Kunstroof uit het Zuiden

Analyse

Kunstroof uit het Zuiden

Jos Van Beurden

30 juni 2004

Het zijn gouden tijden voor kunstcriminelen. Globalisering, toenemende vrijhandel en grote welvaartsverschillen creëren een enorme markt voor gestolen kunst uit het Zuiden. België, Nederland en andere kunstmarktlanden proberen daar wat aan te doen. De arme en vaak instabiele landen die de dupe zijn van de kunstroof doen dat ook. Maar helpen die maatregelen? Journalist Jos van Beurden reisde op zijn zoektocht naar kunstroof heel wat landen af.

Op 2 mei werd de museumbewaker van het Museo de Arte Colonial in Guatemala vermoord. De dieven gingen er vandoor met een kostbaar kruis, een achttiende-eeuws Mariabeeld en een nog ouder schilderij van Fransiscus van Assisi. Het is geen alleenstaand crimi-bericht. Tijdens een colloquium over kunstroof in 2003 in de Belgische Senaat regende het voorbeelden: tempelbeelden uit India, pre-Columbiaanse voorwerpen uit Ecuador en andere Andeslanden, etnografische voorwerpen uit Congo, iconen en oude manuscripten uit het voormalige Oostblok, …
In 2000 nam de politie enkele antieke beelden van de Nokcultuur (500 v.C. - 500 n.C.) in beslag bij het Franse veilinghuis Drouot. Kort daarna tekende de Nigeriaanse ambassade in Parijs protest aan tegen het tentoonstellen in het Louvre van drie andere Nokbeelden die in Brussel waren aangeschaft en die volgens de ambassade Nigeria waren uitgesmokkeld. In Maastricht nam de politie vijf Nokbeelden in beslag die te koop werden aangeboden door een Belgische antiquair.
Volgens Nigeria waren ze eigendom van de staat. De handelaar heeft de beelden inmiddels teruggekregen. Volgens de rechter ging het wel om cultureel erfgoed met een exportverbod, maar legde Nigeria onvoldoende bewijs op tafel dat de beelden staatseigendom waren. Een museum in het Nederlandse Apeldoorn haalde vlak voor de opening een Nokbeeld uit een expositie, uit angst dat de Nigeriaanse autoriteiten het zouden komen opeisen. Enige tijd later trok een veilinghouder in Zwolle een Nokbeeld, dat hij namens een Belgische handelaar te koop aanbood, terug uit de veiling. Volgens zeer betrouwbare bronnen verkocht hij het na afloop van de veiling onderhands op de parkeerplaats.

Illegale hemelnimfen

Kunstroof is ouder dan de weg naar Rome, maar zoals de voorbeelden met Nigeriaanse kunstobjecten aantonen, beleeft de illegale handel een heuse bloei. Dat heeft te maken met armoede en ongelijkheid, met globalisering en het wegvallen van grenzen voor reislustige rijken, en vooral met hebberigheid. Soms komt de illegale handel in kunst en cultuurobjecten boven water, in de meeste gevallen blijft hij in het verborgene. Iets van de omvang wordt zichtbaar wanneer men in arme en instabiele bronlanden gaat kijken wat voor gaten zijn geslagen in de culturele erfenis.
Iedereen is op de hoogte van de plundering van het nationaal museum van Kabul en van musea in Irak. In het Angkor tempelcomplex zijn talloze boeddhahoofden afgehakt. Gaten in de muren getuigen van het weghakken van apsaras, hemelnimfen. Stukken steen hangen en liggen overal, omdat de bewerkte pilaren eronder zijn verdwenen.
De Rotterdamse douane opende in 1995 een verzamelcontainer die kisten bevatte, bestemd voor een Nederlandse kunsthandelaar. Daarin zaten twee apsaras uit Angkor en elf antieke boeddhahoofden uit de Ayutthaya regio in Thailand. Zowel Angkor als Ayutthaya staan op de UNESCO Werelderfgoedlijst. De betrokken handelaar kon een aankoopbewijs en exportvergunning voorleggen, maar de douanemedewerker betwijfelde de echtheid ervan en wierp tegen dat het illegaal was dergelijke belangrijke beelden uit deze twee landen te exporteren. Gesterkt door verzoeken van zowel de Cambodjaanse als Thaise autoriteiten, nam de douane de hele lading in beslag. Verheugd namen Cambodjaanse en Thaise vertegenwoordigers ze mee.
Mevrouw Chau Sun Kérya is vandaag directeur cultuurtoerisme in Angkor. Ze herinnert zich de twee apsaras uit 1995. Zij was destijds secretaris van de minister van Cultuur die de beelden opeiste. ‘I should be most grateful if you could take any possible step for their restitution to Cambodia’, typte zij in de ministeriële brief. ‘Ja, de twee beelden zijn terug. De regering was er indertijd heel blij mee. Het was de eerste keer. Tot dan toe dachten we dat het geen buitenlander interesseerde.’
Volgens haar moeten de teruggegeven hemelnimfen in het nationaal museum in Phnom Penh zijn. Dat prachtige gebouw met zijn fantastische collectie ligt op een steenworp van het koninklijk paleis. Onderdirecteur Hab Touch is zeer geïnteresseerd in de terugkeer van verdwenen schatten, maar heeft nooit gehoord van twee hemelnimfen. Een medewerker ploetert alle registers door waarin aanwinsten worden genoteerd. Het museum bewaart in zijn depot wel een 11de eeuws beeld uit de Angkor regio dat het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken in 2000 teruggaf. Dat had de douane in beslag genomen van een andere Nederlandse handelaar.
Het museum stelt verder drie zandstenen hoofden tentoon die vermeld staan in de UNESCO-publicatie One Hundred Missing Objects: Looting in Angkor over gestolen kunst, en twee grote stukken bas-reliëfs uit het dicht bij de Thaise grens gelegen tempelcomplex van Banteay Chhmar. Deze laatste werden in een gezamenlijke actie met de Thaise politie onderschept. Maar de twee stukken uit Nederland blijven spoorloos. Hab Touch vermoedt dat dit komt ‘doordat het ten tijde van hun terugkeer erg chaotisch was in Cambodja. Nu doen wij dat beter.’

Het belang van erfgoed

Landen in het Zuiden doen veel meer om hun cultureel erfgoed te beschermen dan vaak bekend wordt. Ze doen dat deels vanwege de culturele en historische waarde ervan en deels vanwege het economische belang ervan. De Angkor tempels in Cambodja, de Borobudur op Java, Ethiopië’s rotskerken in Lalibela en zuilen in Axum, Machu Picchu en talloze andere plekken trekken toeristen aan en leveren deviezen en werk op.
Steeds meer musea in ontwikkelingslanden zijn bezig hun collecties te inventariseren. In geval van diefstal van een object kunnen zij meteen een foto en beschrijving aan Interpol doorgeven. Het nationaal museum in Kinshasa doet dat bijvoorbeeld, net als het Museo de Arte Colonial in Guatemala. Landen als Mali, Colombia en Cambodja proberen de harten te winnen van dorpelingen in de buurt van belangrijke cultuurmonumenten.
In Mali brengt een mobiele politiebrigade, versterkt met een archeoloog, verrassingsbezoeken aan de talloze archeologische vindplaatsen in de Niger delta. Het aantal schendingen is daardoor sterk teruggelopen. Acteurs van het nationaal theater voeren een speciaal stuk op voor de omliggende dorpen. Politie en gerechtelijke macht zijn bijgeschoold. Colombia laat in bioscopen voor de aanvang van de hoofdfilm een hippe videoclip zien over de nadelen van kunstroof. De ambassadeur van Ecuador in Parijs liet eerder dit jaar dertig pre-Columbiaanse voorwerpen in beslag nemen, die veilinghuizen in de Franse hoofdstad aanboden.
De regering van Cambodja heeft de afgelopen jaren maatregelen getroffen voor een betere bescherming van het Angkor tempelcomplex. Met steun van UNESCO en restaurateurs uit India, Japan, China, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en andere landen wordt een groot aantal gebouwen gerestaureerd. Een voorlichtingscampagne in het gebied over het belang van de tempels moet de lokale bevolking afhouden van diefstal. Tegelijk hebben enkele honderden arme dorpelingen een betaalde baan als tempelbewaker gekregen. Er is een aparte 700-man sterke cultuurpolitie in Angkor. Die zijn bijgeschoold en krijgen naast hun salaris premies om te bewerkstelligen dat ze niet meer samen werken met kunstrovers. Hierdoor is de kunstroof in het Angkorgebied sterk teruggebracht.

De grijze zone tussen legaal en illegaal

Niet alleen in arme of instabiele landen wordt veel kunst geroofd, ook de rijkere landen zijn er de dupe van. In België verdween vorig jaar een doek van James Ensor. Volgens het Art Research Team van de Federale Politie wordt er veel uit kerken gestolen. In Nederland werden de afgelopen jaren schilderijen gestolen van Vincent van Gogh en Frans Hals. In Italië vindt elke twintig minuten een kunstdiefstal plaats. Kastelen in Frankrijk worden leeggehaald door kunstcriminelen met de Franse, Belgische en Nederlandse nationaliteit. Via Rotterdam verdwijnt veel buit naar Noord-Amerika. Het is bijna onmogelijk om de omvang van de kunstroof in euro’s uit te drukken. Toch schat Interpol dat kunstroof de illegale handel in drugs en wapens qua winst benadert.
Voorzitter Jan de Maere van de Koninklijke Kamer van Antiquairs in België maakt een fors onderscheid tussen legale en illegale handelaren. Volgens hem is de ‘legale handel een manier van cultuurverspreiding’. Zijn club heeft een ethische code die ervoor moet zorgen dat iedereen binnen bepaalde grenzen opereert. Het klinkt mooi maar volgens criminoloog Laurence Massy van de Universiteit van Luik is de werkelijkheid anders. Zij stelt dat de legale en illegale handel ‘zo nauw met elkaar verbonden zijn dat het soms moeilijk is er het onderscheid tussen te maken.’
Zowel de Belgische handelaar die Nokbeelden aanbood in Maastricht, als de Nederlandse antiquair die smokkelwaar wilde verkopen uit Zuidoost-Azië behoren tot de groep “legale” handelaren waarover De Maere het heeft. Raymond Corbey van de Universiteit van Leiden heeft in diverse publicaties het grijze gebied tussen legale en illegale kunsthandel in Brussel in kaart gebracht. De ondertoon is dat een efficiënte bescherming van het cultureel erfgoed uit het Zuiden onmogelijk is als de handel in het Noorden niet strikter geregeld en gecontroleerd wordt.