Medische hulp in gesloten asielcentra schiet tekort

Analyse

Medische hulp in gesloten asielcentra schiet tekort

Na een jaar psychologische en medische hulpverlening in vijf Belgische gesloten asielcentra, maakt Artsen Zonder Grenzen zijn rapport op. In afwachting van de persvoorstelling in mei praatte MO* alvast met het AZG-team: psychologe Caroline Caluwaerts en arts Diane Abel. Hun getuigenis levert geen fraai beeld op van een opvangbeleid dat belooft "verder" te humaniseren.

Volgens een KB van 2002 mogen ngo’s onder bepaalde voorwaarden de gesloten Belgische asielcentra bezoeken, met uitzondering van het INAD-transitcentrum in Zaventem, waar enkel het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding toegang krijgt. Een jaar lang verleenden Caroline Caluwaerts en Diane Abel gratis psychologische en medische hulp in de gesloten asielcentra van Melsbroek (127), Steenokkerzeel (127Bis), Brugge, Merksplas en Vottem.
Met dit project wil AZG ijveren voor een betere toegang tot gezondheidszorg in de gesloten centra. Dat is zeker geen overbodige luxe, zegt de ngo. Ook ngo’s die al langer de centra bezochten, hekelden einde vorig jaar in een lijvig rapport de gebrekkige hulpverlening in de overvolle centra. Met een opvangcapaciteit van 608 plaatsen huisvesten de centra dagelijks gemiddeld 500 mensen. Jaarlijks komen ongeveer 8000 mensen in de centra terecht: asielzoekers in procedure, illegalen en mensen met een strafrechtelijk dossier.

In dienst van het uitwijzingsbeleid

Het team van AZG behandelde het voorbije jaar 167 dossiers, waarvan twee derde medische en een derde psychologische consultaties waren. Naast infectieziekten zoals HIV/aids, gynaecologische klachten en klachten die verband hielden met hongerstakingen, stelde Abel ook veel orthopedische klachten vast, waarbij in zes dossiers sprake was van slagen en verwondingen bij gewelddadige arrestaties of pogingen tot uitwijzing.
‘Ik werd door de centra vaak als een soort controledokter gezien’, vertelt Abel. ‘Maar soms rekenden centrumartsen ook juist op ons om hun advies –zeker bij ernstige ziekten–­­ bij te treden.’ De medische teams in de centra zijn niet onafhankelijk, legt ze uit, en opereren in een regime dat gericht is op repatriëring en niet op verzorging. ‘Het gebeurt vaker dat artsen die medisch bezwaar aantekenen tegen de opsluiting of uitwijzing van een persoon niet het laatste woord hebben. In het geval van medische bezwaren voorziet het KB van 2002 dat een tweede advies en indien nodig zelfs een derde advies wordt gevraagd. Vaak doet de vaste dokter van de Dienst Vreemdelingenzaken de tegenexpertise. Dan gebeurt het dat mensen –ondanks medisch bezwaar– toch opgesloten blijven of uitgewezen worden.’
In de krant Le Soir klaagden artsen, verbonden aan het Centrum voor Illegalen in Vottem, recent nog aan dat ze geen onafhankelijke geneeskunde konden uitvoeren. Ze getuigden dat de directie van het centrum hen onder druk zette om het beroepsgeheim te schenden en dossiers vrij te geven van mensen die gerepatrieerd moesten worden. Minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael beval een onderzoek naar deze klachten.

EHBO

De medische permanentie in de centra is beperkt tot een verpleegkundige die ofwel ter plaatse is ofwel een telefonische permanentie heeft. Een arts is niet altijd aanwezig. Daardoor reikt de hulpverlening soms niet verder dan Eerste Hulp bij Ongevallen, aldus Diane. Artsen hebben vaak geen zicht op de medische voorgeschiedenis van gedetineerden, en de taalbarrières en het wantrouwen van gedetineerden tegenover de centrumartsen, die ze als terugkeerfunctionarissen zien, vormen bijkomende drempels. Het kan dus lang duren voor een diagnose wordt gesteld, zegt Caluwaerts. Dat kan tot onverantwoorde situaties leiden.
‘Zo hadden we een alleenstaande Congolese vrouw die aan de ziekte van Parkinson leed. Zij werd –op weg naar haar kinderen in België– in de luchthaven opgepakt en naar Melsbroek gebracht. Ondanks het feit dat ze niet zelfredzaam was, bracht ze elf dagen alleen door in het centrum. Ze kon niet zelfstandig eten, de trappen op gaan, plassen, zich wassen. Aan het medisch attest dat de centrumarts opstelde om haar vrij te laten, werd geen gehoor gegeven. Pas na een tweede medisch attest van de arts verbonden aan het centrum en een derde attest van AZG werd ze vrijgelaten. In totaal werden tien personen vrijgelaten om medische redenen.

Gevangenisregime

Nogal wat mensen in de centra kampen met psychologische problemen, zo stelde het ngo-rapport uit 2006 al. Caluwaerts bevestigt dat. ‘In zesenzestig dossiers die ik behandelde, betrof  het mensen die vooraf al psychologische problemen hadden zoals angstpsychoses, posttraumatische stressstoornissen en depressies, vaak een gevolg van een oorlogsverleden of een langdurig illegaal verblijf. Maar nogal wat mensen ontwikkelen tijdens de detentie psychosomatische, stressgelieerde klachten.’ De detentie zelf, het gevoel als een crimineel beschouwd te worden en de onzekerheid over de verblijfsduur zorgen voor een grote psychologische druk.
De meeste centra hebben een echt gevangenisregime, zegt Abel: collectief opstaan, eten, slapen, wassen, ontspannen… De oververtegenwoordiging van het veiligheidspersoneel illustreert welke klemtoon Binnenlandse Zaken legt inzake het beleid in de centra. Van de 784 personeelsleden in de gesloten centra behoren er 634 tot het veiligheidspersoneel.
Terwijl de wettelijke detentieduur voor een gesloten centrum twee maanden is, kan DVZ die met nog eens twee maanden verlengen, waardoor de verblijfsduur van sommige mensen de twee maanden ruim overschrijdt. AZG zag in totaal negen mensen die langer dan vijf maanden gedetineerd waren. ‘We hadden ook iemand die 510 dagen en iemand die 350 dagen vastzat. Die mensen zijn psychologisch gekraakt.’
De troosteloosheid van de gebouwen, het ontbreken van privacy, lucht en ruimte verhogen het risico op psychologische klachten. ‘Mensen leven geïsoleerd van de buitenwereld. Het klopt dat er kranten en een TV zijn, dat er bibliotheekjes zijn, een speelruimte voor kinderen, maar het geheel vormt een karig aanbod.’
Bij vierentwintig dossiers die Caluwaerts opvolgde waren de patiëntjes kinderen, heel vaak vertoonden ze regressief gedrag. Kinderen horen dan ook niet thuis achter tralies, zeiden actievoerders vorige maand al tijdens een protestactie tegen de opsluiting van gezinnen met kinderen in de gesloten centra. Binnenlandse Zaken blijft echter bij zijn standpunt: mensen niet in een repatriëringscentrum onderbrengen omdat ze kinderen hebben, zou de gelijkheidsbeginselen aantasten.
Dat standpunt verandert niets aan de noodzaak om de heersende regimes in de gesloten centra te humaniseren: belofte maakt schuld. ‘Er wordt weinig gedaan met de aanbevelingen van de ngo’s. We betreuren dat de minister na het rapport van de andere ngo’s nog steeds geen concrete acties heeft ondernomen om de toegang tot medische en psychologische zorg in de centra te verbeteren’, aldus AZG.