Leymah Gbowee

Analyse

Leymah Gbowee

Leymah Gbowee
Leymah Gbowee

Julie Reniers

10 oktober 2011

'Generaal Leymah en haar troepen hebben de hal overgenomen', zo klonk het in 2003 door de luidsprekers van het gebouw waar onderhandeld werd over een vredesverdrag voor Liberia. Het land werd op dat moment al vier jaar lang verscheurd door verschillende strijdende milities, en het was dankzij deze actie dat er uiteindelijk een einde kwam aan de burgeroorlog. Vrijdag werd Leymah Gbowee, Liberia’s ‘vechter voor de vrede’, uitgeroepen tot één van de laureaten van de Nobelprijs.

Leymah Roberta Gbowee is 39 jaar, moeder van zes en een onvervaarde vredesactiviste. Ze werd geboren in Centraal-Liberia en trok op zeventienjarige leeftijd naar de hoofdstad Monrovia, waar ze voor dokter wou studeren. Dat was in het jaar dat de Eerste Liberiaanse Burgeroorlog uitbrak. Verschillende rebellenfacties, waarvan de belangrijkste die van Charles Taylor en Prince Johnson waren, streden om de macht, tegen elkaar en de regeringstroepen. De jonge Leymah zag haar geneeskundestudies in rook opgaan, en bleef in eerste instantie verbitterd en moedeloos achter.

Toen het bloedige conflict ook na de benoeming van Taylor tot president bleef aanslepen, besloot ze niet langer lijdzaam toe te kijken. Ze begon te werken met meisjes uit haar gemeenschap, daarna met ex-kindsoldaten, en zette vervolgens de stap naar publieke acties om de vrede terug te brengen naar het land.

Gbowee startte een campagne die ook andere vrouwen bewust moest maken van hun stem en hun gezamenlijke belangen, over de grenzen van ethnie en religie heen. ‘Op vrijdag trokken we naar de moskeeën, op zaterdag naar de markten en op zondag naar de kerken. Het waren onze gelijkenissen die telden, meer dan de verschillen die ons verdeelden. Ten eerste, wij waren het die onze kinderen zagen sterven van de honger. Twee, wij waren de slachtoffers van verkrachting. Drie, wij waren degenen die eten moesten vinden’, zo zegt ze later in een interview.

Van vismarkt naar vrede

Van oorspronkelijk twintig groeide haar groep uit tot een georganiseerde beweging met honderden leden. In 2002 besloten ze hun campagne naar de machthebbers te brengen. De Tweede Liberiaanse Burgeroorlog was ondertussen alweer drie jaar bezig, verkrachting van vrouwen en het ontvoeren van hun kinderen om als soldaat te gaan dienen was schering en inslag. ‘We zullen naar voren treden, we zullen doen wat we moeten doen, zelfs al betekent het onze dood’, zei Leymah Gbowee.

Onder haar leiding trokken de vrouwen naar een vismarkt die langs de dagelijkse route van Charles Taylor lag. Wekenlang keerden ze daar terug, allemaal gekleed in het wit, om samen te zingen, te bidden en te vasten, ondanks het verbod op openbare bijeenkomsten en de dreiging van de meedogenloze presidentiële lijfwacht. Elke dag groeide hun aantal. Daarnaast organiseerden ze ook een actie waarbij alle Liberiaanse vrouwen opgeroepen werden om in staking te gaan en niet meer met hun echtgenoten te slapen totdat er aan een oplossing gewerkt werd.

Na wekenlang geweldloos protest stond president Taylor Gbowee dan toch een gesprek toe. Ze wist hem te overtuigen deel te nemen aan de vredesgesprekken met de rebellenleiders in Accra, Ghana. Toen deze onderhandelingen dreigden vast te lopen, mobiliseerde Gbowee haar “leger” opnieuw en organiseerde de beroemde zitstaking in het gebouw, waarbij alle vrouwen de armen in elkaar haakten en weigerden te vertrekken tot er een overeenkomst bereikt werd. Dit gebeurde uiteindelijk op 18 augustus 2003, de moeders van Liberia hadden hun overwinning binnengehaald.

En verder

In 2006 richtte Leymah Gbowee mee het Vrouwen-, Vredes-, en Veiligheidsnetwerk (WIPSEN-Africa) op, een organisatie die zich verder inzet voor de belangen van vrouwen en hun deelname aan het politieke leven, niet alleen in Liberia maar in heel West-Afrika. Gbowee’s beweging effende het pad voor de verkiezing van Ellen Johnson Sirleaf, haar mede-laureate voor de Nobelprijs. ‘Deze prijs toont dat vrouwen een gezicht hebben, een plaats in de wereld, en dat de wereld niet zou functioneren zonder hun bijdrage op elk vlak’, zegt ze. Maar haar werk en dat van haar organisatie is hiermee niet afgelopen: ‘Het bereiken van vrede is een proces, geen gebeurtenis. Onze erfenis zal enkel een erfenis zijn als er jonge vrouwen in onze voetsporen treden wanneer wij het toneel verlaten.’