wereld gratis en voor niks een encyclopedie te bezorgen. Het internet is dan ook een fantastisch instrument om mensen wereldwijd vrijwillig te laten samenwerken aan goede zaken.

Dat is de peer to peer-omgeving die de Belgische denker Michel Bauwens beschrijft. ‘In een omgeving van sociale solidariteit is die vrijwillige arbeid emanciperend,’ vindt Bauwens. Vrijwillige arbeid wordt voor hem evenwel problematisch in de omgeving van het platformkapitalisme waar de waarde ongelijk verdeeld wordt en er minder of geen wederkerigheid is. The Huffington Post is een schrijnend voorbeeld: jarenlang schreven journalisten er gratis voor maar in 2011 verkocht Arianna Huffington het bedrijf voor 315 miljoen dollar en de journalisten hadden het nakijken.

Ook op Facebook en Google produceren mensen financiële waarde zonder dat ze zich daarvan bewust zijn. Onze pogingen tot het creëren van een digitaal zelf, het genereren van “likes” en “microroem” worden door Facebook vertaald in commercieel waardevolle data. Hoe meer de zoekmotor Google over ons weet, hoe beter het bedrijf die informatie kan verkopen aan zij die ons advertenties willen versturen.

‘Google en Facebook, de machtigste bedrijven ter wereld, zuigen informatie uit ons en verkopen die’

Burgers kunnen gratis gebruik maken van deze digitale infrastructuren, maar onze “tegenprestatie” is dat we ons door hen laten kennen. ‘Deze digitale arbeid is zoiets als gratis pizza en frisdank terwijl de Stasi mee luistert’, schrijft de Amerikaans-Duitse auteur Trebor Scholz. ‘De machtigste bedrijven ter wereld, zoals Facebook of Google, zijn eigenlijk advertentiebedrijven. Ze produceren de olie van de 21ste eeuw, informatie, die ze uit ons zuigen door alles bij te houden over ons gedrag op hun platformen. Ze mogen zelfs ongevraagd de microfoon van je computer aan zetten om te horen welke muziek er bij jou in de woonkamer speelt. We weten niet wat ze weten over ons en aan wie ze die informatie verkopen. Ze zijn erg gecentraliseerd en hebben grote invloed op de samenleving en de politiek.’

De grenzen tussen arbeid en vrije tijdsbesteding zijn dus soms erg wazig in deze digitale wereld. De vraag stelt zich hoe eerlijk de lasten en lusten verdeeld worden. Het internet, ooit ontwikkeld met belastinggeld in de schoot van het Amerikaanse leger en universiteiten, komt nu vooral ten goede aan reusachtige private bedrijven die liefst zo weinig mogelijk belastingen betalen (door het opzetten van complexe fiscale constructies).

Deze bedrijven heten disruptief, maar wat ze overhoop gooien, is niet alleen maar positief. Minimumlonen en sociale bescherming? Uber en Amazon Mechanical Turk hebben er lak aan. Privacyregels? Google en Facebook hebben er liefst zo min of mogelijk van.

Libertaire telgen van Silicon Valley, zoals Peter Thiel, de oprichter van Paypal, en een van de eerste investeerders in Facebook maken er ook geen geheim van: de staat met al zijn regels beknot de technologische vernieuwers van Silicon Valley. Thiel voerde een tijd lang actief campagne voor steden op zee, zogenaamde Seasteads, die zich buiten het grondgebied van staten vinden, en waar dus ook de jurisdictie en de belastingregels van die staten niet gelden.

Een internet zonder sociale regels

Scholz schreef meerdere boeken over de donkere kant van dit platformkapitalisme, het kapitalisme van de digitale platformen die eigendom zijn van beursgenoteerde bedrijven.

Zo bestudeerde Scholz de zogenaamde Amazon Mechanische Turk, een digitale arbeidsmarkt zonder grenzen die is ontwikkeld door Amazon. De website biedt honderdduizenden zogenaamde “Menselijke Intelligentie Taken” ofte HITS aan op de globale arbeidsmarkt. Vooral mensen uit de VS en India pikken erop in. Dit is dus een arbeidsmarkt waar geen regels bestaan: geen minimumlonen, geen gezondheidsverzekering, laat staan pensioenrechten. Scholz wijst erop dat onervaren “Turkers” maar twee tot drie euro per uur verdienen. Alleen wie ervaring heeft en de nodige technologie komt in de buurt van 10 euro per uur.

Op Amazon Mechanical Turk werken nieuwkomers voor twee tot drie euro per uur.

Uber is een andere gekende vorm van deze afroepeconomie: particulieren rijden met hun eigen wagen klanten die hen via de Uberapp hebben gecontacteerd van plaats A naar B. Ook deze ‘arbeidsmarkt’ verloopt haast zonder regels: waar normale taxichauffeurs een vergunning nodig hebben (waar hun aantal en dus ook de concurrentiedruk onder controle blijft), belasting betalen op hun inkomen en een minimumloon genieten, is dat bij Uber niet het geval.

Waar de traditionele tewerkstelling zoals een huwelijk is, met lange termijn engagementen, lijkt de digitale arbeidsmarkt een opeenvolging van korte relaties, schrijft de jurist Frank Pasquale. Hoe groot is deze economie? Scholz: ‘24 procent van de Amerikanen zegt dat ze enig inkomen uit deze zogenaamde gigeconomie halen. Toch staat ze maar voor een klein deel van de totale economie. Probleem is dat bedrijven meer en meer dit model overnemen. Merck ontsloeg drieduizend werknemers, en nam ze daarna terug in dienst als freelancer.’

Toch bestaat de praktijk van het uitbesteden van werk aan toeleveraars al veel langer dan het digitale tijdperk. Scholz: ‘Dat klopt. Dit is al vijftig jaar aan de gang. Als je het neoliberalisme als een speer ziet, met deregulering en het buitenwerken van vakbonden als de basis van de speer, dan is het digitale werken de scherpe punt van de speer.’

ScottMLiebenson (CC BY-SA 3.0)

Wat iemand als de Amerikaans-Duitse auteur Scholz mateloos ergert, is het gebruik van de term deeleconomie voor platformen waar allesbehalve gedeeld wordt

Eindelijk, een definitie voor de deeleconomie!

Professor Koen Frenken van Universiteit van Utrecht is eveneens kritisch maar wijst ook graag op de voordelen van veel van de nieuwe platformen. ‘Veel van die informele arbeid bestond vroeger ook, in zekere zin maken die platformen die nu zichtbaar, zodat hij makkelijker reguleerbaar wordt. Vergeet ook niet dat die platformen vraag en aanbod bij elkaar brengen op een veel grotere schaal dan vroeger. Bovendien zijn die platformen vaak ook goed in wat ze doen.’

Wat iemand als Scholz mateloos ergert, is het gebruik van de term deeleconomie voor platformen waar allesbehalve gedeeld wordt: de werkers worden slecht betaald terwijl de eigenaars van het platform steenrijk worden. Juist om die begripsverwarring tegen te gaan, heeft professor Frenken de term beter afgebakend.

Deeleconomie kwam in ons taalgebruik als een goedaardig verschijnsel: het delen van “stuff” is positief, want sociaal én ecologisch. Omdat mensen hun wagens, boormachines of woningen niet constant (volledig) gebruiken, kunnen anderen die ook gebruiken. Daardoor moeten er geen nieuwe worden geproduceerd en is het een vorm van duurzaam consumeren.

‘Airbnb is illegaal bezig als het hele woningen permanent verhuurt’

In de positieve “ambiance” nestelden zich evenwel kapitalistische platformen en zo ontstonden zaken die volgens Frenken ‘strikt genomen illegaal zijn. Bij Airbnb is er vaak sprake van misbruik omdat sommigen hun huis op permanente basis verhuren zonder hotelvergunning. Ook Uberpop, de applicatie van Uber die een ieder in staat stelt om taxiritten aan elkaar aan te bieden, is illegaal omdat mensen zonder vergunning als taxi rondrijden. En hoewel Uberpop gepromoot wordt als milieuvriendelijk, is het vooralsnog onduidelijk in hoeverre goedkope taxi’s niet rivaliseren met de fiets en het openbaar vervoer.’

Frenken definieert deeleconomie als ‘het fenomeen dat consumenten elkaar gebruik laten maken van hun onderbenutte consumptiegoederen, eventueel tegen betaling’. Deeleconomie slaat dus, om te beginnen, op een interactie tussen consumenten. Een bedrijf dat wagens verhuurt, maakt deel uit van de diensteneconomie. In de deeleconomie worden goederen ook maar tijdelijk ter beschikking gesteld: je eigen goederen doorverkopen valt daarom onder de tweedehandseconomie.

Bij deeleconomie gaat het tevens om het beter benutten van fysieke consumptiegoederen en niet om particulieren die elkaar diensten verlenen: dat is de op-afroepeconomie waar Uber onder valt. Frenken geeft toe dat de grenzen soms subtiel liggen: ‘Airbnb is deeleconomie als verhuurders incidenteel hun eigen woning verhuren. Verhuurders die meerdere huizen bezitten waarvan ze er een of meerdere permanent verhuren via Airbnb baten illegaal een hotel uit.’

Kevin Krejci (CC BY 2.0)

‘Airbnb is deeleconomie als verhuurders incidenteel hun eigen woning verhuren. Verhuurders die meerdere huizen bezitten waarvan ze er een of meerdere permanent verhuren via Airbnb baten illegaal een hotel uit.’

Vaak wordt ook Facebook bij de deeleconomie gerekend omdat het je toestaat om je leven als het ware met anderen te delen. Maar dergelijke ondernemingen vallen niet onder Frenkens definitie. Facebook, Linkedin, Instagram ofTwitter zijn platformen die interacties tussen mensen organiseren. Dergelijke spelers profiteren enorm van het zogenaamde netwerkeffect: hoe meer mensen participeren, hoe aantrekkelijker voor anderen om aan te sluiten. Zoekmotoren zoals Google zijn daar weer iets anders.

Maar dit soort bedrijven kan op een massale schaal gegevens over menselijke gedragingen en voorkeuren in kaart brengen. De basisdeal is: je mag onze infrastructuur gratis gebruiken, maar in ruil daarvoor doen wij met onze kennis over jouw gedrag op ons platform wat we willen. Die kennis kan te gelde worden gemaakt bij iedereen die iets wil verkopen, of het nu een politicus of een stofzuiger is.

Platformcoöperaties en polderen

De grote digitale platformen roepen vragen op het vlak van bescherming van privacy, eerlijke concurrentie en sociale bescherming. Frenken vindt dat normaal: ‘Als zo’n innovatie op het toneel verschijnt, is dat vaak in een heel ruwe verschijningsvorm. Het is dan aan juristen, politici, en georganiseerde burgers om dat te doen evolueren naar iets dat maatschappelijk aanvaardbaar is. Dat noemen we in Nederland polderen en dat is al bezig.’ Polderen is volgens Van Dale “proberen door overleg problemen op te lossen”.

Er komt inderdaad een soort tegenbeweging op gang. Vaak zijn het steden die als eerste reageren door de platformen regels op te leggen. Amsterdam legde Airbnb regels op: burgers kunnen er niet meer dan zestig dagen per jaar kamers aanbieden via Airbnb. Ook Uberpop staat onder druk in vele steden om de eenvoudige reden dat ze oneerlijke concurrentie zijn voor taxi’s die wel een vergunning moeten hebben en wel belastingen moeten betalen. Frenken: ‘Vraag is hoe de wetten zullen worden aangepast. Het kan ook zijn dat de wetgeving aan Uber wordt aangepast, en het voor iedereen makkelijker wordt gemaakt om een taxivergunning te krijgen.’

Scholz vindt dat “wij”, de burgers, zelf de platformen in handen moeten nemen. Daarom bedacht hij de term platformcoöperaties. En hij ziet ze op allerlei terreinen ontstaan. In Duitsland is met Fairmondo een online verkoopplaats ontstaan die in handen is van tweeduizend gebruikers. Zij willen de verkoop van eerlijke en duurzame producten bevorderen. Er wordt met opensource software gewerkt. Alleen al op de boekenafdeling worden twee miljoen items aangeboden.

‘Niks belet ons de platformen van Silicon Valley te kopiëren in een coöperatief model’

In Amsterdam wordt gewerkt aan Fairbnb als alternatief voor Airbnb. Frenken: ‘Airbnb beseft heel goed dat het niet kan doen wat het wil; daarom zoekt het een regeling met lokale actoren. Het kan voor steden niet heel moeilijk zijn om de eigen burgers te helpen een eigen platform op te richten. Als ze niet op elke transactie twintig procent aan Silicon Valley moeten betalen, doen ze daar hun voordeel mee. Eigenlijk mogen we blij zijn dat die kapitalistische bedrijven die technologie ontginnen maar niks belet consumenten en werkers om dat te kopiëren in een coöperatief model.’ In de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel wordt volgens Trebor Scholz al gewerkt aan een alliantie van steden voor de platformeconomie: het idee is onder meer dat steden hun eigen platform voor de korte termijnverhuur van kamers zouden organiseren.

Ook Peter Bosmans, directeur van de Federatie van Belgische Coöperaties (FeBeCoop) gelooft dat er mogelijks een golf van platformcoöperaties aan komt. ‘Dat hangt van de dynamiek aan de basis. Wij als FeBeCoop brengen met het oog daarop expertise samen in de vorm van software, kennis van coöperaties en financiële modellen.’

In de VS beweegt er meer dan in de EU maar dat is wellicht ook omdat de overheid er minder regels oplegt aan de platformen waardoor de nood van werkende mensen om zich te verenigen en hun lot in eigen handen te nemen, groter is. Verschillende werkerscoöperaties hebben platformen ontwikkeld om zelf hun arbeid aan te bieden. Scholz: ‘In New York organiseren laaggeschoolde werknemers, vaak zonder papieren, hun eigen platform Sisepuede, om hun schoonmaakdiensten aan te bieden. Ze bieden geen arbeid aan onder het minimumloon van 15 dollar.’

Platformcoops laten werkers toe om hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren.

In San Francisco bieden dienstverleners allerhande (masseurs, hondenuitlaters, bloemisten…) hun diensten aan via hun coop Loconomics. In Denver hebben achthonderd taxichauffeurs zich georganiseerd in de ‘Green taxi cooperative’ die intussen dertig procent van de Ubermarkt heeft teruggenomen. Peter Bosmans sprak met de oprichters: ‘Ze konden een snelle start maken omdat de vakbond van taxichauffeurs heeft geholpen. Zo konden ze meteen met achthonderd chauffeurs starten en een goeie app van de grond krijgen.’

Via deze werkerscoöperaties krijgen de werkers meer greep op hun arbeidsvoorwaarden. Toch ziet Scholz terughoudendheid bij de vakbonden om zelf platformen te beginnen. ‘Amerikaanse vakbonden volgen deze beweging op de voet maar zijn erg sceptisch om zelf een onderneming te starten. Ze vinden dat dit niet hun taak is. Toch kunnen coops en vakbonden elkaar goed aanvullen. Coops zijn meestal bezig met gewoon een goed bedrijf te zijn, heel introvert. Vakbonden spelen een meer publieke rol en zijn goed in lobbying en het beïnvloeden van wetgeving.’

Peter Bosmans is voorzichtig: ‘Het is niet aan mij om hier grote uitspraken over te doen, maar ik denk wel dat vakbonden zich moeten bezinnen over het feit dat er steeds meer flexwerkers en freelancers allerhande zijn. Ik vraag me af of ze niet meer aandacht moeten hebben voor al die mensen die in die tussenstatuten werken. Steeds minder mensen hebben geen vast contract.’

‘Vakbonden en coöperaties kunnen elkaar versterken in deze strijd’

Daar waar lokale actoren zich kunnen verenigen om samen een platform aan te bieden waar lokale diensten worden aangeboden, lijkt een coöperatief alternatief voor de hand te liggen. Scholz vindt evenwel dat er ook coöperatieve alternatieven moeten groeien voor Facebook of Spotify, zogenaamde produsersplatformen.

“Produser” is een samentrekking van producenten en users (gebruikers). Wie actief is op Facebook is niet alleen een gebruiker maar ook een producent van waardevolle kennis die het bedrijf verkoopt. Toch ligt het coöperatieve alternatief hier niet zo voor de hand omwille van het netwerkeffect: hoe groter het netwerk, hoe aantrekkelijker. Lokale alternatieven starten hier met een nadeel. Maar Scholz houdt vol: ‘Vanuit democratisch oogpunt is het beter dat we weten welke kennis die bedrijven over ons verzamelen en en wat ze ermee doen.’

‘Uberworked and underpaid’ van Trebor Scholz werd in 2017 uitgegeven door Polity. 242 bladzijden.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.