Is Iraans Koerdistan het volgende kruitvat?

Analyse

Is Iraans Koerdistan het volgende kruitvat?

Is Iraans Koerdistan het volgende kruitvat?
Is Iraans Koerdistan het volgende kruitvat?

Terwijl de Koerden in Turkije, Syrië en Irak regelmatig de krantenkoppen halen, heerst er een volledige radiostilte over de Iraanse Koerden. Nochtans is het noordwesten van Iran de laatste maanden allesbehalve rustig. MO* sprak erover met mensen uit de regio, academici, mensenrechtenactivisten en een militante Iraans-Koerdische partij.

In tegenstelling tot de Koerden in Turkije, Syrië en Irak zijn de Iraanse Koerden zo goed als volledig afwezig in de internationale media. Nochtans heeft Iran na Turkije de grootste Koerdische bevolking. Na enkele jaren van relatieve rust, laaiden de conflicten tussen de Iraanse krijgsmacht en de Koerdische rebellen de laatste maanden weer op. Sindsdien rapporteren Koerdische media om de haverklap nieuwe incidenten.

Koerdische rebellen in ballingschap nemen na twintig jaar opnieuw de wapens op

De KDP-I (Koerdische Democratische Partij van Iran) verzette zich na de islamitische revolutie van 1979 tegen het Iraanse regime in een bloedig conflict waarbij zeker 10.000 mensen omkwamen. Sindsdien verblijft de KDP-I in ballingschap in Iraaks Koerdistan. Omdat de Koerdische Autonome Regio van Irak sterk economisch afhankelijk is van Iran had de Iraaks-Koerdische regering sinds 1996 een stilzwijgende overeenkomst met KDP-I dat ze de strijd enkel nog op politiek niveau zouden voeren.

‘De Iraanse Koerden zitten op zo’n hopeloos dieptepunt dat er niets anders op zit dan de wapens opnieuw op te nemen.’

In september 2015 rapporteerde onder andere Al-Jazeera dat de KDP-I gewapende strijders naar het grensgebied tussen Irak en Iran had gestuurd om de strijd tegen het Iraanse regime opnieuw op te voeren. Op 26 februari van dit jaar kondigde de groep op Twitter aan dat ze na twintig jaar de gewapende strijd tegen Iran hervatten. In een interview met de de Britse krant The Times verklaarde KDP-I-commandant Kaveh Bahrami dat de Iraanse Koerden op zo’n hopeloos dieptepunt zitten dat er niets anders op zit dan de wapens opnieuw op te nemen. Ook zouden ze geïnspireerd zijn door het succes van de Koerden in Rojava in Syrië.

In juni 2016 kwam het minstens vijf keer tot een dodelijk treffen tussen Koerdische militanten en de Iraanse krijgsmacht. In reactie daarop bombardeerde Iran zowel op 26 juni als op 11 augustus KDP-I-basissen over de grens in Iraaks-Koerdistan. Lokale autoriteiten meldden aan Koerdische en Arabische media dat daardoor veel dorpelingen op de vlucht geslagen zijn en schade leden aan hun landerijen en hun vee.

Naast de KDP-I duiken ook PJAK en HAK-R, de gewapende tak van de PAK (de Partij voor de Vrijheid van Koerdistan) regelmatig op in de nieuwsberichten over gewapende confrontaties tussen de Iraanse krijgsmacht en de Koerdische rebellen. De PAK beëindigde in april het staakt-het-vuren met een aanval op de militaire parade voor de dag van het leger in Sanandaj, de hoofdstad van Iraans Koerdistan.

Voor KDP-I opnieuw de wapens opnam was PJAK de meest actieve militante Koerdische organisatie in Iran. PJAK beweert dat het het staakt-het-vuren van 2011 nog steeds respecteert, maar dat het wel soms tot confrontaties komt waarbij PJAK zich verdedigt.

De meerderheid van de Iraanse Koerden zit niet te wachten op een gewapende strijd

Het gewapend verzet van deze groepen, lijkt in het algemeen op weinig steun te kunnen rekenen bij de Iraans-Koerdische bevolking. Dat zegt Abbas Vali, hoogleraar moderne sociale en politieke theorie aan de Bogazici universiteit in Istanbul en expert wat betreft de Iraans-Koerdische kwestie: ‘De meerderheid van de Iraanse Koerden ziet de gewapende strijd niet als een effectief middel om zijn doelen te bereiken. Bovendien staan Iraniërs in het algemeen weigerachtiger tegenover verandering via geweld en gewapende strijd door de revolutie van 1979.’

Daarnaast moet je ook rekening houden met de context volgens Vali: ‘Voor 2014 had niemand kunnen voorspellen dat de Koerden in Rojava zo actief zouden worden. De situatie is veranderd en nu is dat het meest militante deel. Veel hangt af van de politieke situatie in het eigen land, maar ook in de wijdere regio.’

© Ebe Daems

De meerderheid van de Iraanse Koerden zit niet te wachten op een gewapende strijd

© Ebe Daems

Volgens Shilan (niet haar echte naam), die in België woont, maar jaarlijks haar familie in het noordwesten van Iran bezoekt, zorgen ook recentere gebeurtenissen ervoor dat mensen bang zijn om zich openlijk te verzetten. Vooral de gewelddadige onderdrukking van de Groene Beweging in Iran, waarbij in 2009 honderdduizenden mensen de straat op trokken tegen de volgens hen frauduleuze herverkiezing van toenmalig president Ahmadinejad, zou een grote impact hebben. Opgepakte betogers getuigden achteraf van foltering en verkrachting in de Kahrizak-gevangenis.

‘Sinds Kahrizak zijn de mensen heel bang geworden’, zegt Shilan. ‘Mensen willen niet dat hun kinderen nog politiek actief zijn. Mijn zus heeft een peperdure gouden iPhone 6 gekocht voor haar elfjarige zoon. Een elfjarige! Hij heeft beloofd dat hij met die iPhone binnen zal blijven. Anders hangt hij buiten rond met jongens uit een politieke familie en daar is ze bang voor.’

De aanvallen van Koerdische militanten worden hen niet door iedereen in dank afgenomen omdat het resultaat steevast meer repressie is. Dat vindt ook mensenrechtenactiviste Farzaneh Jalali: ‘Telkens een gewapende groep overheidstroepen aanvalt, maakt dat de situatie erger. De overheid wreekt zich op de mensen en grijpt de situatie aan om nog meer troepen te sturen’, zegt Jalali.

‘Turkije snijdt de Koerden de keel over met het mes, Iran met een blad papier’

Volgens Farzaneh Jalali zijn de Iraanse Koerden minder actief dan bijvoorbeeld de Turkse Koerden omdat er minder druk op hen staat. ‘De Turkse Koerden mochten vroeger hun taal niet spreken. Onze situatie was minder erg. Bovendien zijn Koerden en Iraniërs verwante volkeren. Wij voelen ons dichter bij de Perzische identiteit’, zegt Jalali.

© Ebe Daems

Staatspropaganda in Danandaj, de hoofdstad van de provincie Iraans Koerdistan. ‘Het Iraanse beleid is een zacht en slim beleid’

© Ebe Daems​

Volgens Taimoor Aliassi, VN-vertegenwoordiger voor KMMK-G (Associatie voor Mensenrechten in Koerdistan van Iran in Genève), is het Iraanse beleid vooral sluwer met een groot verschil tussen woorden en daden: ‘Het Iraanse beleid is een zacht en slim beleid’, zegt Taimoor Aliassi. ‘In hun retoriek zeggen ze dat de Koerden de oorspronkelijke Iraniërs zijn, maar ondertussen kan een Koerd geen gouverneur worden. Er wordt niet in de regio geïnvesteerd en de jeugd moet er wegtrekken om werk te vinden. Als Turkije, of vroeger Saddam, dorpen platlegt, is de genocide duidelijk zichtbaar, maar Iran doet het zachtjes en onopvallend.’

‘Iran heeft inderdaad een andere strategie dan bijvoorbeeld Turkije’, bevestigt Shilan. ‘We hebben een uitdrukking in Iraans Koerdistan: “Turkije snijdt de Koerden met het mes de keel over, Iran met een blad papier”, zachtjes zonder dat je het merkt.’

Een bijkomende reden waarom je amper iets over de Iraanse Koerden hoort, is volgens Taimoor Aliassi hun isolement: ‘Als er iets gebeurt met de Koerden in Diyarbakir nemen alle media dat onmiddellijk over, maar in Iran legt het regime een ijzeren gordijn op de media. Iran, dat voor de buitenwereld een oceaan van stabiliteit in het Midden-Oosten lijkt, heeft geen antwoord voor de Koerdische jeugd op vlak van tewerkstelling. De bevolking is onderdrukt en een groot deel van het land bestaat uit minderheden die niet tevreden zijn met het sjiitische tweepartijsysteem.’

Als Koerd geraak je moeilijk hogerop

Volgens sommige Iraanse Koerden worden zij voornamelijk gediscrimineerd omdat ze soenniet zijn in een sjiitische republiek. In hun visie is de onderdrukking in Iran algemeen: burgerbewegingen of separatisme worden hoe dan ook hard aangepakt, ongeacht etniciteit. Dat is ook hoe Shilan erover denkt: ‘De onderdrukking tegen de Koerden in Iran is religieus, omdat de meerderheid van de Koerden soennitisch is’, zegt ze.

Professor Abbas Vali steigert als hij met deze visie geconfronteerd wordt: ‘De geschiedenis van de onderdrukking van een gemeenschap reduceren tot een religieuze kwestie is walgelijk’, zegt hij. ‘De Koerdische taal en etniciteit zijn de grootste doelwitten van de repressie door de overheid. Die worden gepolitiseerd en daardoor ook tot elementen van verzet gemaakt.’

‘Als je in een dictatuur als Iran leeft, heeft dat effect op ieders leven. Maar voor Koerden als minderheidsgroep, is de onderdrukking dubbel.’

Daar sluit Farzaneh Jalali zich bij aan: ‘Je kan de Koerdische kwestie moeilijk scheiden van andere problemen omdat de onderdrukking op politiek, cultureel, economisch en religieus vlak algemeen is. Als je in een dictatuur als Iran leeft, heeft dat effect op ieders leven. Maar voor Koerden als minderheidsgroep, is de onderdrukking dubbel. Koerdisch zijn is moeilijker en een groter probleem dan soennitisch zijn. Als je bijvoorbeeld een groep activisten hebt die gearresteerd wordt, dan zullen de Koerdische activisten voor dezelfde feiten strengere straffen krijgen dan de anderen.’

Jalali zelf werd van de universiteit gestuurd omwille van haar papers over de situatie van Koerdische vrouwen in Iran. ‘Ik was toegelaten voor een Master Vrouwenstudies na mijn Bachelor Antropologie. Het was in de verkiezingsperiode in 2009. Ik nam actief deel aan de straatprotesten. Daarna ben ik ondervraagd geweest op de universiteit en begonnen ze over de papers die ik tijdens mijn Bachelor schreef’, zegt Jalali.

‘“Je hebt politieke kwesties binnengebracht op de universiteit”, zeiden ze. “Dat is niet acceptabel.” Ze vroegen of ik samenwerkte met Koerdische partijen in het buitenland. Zelfs als je niets gedaan hebt, fabriceren ze wel een verhaal. Ik ben van de universiteit gegooid en ik sta nu op een zwarte lijst, want elke NGO of overheidsdienst waar ik sindsdien gesolliciteerd heb, heeft me volledig genegeerd’, zegt Jalali. ‘Ze proberen ons klein te houden. Als we op een te hoog niveau komen, bijvoorbeeld met een doctoraatsstudie, dan houden ze ons tegen.’

Vage en discriminerende wetgeving

‘Om een doctoraatsstudie te doen en ook voor bepaalde Masters in sociologie, politiek of recht, word je eerst nagetrokken door de inlichtingendienst’, zegt Bijan Baharan van FIDH, de Internationale Federatie voor Mensenrechten. ‘Ook als je niet tot een minderheid behoort, maar bijvoorbeeld een politieke activist bent, kunnen ze je tegenhouden om verder te studeren.’

Het feit dat de Koerden, net als veel andere etnische minderheden in Iran, soennitisch zijn, speelt in hun nadeel bij tewerkstelling. In de grondwet staat dat alle Iraniërs, ongeacht etniciteit, gelijke rechten genieten. Maar tegelijkertijd hanteert de gozinesh, de selectiewet, discriminerende criteria voor tewerkstelling: de overheid is in Iran de grootste werkgever en voor veel jobs moet je erin geloven dat de opperste leider, op dit moment ayatollah Khamenei, de politieke voogdij heeft over de mensen tot de verlosser verschijnt. Een principe waarin enkel Iraanse sjiieten in kunnen geloven.

Teleurstelling over de verkiezingsbeloftes van president Rouhani

Bij de verkiezingen in 2013 stemde 71 procent van de kiezers in Iraans Koerdistan voor Rouhani, die in de aanloop naar de verkiezingen beloofde lokale bestuursposities te laten invullen door lokale politici en te investeren in de Koerdische regio. Ondertussen groeit de onvrede en teleurstelling omdat de verkiezingsbeloftes niet in daden omgezet worden.

Hoewel Iran in september 2015 met de Koerdische Saleh Adebi voor het eerst een soenniet tot ambassadeur benoemde, worden de posten op lokale bestuursniveaus nog steeds niet ingevuld door Koerden. ‘Geen enkele Koerdische provincie heeft een Koerdische gouverneur’, zegt Taimoor Aliassi. Dat leidt tot grote onvrede bij de bevolking.

Ook het aantal executies ging onder Rouhani onrustwekkend de hoogte in.

Ook het aantal executies ging onder Rouhani onrustwekkend de hoogte in. Op 4 augustus 2016 executeerde Iran nog 20 soennieten, overwegend Koerden, die beschuldigd werden van vijandschap tegen God. Op vijandschap tegen God en corruptie op aarde staat de doodstraf. Human Rights Watch wijst erop dat deze vage aanklachten vaak aangewend worden om vreedzame politieke tegenstanders vast te zetten, vaak zonder bewijs.

Ook op economisch vlak geven mensen aan dat ze geen verandering zien. Het hele land kampt met een hoge werkloosheidsgraad, maar bij veel Iraanse Koerden heerst het gevoel dat hun regio door de overheid bewust onderontwikkeld wordt gehouden.

‘Als je voortdurend moet nadenken over hoe je kan voorzien in je basisbehoeften om te overleven, hoe kan je dan nadenken over politieke kwesties of identiteit? Daar blijft geen tijd of energie voor over’, zegt Farzaneh Jalali.

Een rapport van Amnesty International wijst er ook op dat het ontmijningsproces van de anti-persoonsmijnen uit de Irak-Iranoorlog zeer traag verloopt, wat de ontwikkeling van landbouw en industrie in het noordwesten van het land belemmert.

Eendracht maakt macht

Met de beperkte steun voor de gewapende strijd, ziet het er ondanks het stijgende aantal gewelddadige confrontaties niet naar uit dat het snel tot een grootschalig conflict zal komen. KDP-I heeft door twintig jaar inactiviteit ook zijn geloofwaardigheid bij de bevolking verloren.

KDP-I heeft door twintig jaar inactiviteit ook zijn geloofwaardigheid bij de bevolking verloren.

© Ebe Daems

‘PJAK ziet dat de gewapende strijd de situatie erger maakt en proberen vooral mensen te versterken door onderwijs en vorming.’

‘KDP-I heeft twintig jaar niets gedaan’, zegt Farzaneh Jalali. ‘De gewapende strijd kan enkel werken als je voldoende steun hebt bij de bevolking. Bovendien mag het ook niet de enige manier van strijden zijn. Er zijn veel hoogopgeleide Koerden die beseffen dat de Koerdische partijen een nieuwe strategie en een nieuw discours nodig hebben. Dat heeft PJAK wel begrepen. Zij zien dat de gewapende strijd de situatie erger maakt en proberen vooral mensen te versterken door onderwijs en vorming.’

‘We proberen iedereen te informeren over onze eisen. Wij willen een democratisch confederalisme’, zegt PJAK co-voorzitter Haji Ahmadi. ‘Eenheid is de enige manier om onze doelen te bereiken. We leggen contacten met de andere Iraanse minderheden om samen op te komen voor onze rechten. HDP in Turkije is een mooi voorbeeld, een broederschap tussen de verschillende etniciteiten. Dat is een goed model voor het hele Midden-Oosten. Als de verschillende minderheden samen eisen stellen, kan de islamitische republiek dat niet blijven tegenhouden. Zo zal er minder bloedvergieten zijn en is er een grotere kans op slagen.’

Iran bestaat volgens de cijfers van de VN voor ongeveer vijftig procent uit etnische minderheden, maar naast een samenwerking tussen de verschillende etnische groepen is er ook nog werk aan de winkel wat betreft samenwerking tussen de verschillende Koerdische partijen. ‘We hebben een dialoog opgestart met andere Koerdische partijen zoals KDP-I’, zegt Ahmadi. ‘Hun aanpak is misschien anders, maar aan de basis zijn hun doelen hetzelfde. We zoeken een manier om onze methodes om voor onze rechten te strijden op elkaar af te stemmen.’

Een geweldloze weg

Ook Farzaneh Jalali probeert via dialoog verandering te krijgen in Iran. Zo heeft ze bijvoorbeeld een Facebookpagina en Telegramkanaal om mensen in te lichten over de situatie van de kolbar, mensen die in hun levensonderhoud voorzien door goederen de grens over te brengen naar Iraaks-Koerdistan. De ongewapende kolbars en hun paarden worden regelmatig neergeschoten door het Iraanse leger.

‘We hebben ook handtekeningen verzameld en een brief gestuurd naar Molaverdi, de vice-presidente van Rouhani voor vrouwen- en familiale aangelegenheden, omdat vrouwen in Marivan niet mogen fietsen’, zegt Jalali. ‘Misschien werkt het niet, maar we proberen het toch. Al werkt het niet, al hoort niemand ons, toch doen we liever iets dan niets.’

Ook Abbas Vali ziet mogelijkheden via de politieke weg: ‘De Koerdische gemeenschap hoopt nog steeds dat gematigde politici de situatie in Iran kunnen veranderen. Met de parlementsverkiezingen in februari werd het de hervormers erg moeilijk gemaakt. Desondanks is een relatief groot aantal hervormers het parlement in geraakt. Als de hervormers de hardliners verder kunnen marginaliseren, zouden de rechten van de Iraanse Koerden op zijn minst gedeeltelijk erkend kunnen worden’, zegt Vali.

Ook de nucleaire overeenkomst tussen Iran en westerse landen zou een impact kunnen hebben op de rechten van minderheden. ‘Veel mensen vrezen dat het door de deal nog moeilijker zal worden om voor mensenrechten op te komen in Iran omdat de wereld dan stil zal blijven over de schendingen. Volgens mij klopt dat niet’, zegt Haji Ahmadi. ‘Tevoren werden mensenrechten en democratisering overschaduwd door de nucleaire kwestie. Nu die opgelost is, zal de wereld meer luisteren en kunnen andere kwesties op de voorgrond komen in de discussie.’