Irakezen in Egypte
Karim Abraheem
25 februari 2009
Miljoenen Irakezen zijn hun kapotte land ontvlucht. Zowat 150.000 van hen overleven in Egypte. De Verenigde Naties en enkele ngo’s, zoals Caritas, zorgen voor wat steun, maar in feite zijn de Irakezen op zichzelf aangewezen. Karim Abraheem trok naar Eypte en portretteert zijn gevluchte landgenoten. Hij toont geen zielige slachtoffers maar opvallend waardige mannen, vrouwen en kinderen. Een menselijk kapitaal dat Irak verloor door een volkomen foute en overbodige oorlog.
Ali Mustafa
Econoom, afgestudeerd aan de universiteit van Bassora. Hij vluchtte met zijn familie naar Turkije, waar hij slachtoffer werd van mensensmokkelaars die hem wel 25.000 dollar afhandig maakten maar hem niet naar Europa brachten. Gestrand in Caïro. Zijn droom: ‘Mijn kinderen onderwijs laten volgen en een toekomst geven.’
Sahar Abass
Lerares Engels, sinds 2006 in Alexandrië. Met haar dochter Dima gevlucht voor het sectaire geweld in Bagdad. Haar droom: ‘In Europa geraken en daar deel uitmaken van de samenleving. De toekomst van mijn dochter verzekeren.’
Hassan Aoudat
Komt uit Ammarah, Zuid-Irak. Was jarenlang actief als vakbondsafgevaardigde. Na de oorlog en de verandering van regime werden talloze militairen en leden van de Baath-partij vermoord door extremistische milities. Daarom vluchtte hij naar Egypte. Zijn droom: ‘Tijd voor tekenen en literatuur. Terugkeren naar een stabiel Irak. Daar de rest van mijn leven slijten, omringd door familie.’
Sahirea Hamid
Haar echtgenoot werd in Bagdad vermoord door een sectaire militie. Daarom besloot ze in 2008 met haar dochter te vluchten naar Caïro, waar haar zuster al verbleef. Haar droom: ‘Veiligheid. En genoeg geld verdienen om te kunnen delen met de behoeftigen.’
Raoud Oubeyd
Zoon van een Iraaks stamhoofd uit Assourya. Universitair diploma literatuur gehaald in Londen. De algemene onveiligheid van Bagdad en persoonlijke bedreigingen deden hem vluchten. Gepassioneerd door muziek, fotografie en de oude wijken van Caïro. Zijn vrouw helpt Iraakse jongens, onder andere door hen Engelse les te geven. Zijn droom: ‘Dat mijn zoon Ali, die met mij in Caïro verblijft, zich bij zijn broer Omar in Londen zou kunnen voegen.’
Khouwdyer Miri
Schrijver, afkomstig uit Nassirien. In de jaren negentig ter dood veroordeeld omdat hij Irak om politieke redenen probeerde te ontvluchten. In de gevangenis deed hij zich voor als gek, waardoor hij naar een psychiatrisch instituut gestuurd werd en zijn vonnis ontliep. Hij schreef daarover de roman Dagen van honing en gekte (Caïro, 2008) In 2006 gevlucht voor het geweld en het sectarisme. Zijn droom: ‘Dat de werkelijkheid verandert in een mooie droom, maar dat het ontwaken uit die droom nooit werkelijkheid zou worden.’
Fatiha Ismael
In Bagdad had ze een drukkerij. Als jonge vrouw was ze links en actief als feministe. Die goede oude tijd, zucht ze. Het sectaire geweld dreef haar het land uit. Haar droom: ‘Menselijk blijven. Mijn waarden kunnen doorgeven aan mijn kinderen. En de zegen hebben van God en samenleving.’
Rana Jaafar Jassine
Dichter en schilder. In 2006 werd ze gekidnapt door “De martelaren van Saddam”. Zelfs na het betalen van het losgeld werd ze niet vrijgelaten. Na haar ontsnapping vluchtte ze naar Egypte. Een van haar dichtbundels heet Kindertijd die huilt op een rots. Haar droom: ‘Een vaderland waarnaar ik kan terugkeren, in plaats van te moeten wonen in een vreemd land waarin ik toch nog steeds doodsbedreigingen krijg.’
Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos.