JUAN SOMAVIA: ‘Mensen stemmen voor waardig werk’
John Vandaele en Gie Goris
24 september 2008
7 oktober is de internationale dag voor Waardig Werk. MO* had hierover een gesprek met Juan Somavia, directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).
‘De huidige mondialisering heeft wellicht de extreme armoede verminderd maar ze heeft duidelijk de ongelijkheid vergroot’, zegt Juan Somavia. Om de ongelijkheid en de onvrede die ermee samenhangt te keren, pleit de Chileen voor waardig werk. Dat is meteen ook het thema van een grote campagne die het Vlaamse middenveld dit najaar lanceert.
Hoe is de IAO uitgerekend tot de agenda rond waardig werk gekomen?
Juan Somavia: De IAO brengt de kennis en ervaring van werknemers, werkgevers en regeringen bijeen. De organisatie is met andere woorden geworteld in sociale dialoog en tripartitie en onze voornaamste opdracht is streven naar het recht op fatsoenlijk werk, sociale bescherming en een dialoog om arbeidsproblemen aan te pakken. Die opdracht hebben we voor de eenentwintigste eeuw vertaald in de Waardig Werk-agenda. Toen we met die visie naar buiten kwamen, merkten we dat mensen en politici in dat verhaal stapten. Tenslotte is werk, fatsoenlijk werk, een bron van waardigheid, stabiliteit voor gezinnen en vrede in en tussen gemeenschappen. Geen enkele politicus kan verkozen worden zonder iets te bieden op het vlak van meer of beter werk. Werk staat centraal in de noden en verwachtingen van mensen. De internationale steun voor de Waardig Werk-agenda heeft ertoe geleid dat de VN-top van 2005 waardig werk aannam als een doelstelling op mondiaal vlak én voor alle regio’s. We werken nu aan de uitvoering van de agenda in zeventig landen.
Klinkt goed op papier, maar komt er ook iets van in huis?
Juan Somavia: De voorbije tien jaar hebben heel wat nieuwe landen de acht basisarbeidsnormen geratificeerd die handelen over een verbod op kinderarbeid, dwangarbeid en discriminatie, over vrijheid van vereniging en over collectief onderhandelen. Doelstellingen met betrekking tot waardig werk zijn opgenomen in de nationale plannen en budgetten van een aantal landen. Het belangrijkste is dat de oprichtingsakte van het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (IVV) expliciet verwijst naar waardig werk als een sleutelobjectief. Ik zie de beweging voor waardig werk dus groeien. Het IVV met zijn secretaris-generaal Guy Ryder was een van voorvechters om vakbonden en de civiele samenleving op één lijn te krijgen achter dit gemeenschappelijke objectief. Dat is essentieel, want zonder civiele samenleving zou er geen vrouwen-, milieu- of mensenrechtenbeweging zijn. Wij kunnen waardig werk voor allen –de fundamentele verzuchting van mensen vandaag– niet realiseren zonder dezelfde soort actie, organisatie, mobilisatie en leiderschap.
Wat zijn de belangrijkste belemmeringen op de weg naar waardig werk?
Juan Somavia: De grootste horde is de koers van de huidige globalisering en de enorme ongelijkheid en onevenwichten die ermee gepaard gaan. De globalisering beweegt zich in een ethisch vacuum. De onzekerheid en onveiligheid groeien, niet enkel bij de armsten maar ook zeer sterk bij de middenklasse. Soms hoor ik mensen zeggen dat ze daar niets aan kunnen doen, dat het krachten zijn die ons te boven gaan. Dat klopt niet. De krachten van de huidige mondialisering werden 25 jaar geleden gecreëerd door een serie beslissingen die gevat worden onder de term Washington Consensus. Als we de politieke wil hebben, is verandering wel mogelijk. De weg vooruit gaat echter niet via het opnieuw afsluiten van markten of het blokkeren van de potentiële voordelen van internationale handel en investeringen. Het komt erop aan oplossingen te vinden waarbij de behoeften van mensen, gezinnen en gemeenschappen centraal staan. De positieve boodschap is dat dit mogelijk is. Mondialisering moet banen scheppen, zowel in Noord als Zuid, en de voordelen ervan moeten meer mensen bereiken. Dat kan enkel als landen en internationale instellingen van werk hun centrale beleidsfocus maken.
Groeit daarover consensus op internationaal vlak?
Juan Somavia: De Internationale Arbeidsconferentie van dit jaar heeft unaniem de IAO-verklaring over sociale rechtvaardigheid voor een rechtvaardige globalisering aanvaard. Die verklaring was het resultaat van een proces van tripartite-consultaties, dat al in 2005 van start ging, na het verslag van de Wereldcommissie over de Sociale Dimensie van de Globalisering.
Centraal in de verklaring staan de principes die de agenda voor Waardig Werk definiëren. Ze benadrukken de universaliteit van de IAO-objectieven: alle leden van de IAO moeten een beleid nastreven dat gebaseerd is op de strategische doelen tewerkstelling, sociale bescherming, sociale dialoog en arbeidsrechten. De leden verbinden zich ertoe al die elementen samen en gelijktijdig na te streven. De rol van de internationale arbeidsnormen als een nuttig middel om al die doelen te bereiken, wordt erdoor verzekerd.
Een voorbeeld van zo een internationale norm is de conventie over kinderarbeid.
Juan Somavia: Klopt. Niet lang geleden ontkenden heel wat landen nog dat ze een probleem hadden met kinderarbeid. Vandaag is de IAO-conventie over de ergste vormen van kinderarbeid de snelst geratificeerde in onze geschiedenis. We beginnen tekenen te zien van een afname van kinderarbeid, vooral in zijn gevaarlijke vormen, in vele delen van de wereld. We hebben nu grote sectoriële partnerschappen voor de productie van voetballen in Pakistan, cacao in West-Afrika, suikerriet in El Salvador. Het doel is duidelijk: kinderen moeten weg uit de werkplek en naar school, de ouders weg uit de werkloosheid en naar het werk.
Goeit de aandacht voor waardig werk parallel met de economie?
Juan Somavia: In één woord: neen. De huidige globalisering schept geen groei met voldoende waardig werk. Al te dikwijls gaat het om jobs van slechte kwaliteit, wegwerpjobs, kwetsbare tewerkstelling. De informele economie boomt, wat neerkomt op het massief onderbenutten van werk en op mensen die vastzitten in weinig productieve banen, zonder bescherming en met weinig rechten. Waardig werk daarentegen creëert meer consumptie, meer vraag en zo ook meer investeringen. Als mensen werken, kunnen ze ook bijdragen tot het pensioenstelsel en investeren in sociale programma’s.
Jobs zijn het hart van het economisch model dat de overgang kan maken van groei die ongelijkheid produceert naar groei die gelijkheid voortbrengt. Daarom is het scheppen van waardig werk niet enkel goed sociaal beleid, maar ook verstandig economisch beleid.
Groei alleen volstaat niet om te spreken van economisch succes. Mensen vragen banen, dat verwachten ze van de politiek. Daar stemmen ze ook voor.
Ziet u een model om die verwachtingen te beantwoorden?
Juan Somavia: Neen, er is geen oplossing die voor alle landen werkt. De agenda voor waardig werk dicteert geen specifieke oplossingen: Swaziland is Zwitserland niet. Waardig werk zegt dat landen moeten werken aan een benadering die past bij de werkelijkheid van hun eigen specifieke omgeving en ontwikkeling. Dat spreekt meer aan en is op termijn ook duurzamer dan oplossingen die worden uitgedokterd in verre hoofdsteden. Er zijn talloze goede voorbeelden: arbeidsintensieve tewerkstelling, lokale economische ontwikkelingsstrategieën, ondernemersschap van vrouwen, het enorme potentieel van milieuvriendelijke, groene banen, en de lijst is nog veel langer.
Vinden die ideeën ook ingang bij opkomende landen zoals India en Brazilië?
Juan Somavia: Veel opkomende economieën tonen leiderschap en engagement om op het juiste spoor te geraken. De gouverneur van Bahia in Brazilië lanceerde bijvoorbeeld het eerste provinciale programma voor waardig werk en de regering van India spant zich ernstig in om elementaire sociale zekerheidsvoorzieningen uit te breiden. In Cambodja konden we vaststellen dat betere arbeidsvoorwaarden in een mondiale toeleveringsketen de competitiviteit kunnen verhogen. Dat betekent natuurlijk arbeidsrechten en werk, maar ook sociale bescherming en dialoog. Sinds het einde van het Multivezelakkoord (door de afschaffing van de exportquota die voorheen aan landen werden toegewezen, speelt voortaan veel meer competitie in de textielsector, nvdr) nam het aantal banen in de Cambodjaanse exportindustrie met dertig procent toe, ondanks de vrees dat de industrie gedecimeerd zou worden. We hebben die benadering gemondialiseerd. Samen met de Wereldbank werken we aan projecten voor beter werk in Jordanië, Lesotho en Vietnam die aan liefst 1,2 miljoen mensen direct ten goede komen, met het potentieel nog miljoenen meer te bereiken.
Kan waardig werk wel gepromoot worden in een wereld waarin arbeid zijn deel van de koek ziet krimpen ten voordele van kapitaalinkomens?
Juan Somavia: Het arbeidsdeel is de voorbije twee decennia inderdaad gekrompen, terwijl de inkomens- en loonongelijkheid blijft toenemen. Daar zijn verschillende redenen voor.
Er bestaat grote bezorgdheid over de impact van de “financialisering” van de economie op de reële productieve economie, en dus op ondernemingen en banen. Het financiële systeem heeft het productiesysteem overgenomen en zijn eigen wereld geschapen. Kapitaal wordt afgeleid naar die financiële wereld in plaats van gebruikt te worden voor investeringen in productieve ondernemingen. Dat is extra problematisch nu we een uitweg uit een mondiale voedsel-, energie- en geldcrisis zoeken. Als die uitweg enkel oplossingen op korte termijn biedt, belanden we opnieuw in dezelfde mondialisering die niets oplevert voor de meeste mensen, die wellicht extreme armoede heeft verminderd maar duidelijk de ongelijkheid heeft vergroot. Wat we boven alles nodig hebben, is een beter evenwicht tussen de democratische stem van de samenleving, de regulerende functie van de staat, de innovatieve en productieve rol van de markt, en de noden en aspiraties van de individuen, gezinnen en gemeenschappen.
Moeten ook andere internationale of multilaterale organisaties daarin een rol spelen?
Juan Somavia: Dat is essentieel, en heel wat internationale organisaties zien op dit moment de voordelen van ontwikkelingsbeleid te bekijken door het perspectief van waardig werk. De Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank gebruiken de IAO-normen als een manier om basisarbeidsrechten te verzekeren in hun ontwikkelingsprogramma’s. De Wereldhandelsorganisatie en de IAO hebben gezamenlijk onderzoek verricht naar de impact van handel op tewerkstelling, erkennend dat handel niet duurzaam is als je de sociale gevolgen ervan niet aanpakt. In december 2007 bracht de Duitse kanselier Angela Merkel als voorzitter van de G8 de leiders van het Internationaal Muntfonds, de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisatie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en de IAO samen, om te bespreken hoe we de sociale dimensie van globalisering kunnen uitbouwen. We zullen elkaar opnieuw ontmoeten de komende maanden.
Samen met andere VN-agentschappen hebben we een arsenaal instrumenten ontwikkeld om tewerkstelling en waardig werk te mainstreamen. Die “gereedschapskist” is ontworpen om bij beleidsmakers en praktijkmensen een reflex tot stand te brengen die voortdurend deze vragen stelt: wat zal het beleid doen voor waardig werk? Hoeveel banen zal het scheppen? Welke praktische stappen kunnen we zetten? De heldere boodschap van het internationale systeem is: in plaats van te hopen op jobs morgen, moeten werken voor jobs vandaag. Waardige jobs, bovendien.
Werknemers zijn geen gereedschap. Onder die slogan lanceren ACV, ABVV, Wereldsolidariteit, FOS, Oxfam-Solidariteit en 11.11.11 dit najaar een grote campagne rond waardig werk als beste remedie tegen armoede. Het begrip waardig werk is afkomstig van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en werd in 1999 gelanceerd door de toen kersverse directeur-generaal Juan Somavia. De Chileense advocaat had een uitgebreide diplomatieke en academische carrière achter de rug voordat hij in Genève bij de IAO aan de slag ging. Somavia was bijvoorbeeld tweemaal voorzitter van de Economische en Sociale Raad van de VN. Na tien jaar als directeur-generaal hoopt hij op een derde mandaat.
‘De kracht van Waardig Werk zit in de synergie van rechten, werk, sociale bescherming en sociale dialoog. Veiliger jobs zijn meer productieve jobs. Kinderarbeid ondermijnt de economische prestaties op de lange termijn. Effectief gelijkekansenbeleid voor mannen en vrouwen leidt tot een meer dynamische groei. Een bevolking die zich veiliger voelt, zal meer in staat en bereid zijn om zich aan te passen aan economische veranderingen. Waardige inkomens vertalen zich in solide consumptie die op haar beurt de vraag stimuleert, wat dan weer de investeringen op gang houdt. Het hangt allemaal samen.’
_Juan Somavia, directeur-generaal IAO
_‘Er is op de wereld nog een groot “waardig werk deficit”. Ongeveer 200 miljoen mensen zijn werkloos –meer dan ooit tevoren. De helft van de werkers in de wereld leven van minder dan anderhalve euro per dag. Een op zeven kinderen is betrokken bij een of andere vorm van kinderarbeid. Arbeidsongevallen en arbeidsziekten doden jaarlijks twee miljoen mensen, dat zijn 6000 slachtoffers elke dag.’
uit Decent Work FAQ, op www.ilo.org
campagne Waardig Werk: www.waardigwerk.be