Kumbh Mela: Massale vervuiling door massa mensen die zich reinigen
Avikal Somvanshi
23 januari 2013
Het Kumbh Mela festival in de Indiase stad Allahabad is uitgegroeid tot het grootste evenement ter wereld, dat bovendien sensationeel exotische plaatjes oplevert van naakte sadhoes en massa's in religieuze waanzin. Avikal Somvanshi, een jonge milieujournalist, heeft er zijn bedenkingen bij.
Een kruik vol ongemak
(11 januari) Elke stad heeft iets waar het mee kan uit pakken. Mijn stad heeft het Kumbh Mela (het kruikenfeest) om mee uit te pakken. Moest deze periodische extravaganza van religieuze goddeloosheid er niet zijn, zou Allahabad net zoals elk ander doods stadje zijn, stikkend in het eigen rioolwater en afbrokkelende infrastructuur. Maar dat is het niet. Het is volledig uitgedost, bijgeschaafd en geschilderd, klaar om weer de “grootste bijeenkomst van mensen voor eenzelfde reden in de geschiedenis van de mens”. Ik was amper twee jaar oud wanneer, in 1989, het Guinness Book of World Records dit evenement met die afschuwelijk lange slogan bedacht.
Dit wordt mijn derde Maha Kumbh; het festival gaat elke twaalf jaar door. Terugkerend naar de stad, word ik overmand door een mengeling van gevoelens, langs de ene kant opwinding en langs de andere kant verschrikking. Voorbij de kosmische uitlijning en de karmische redding bevindt zich de aardse realiteit van Allahabad.
In de opbouw naar de laatste Maha Kumbh, in 2001, woonde ik een jaar lang in een omgewoelde stad. Alles, van straten over rioleringen en hoogspanningsleidingen tot water-leidingen, was opgegraven en opgestapeld op de niet bestaande voetpaden. De opwinding was er echter wel en ik kon nauwelijks klagen. Dit alles was Karma en in het opzettelijk lijden rustte mijn beloning in de vorm van een betere stad en een vrijheid van de cyclus van wedergeboorte. Dat klinkt vreemd, maar ik was toen ook maar 13 jaar oud en Allahabad een verwaarloosde, oude rottende stad. Dromen en hoogtepunten waren het ons waard om aan vast te houden.
Het Kumbh Mela van 1989, die de hele stad van zijn middelen had beroofd tijdens twee maand van festiviteiten, was geen indicator voor 2001. Deze editie was de eerste in vele opzichten: de eerste na de liberalisering van India, de eerste van het nieuwe millennium, de eerste sinds de internetrevolutie en de eerste sinds de komst van private media.
De kleine stad had nog nooit op deze schaal de grillen van de wereld moeten doorstaan. En nog nooit was het hindoeisme zo schaamteloos blootgesteld en uitgezonden. De onverwachte globale publiciteit zwol de trots van de Allahabadis op. Het bracht ook vlakke wegen en tijdelijke mastodonten van gebouwen met zich mee.
De op oorlogsschaal gemaakte publieke faciliteiten werden geleverd en inspanningen werden gedaan om het terrein van het festival proper te houden. Motorboten stationeerden zich iets verder om de dode lichamen en lichaamsresten van crematies die iets hoger op werden uitgevoerd op te vangen zodat het Sangam-gebied proper bleef. De stadsriolering werd stroomafwaarts van het Sangam-gebied omgeleid zodat de badende ghats vrij bleven van het vuil. Maar dat was amper voldoende met de menigte die vier maal zo talrijk was. Niemand had dit verwacht.
Het nirwana, een verre droom
Kumbh was zonder twijfel een ongelooflijk organisationele prestatie, het besloot zonder al te veel gedrum of ziekte-uitbraak. Maar het was ook geen Olympische Spelen, die infrastructuur van wereldklasse nalaat. Al de bebouwing was tijdelijk. Het enige blijvende was de schade aan de omgeving. Miljoenen mensen hadden zich verzameld voor dit evenement en velen van hen leefden maandenlang aan de rivierbedding, vuil, uitwerpselen, urine, rook van brandend hout nalatend. Duizenden en duizenden tonnen stro en schillen rondgestrooid om de ondergrond zachter en warmer te maken tijdens de koude winterdagen en -nachten. Hetzelfde voor al de anderen die binnen in de stad verbleven. Deze produceerden ook duizenden tonnen vuil. Wat veel druk zette op de reeds overladen en meestal disfunctionele watervoorzieningsdiensten, riolen, afvoeren, nullahs en stortplaatsen in de stad.
De stad en zijn mensen konden dit alles enkel aanvaarden en lijden met een glimlach. Het is per slot onze dharma om deze pelgrims te dienen en te ondersteunen. We waren gevangenen in onze eigen huizen tijdens het festival. Velen stuurden hun kinderen weg naar andere steden zodat zij verblijfplaatsen konden aanbieden aan de pelgrims.
Met 1 tegen 33 in de minderheid, leed de lokale bevolking onder het tekort van voedsel en de hoge prijzen van voedsel en alledaagse middelen. Zich bewegen door de stad werd een nachtmerrie. En maar enkele gelukkigen slaagden er in om de vereerde plek te bereiken na een wandeling van vier tot vijf uur om de heilige onderdompeling te kunnen uitvoeren. Velen van ons haalden het niet eens, ondanks de kleine afstand tussen ons huis en de rivier. Het werd nog erger nadat het festival gedaan was. Het water, de grond en de lucht van de stad waren zwaar vervuild door de bezoekers, verkopers en de organisatoren zelf. Duizenden tonnen afval, afgedankte goederen, plastiek/polytheïne bleven over voor ons om op te ruimen. Mensen deden hun behoefte en gooiden hun afval overal waar men wou.
Lichaamsresten van mensen en dieren dreven in de rivieren. De heilige rivier zelf kon de genereuze offers van de verlossingzoekende toegewijden niet meer slikken. De moraal van burgers en politieke en religieuze leiders die van post naar post liepen om schoon water te voorzien smolt als sneeuw voor de zon aan het einde van het festival. De stad verdween van de radar van het collectieve bewustzijn van het hindoeïsme en het enige dat overbleef was woede om de droevige staat van de rivieren. De stad verdween weer om twaalf jaar later gewoon weer opgenomen te worden.
De eerste grote consequentie van Kumbh Mela was de verslechterde kwaliteit van het grondwater. Mijn huis staat in de grootste residentiële buurt van Allahabad op één van de hoge toppen land naast de Ganges. Het grondwater bevindt zich hier zo’n 15 meter onder de grond. De krankzinnige massa compost, op de bedding van de rivier, vervuilde onze kostbare waterbronnen. Bijna 65 procent van de mensen in de stad hangen van dit grondwater af. We hadden zelfs een 40 meter diepe waterput aan ons huis, die we na het festival niet meer konden gebruiken. Water dat proper genoeg geweest was om te drinken, bleek niet eens proper genoeg meer om kleren mee te wassen. Het stonk. In 2002 besloten we een nieuwe waterput te boren om aan een noodzakelijke hoeveelheid water te geraken voor ons huishouden. We boorden tot 90 meter diep, maar de kwaliteit van het grondwater bleef slecht. Nog verder boren was niet mogelijk.
Tijdelijke Facelift.
Ik hoor weer dezelfde buzz die de bron van mijn trots was twaalf jaar geleden. Alleen is het brommen nog heviger en luider. Maar mijn vorige ervaringen verhinderen mij om nog zo euforisch te zijn zoals in 2001. Een bijna krankzinnige waanzin komt weer naar hier zonder enige bezorgdheid of logica, deze waanzin lijkt het enige doel van deze bijeenkomst.
Als het festival plaatsvindt zoals het moet, dan spreken we niet van vervuiling, laat staan een menigte of feces. Dan gaat het bij de Dharma niet om het uitbuiten van de hulpelozen. Men denkt niet eens na over de capaciteit om dit festival te kunnen dragen. Burgers worden weer opgeofferd om de kortdurende cyclus van liefde die het hindoeisme heeft voor de stad te sussen. Het nieuws over het hardhandig verwijderen van straatverkopers en eetetablissementen aan de kant van de weg die al generaties lang bestaan, in de naam van het opschonen van de stad, is ontmoedigend. Wegen en rioolwegen worden weer wijder gemaakt en schoongemaakt ten koste van het stedelijke groen. Hopelijk vertaalt dit zich niet in een moessonseizoen van jetskiën.
Hindufilosofie en milieuvervuiling
(18 januari) Een kakafonie van geluiden doordringt het terrein van de Kumbh Mela. Vedische mantras, vrome liederen, spirituele toespraken, aankondigingen van gevonden en verloren objecten via de talrijke luidsprekers, gekoppeld met lawaai van autoverkeer en het geroezemoes van miljoenen zielen die zich in dit gebied begeven, kan iedereen tot waanzin drijven. Het effect van dergelijk extreme geluidsvervuiling moet wel tot schade aan de gezondheid van de mens of het milieu leiden. Toch krijgen heel wat mensen hier een gevoel van kalmte en gelukzaligheid. Dit onlogisch gedrag roept vragen op; ‘Is hindoeïsme ongevoelig voor het milieu?’. Woede, afkeer en verontwaardiging waren de emoties die ik verwachte wanneer ik deze vraag stelde aan een willekeurige mix van de trouwe gelovigen en verlichte zielen. Het was echter de wijdverspreide onverschilligheid die mij het meest verbaasde.
De mensen die in kudde naar het festival trekken worden meestal gedreven door traditie en de drang om de religieuze gebruiken te volgen om verlossing te vinden. De gemiddelde pelgrim staat nauwelijks stil bij de toestand van het milieu of de kwaliteit van het water in de Sangam. Hij of zij zal een bad nemen, als men overtuigd is van de heilige samenvloeiing van de Ganges en de Yamuna, ook al is het rioolwater. Dit geeft een beeld van de diepgewortelde overtuiging dat zaken zoals vuil of vervuiling misplaatst of niet van belang zijn.
Mest is geen vervuiling op het toilet of in het open veld, wel in huis of de keuken. Met andere woorden, uit het oog is uit het hart. De Ganges drijft al het vuil toch weg naar een andere plek, en dat blijkt het achteloos weggooien van afval blijkbaar. Pelgrims die zijn samengekomen voor het festival geven een simplistische en variërende uitleg voor het vervuilen; rivierwater vloeit verder en enkel stilstaand water kan vervuild worden; er zal wel een mate van vervuiling zijn als zo veel pelgrims zich in het heilige water baden, maar de moesson zal al het vuil wel wegwassen; of dat hun individuele bijdrage onbeduidend is ten opzichte van het volledige plaatje. Het bewustzijn van de vervuiling van land en rivier is er helemaal niet.
Als elke persoon van de 100 miljoen pelgrims 100 gram rituele offers in de rivier brengt, komt men aan 10.000 ton afval in de rivier. Dit gaat het verstand van deze pelgrims blijkbaar te boven. En dan hebben we het nog niet over het afval dat mensen gewoonlijk produceren. Allahabad als stad alleen al genereert 500 ton afval per dag. Het geurende afval van het festival is daar een twintigvoud van. Maar niemand wil zijn gelukzaligheid op het spel zetten door zich te onthouden van zijn persoonlijke onbeduidende 100 gram aan offers.
Zeer wetenschappelijke religie
Swami Hasdevacharya, het hoofd van de Swami Jagannath Math in Haridwar, bezoekt Allahabad voor een derde keer tijdens dit festival. Hij spreekt bezorgd over de toenemende vervuiling, de beklagenswaardige staat van de Ganges en de ondermaatse kwaliteit van het water in de Sangam. Hij was kritisch tegenover de zogenaamde superster goeroes die louter toespraken houden in zalen met airconditioning en reizen met chartervliegtuigen.
Maar wanneer Swami geconfronteerd wordt met de feiten dat hindoerituelen en festiviteiten ook bijdragen tot de vervuiling, wuift hij deze weg. Hij geeft aan dat zulke beweringen ongefundeerd zijn en enkel getuigen van onwetendheid ten opzichte van de hindoefilosofie. Hij beweerde zelfs dat het anti-hindoe propaganda is van andere religies.
Hasdevacharya legt uit dat hindoeïsme de enige religie is die gebaseerd is op respect voor de natuur en het milieu. Dieren, vogels, bomen en geografische entiteiten krijgen de status van goden en godinnen en worden aanbeden en verzorgd. De peepal boom laat meer zuurstof vrij dan andere bomen. Dus door het aanbidden en het heilig verklaren van deze bomen, draagt het hindoeïsme bij tot het bewaren van de natuur. Hindoegoden zijn de mensheid altijd ter hulp gekomen.
Vishnoe nam de vorm aan van een vis in zijn Matsya avatar om de vervuilde zee en rivieren te reinigen; hij nam zelfs de vorm aan van een zwijn in zijn Varaha avatar en reinigde het land door al het afval op te eten. Hasdevacharya verkondigde dat het hindoeisme de meest milieubewuste religie is die er bestaat. De schuld van de vervuiling van rivieren vindt men bij de visvangst. Het is immers de vis die het water proper houdt en de reductie in aantal heeft invloed gehad op de regeneratieve kwaliteit van de rivieren.
Het festival is nog voor een andere reden uniek, het is namelijk ook een bijeenkomst van de meer mystieke tak van het hindoeïsme, geleid door asceten die de Naga sadhus (naakte heiligen) genoemd worden. Zij zien de hindoefilosofie en -religie is lichtelijk anders. Het is echter moeilijk om te interageren met volgelingen van deze sekte, zij vinden het immers niet belangrijk of noodzakelijk om hun wijsheid te delen met mensen die geen deel uitmaken van hun sekte. Na veel overreding ging Mahant Rajgiri Naga Baba, een van de vele Naga sadhus volgelingen die op de camping van het Kumbh verblijft, akkoord om te antwoorden op mijn vraag.
Hij legde uit dat de Ganges overal is en dat het water van de Ganges het meest pure water is. De fysieke rivier is niet van belang, noch is de vervuiling van enige waarde. De Ganges is gecreëerd aan zijn tent door het vuur van zijn Yajna en zijn rituele offers. Het vuur produceert rook die de lucht zal reinigen en zal leiden tot het vormen van wolken. Deze wolken vangen het water op van de Ganges, dit zal in de hemels boven de lucht zweven en terugkeren naar de aarde in de vorm van regen. Regen is altijd puur en voedt al het leven. Op deze manier reinigt het hindoeïsme de aarde.
Ik was niet verlicht genoeg om zijn grenzeloze zee van kennis te verwerken, verkondigde Rajgiri, en hij weigerde om nog meer mystieke revelaties te delen met mij. Hij begon opnieuw met zijn Tapasya (mediatie) na het roken van een nieuwe joint weed. Hij was gedurende de hele tijd lichtelijk geïntoxiceerd.
De beschouwingen van Avikal Somvanshi verschenen eerst op de website van Down to Earth, het magazine van de Indiase milieu-ngo Center for Science and Environment. Avikal zette de vervuilende effecten van het megafestival ook om in statistieken.