Jimmy is bijzonder

Analyse

Jimmy is bijzonder

Jimmy is bijzonder
Jimmy is bijzonder

Gertrui Steyaert

31 maart 2010

De krottenwijken rond de Peruaanse hoofdstad Lima bulken van de problemen, zodat de realiteit van mensen met een handicap meestal onzichtbaar blijft. De wet voorziet wel in rechten voor hen, maar in de praktijk is van die rechten niet veel te merken.

Na een stevige klimtocht door de sloppenwijken van Lima beland ik bij Jimmy en zijn moeder. Jimmy is een timide jongen met een bijzondere glimlach. Hinkend en verlegen leidt hij me rond door zijn huis. Door de kartonnen muren hoor ik zeggen dat Jimmy’s schoenen dringend vervangen moeten worden, wil zijn slepende stap verbeteren.
Toen zijn moeder zwanger van hem was, waren er meer complicaties dan hulpmiddelen en bij zijn veel te vroege geboorte veroorzaakte een medische onachtzaamheid hersenverlamming. Daardoor zijn Jimmy’s onderste ledenmaten deels verlamd. Jimmy lag drie weken in coma; het ziekenhuis stelde enkel bronchopneumonie vast.
Zodra Jimmy daarvan genezen was, besloot zijn moeder terug te keren naar haar geboortedorp. Maar na een jaar werd de misvorming aan zijn benen duidelijk zichtbaar. Moeder en zoon keerden terug naar Lima, waar uiteindelijk werd vastgesteld dat Jimmy hersenverlamming had. Het gebeurt vaker dat ziekenhuizen de ouders niet informeren over complicaties bij de geboorte om vervelende vragen en verantwoordelijkheden te ontlopen.
Jimmy’s moeder heeft een klein winkeltje waar ze huishoudelijke producten verkoopt. Zijn vader accepteert de handicap van zijn zoon niet, en laat alle zorg voor de jongen aan zijn vrouw over. Zij zorgt ervoor dat hij zo veel mogelijk therapie krijgt en ze heeft er ook altijd voor geknokt dat hij naar school kon. Nu gaat Jimmy naar een regionale school, hij zit in het zesde jaar en is een gedreven leerling. Hij wil zich verder bekwamen in computerwerk, maar zelfs dan zal de arbeidsmarkt voor hem grotendeels gesloten blijven. Een persoon met een handicap wordt niet productief genoeg gevonden.
Een handicap is in Peru nog steeds een schande en een last voor de familie. De meeste kinderen met een handicap gaan niet naar school en krijgen geen enkele therapeutische begeleiding. De taxirit naar het ziekenhuis is te duur, in een rolstoel zijn de rotsige wegen een niet te nemen hindernis en voor de bussen zijn deze jongeren “te traag”. Toch ontstaan er tientallen kleine initiatieven in Lima die werken aan respect voor mensen met een handicap en aan hun betere integratie in de samenleving.
Op de terugweg zie ik een dik touw dat Jimmy’s moeder langs de steile afdaling heeft bevestigd. Daarmee kan Jimmy zelfstandig het huis verlaten. Integratie heeft behoefte aan dikke touwen en creatieve moeders. Maar ook aan verandering in de samenleving.