Kijk op India

Analyse

Kijk op India

Kijk op India
Kijk op India

India heeft alweer een onrustige zomer achter de rug, met verhitte straatgevechten in Kasjmir en dodelijke aanslagen door maoïstische rebellen in het centrum van het land. Dreigt de Aziatische olifant te bezwijken onder het gewicht van zijn eigen groei? ‘Allesbehalve’, zegt de Indiase historicus Ramachandra Guha, wiens magistrale geschiedenis van postkoloniaal India onlangs verscheen in Nederlandse vertaling.

‘De samenhang van India groeit, het communautaire geweld vermindert en de decentralisatie van de macht versterkt de unie.’
Over het voortdurende conflict in Kasjmir zegt Guha dat zowel India als Pakistan legitieme argumenten hebben voor hun positie dat de deelstaat tot hun natie moet behoren. ‘De maharadja (bestuurder, gg) tekende een toetredingsverdrag met India, maar India beloofde een referendum waarin de bevolking zich zou kunnen uitspreken –en dat kwam er nooit. Degenen die historisch gezien geen been hebben om op te staan, zijn de separatisten die van Jammu en Kasjmir een onafhankelijke staat willen maken.’ Helemaal onaanvaardbaar vindt Guha het als de spanningen tussen India en Pakistan uitvergroot en uitgevochten worden op Afghaans grondgebied.
Hoe denkt hij dat de Indiase regering de opstand van de maoïsten of naxalieten in de deelstaten Chattisgarh, Jharkhand, Bihar, Madhya Pradesh en West-Bengalen moet aanpakken? Guha onderlijnt eerst dat de methode van de maoïsten –gewapende opstand– onanvaardbaar is binnen een functionerende democratie. Maar, vervolgt hij, ‘de maoïsten vertolken reële en legitieme bezorgdheden, vooral van de tribale volkeren die gemarginaliseerd worden door de economische vooruitgang van het land. En daarom moet er een moratorium op nieuwe mijnbouwprojecten komen, gekoppeld aan een afspraak dat minstens vijftig procent van de opbrengst van lopende projecten naar de bewoners van de regio gaat.’
Een bijzonder pijnpunt aan de Indiase politiek is volgens Ramachandra Guha de dynastieke wending binnen de Congress Partij. ‘De Indiase Congress Partij is een van de oudste en meest respectabele politieke partijen in de wereld, opgericht in 1885. Maar de partij is steeds meer overgeleverd aan de belangen van één familie. Tegenwoordig wordt zowat elk nieuw project van de regering naar Rajiv Gandhi genoemd, wellicht om zijn moeder en partijleidster Sonia Gandhi te plezieren. Op 21 mei –de verjaardag van de moord op Rajiv– stonden er in alle grote Indiase kranten vijf pagina’s met advertenties ter ere van Rajiv Gandhi. Allemaal betaald met belastinggeld, volgens mijn berekening kostte dat 1,5 miljard roepie (24,5 miljoen euro). Dat toont hoe kostelijk, overbodig en gevaarlijk die tendens wel is.’