Mexicaanse aardbevingen leggen diepe ongelijkheid bloot
IPS
24 september 2017
De twee aardbevingen die Mexico eerder deze maand troffen, leggen de diepe ongelijkheid in het land bloot, schrijft Luis Gómez Romero, hoogleraar aan de University of Wollongong in Australië. De grotendeels inheemse bevolking van de zuidelijke staten lijdt al twee eeuwen onder stuitende armoede, en is opnieuw zwaar getroffen.
Mexico Stad, 21 september 2017
Israel Ministry of Foreign Affairs (CC BY-NC 2.0)
Op 16 september 1810, vroeg in de ochtend, liet priester Miguel Hidalgo y Costilla de klokken luiden van zijn kerk in het kleine dorpje Dolores bij Guanajuato, Mexico. Hij spoorde zijn toegestroomde parochianen aan te revolteren tegen de Napoleontische regering.
Zijn strijdkreet, die later bekend werd als de “Grito de Dolores” (Schreeuw van Dolores), leidde uiteindelijk tot de Mexicaanse onafhankelijkheidsoorlog. Elke vijftiende september speelt de Mexicaanse president de gebeurtenis na vanaf het balkon van het Nationaal Paleis in Mexico-Stad.
Dit jaar, een week voor onafhankelijkheidsdag, werd de Mexicaanse zuidkust getroffen door een historische aardbeving die bijna honderd slachtoffers eiste. President Enrique Peña voegde daarom een referentie toe naar de verpauperde staten die het zwaarst getroffen waren: “Lang leve de solidariteit van de Mexicanen met Chiapas en Oaxaca!”
Het was een leuke aanvulling op de traditie, maar de twee staten zullen meer nodig hebben dan een uiting van solidariteit om te herstellen van de klap. De aardbeving, met een kracht van 8.2 op de schaal van richter, was de zwaarste in meer dan honderd jaar in het land – erger zelfs dan de beruchte aardbeving in 1985, die tot veertigduizend slachtoffers eiste.
Natuurlijke en menselijke oorzaken
Ik was elf jaar in 1985, en ik herinner me hoe de regering van president Miguel de la Madrid toen reageerde met wat enkel “criminele apathie” genoemd kan worden: in de eerste dagen mocht het leger geen slachtoffers redden, en wees de regering internationale hulp af.
Maar de mensen van Mexico-Stad trokken de straat op, deelden voedsel, water en dekens uit en bevrijdden buren uit het puin, als het moest met blote handen.
Dit keer is de dodentol veel lager dan in 1985: de eerste aardbeving eiste 78 doden in Oaxaca, 16 in Chiapas en 4 in Tabasco. Bij de tweede schok, op 19 september, kwamen meer dan 220 mensen om in en rond de Mexicaanse hoofdstad.
Die lagere dodentol is voor een deel te danken aan strengere regels en de oprichting van een alarmsysteem en een betere civiele bescherming. Toch blijven de uitdagingen enorm: heel wat gebouwen in Mexico-Stad hebben enorme schade opgelopen.
Arme staten
Maar Oaxaca en Chiapas – de armste staten van Mexico – zijn het zwaarst getroffen. Meer dan 2500 scholen zijn ernstig beschadigd en 85.000 huizen zijn getroffen, waarvan 17.000 onbewoonbaar geworden zijn.
Gemiddeld leeft 46 procent van de Mexicaanse gezinnen in armoede, maar in Oaxaca verdient 70 procent van de bevolking onvoldoende om in de basisbehoeften te voorzien – in Chiapas is dat zelfs 77 procent.
De armoede in het zuiden van het land maakt de impact er zoveel groter. Gemiddeld leeft 46 procent van de Mexicaanse gezinnen in armoede, maar in Oaxaca verdient 70 procent van de bevolking onvoldoende om in de basisbehoeften te voorzien – in Chiapas is dat zelfs 77 procent.
In beide staten verdienen de armste gezinnen amper de helft van het Mexicaanse minimumloon.
Nochtans is Mexico volgens de Wereldbank de vijftiende economie ter wereld. Maar die rijkdom sijpelt niet door naar de zuidelijke staten. Het doet velen twijfelen of noodhulp die door de regering is beloofd ook zal toekomen waar de nood het hoogst is.
De ongelijke ontwikkeling in Mexico is een oud probleem. Een recent rapport van de Mexicaanse Nationale Bank toont dat de Mexicaanse economie met 0,7 tot 1,2 procent groeide in de centrale gebieden en het noorden van het land, maar in dezelfde periode meer dan 1 procent kromp in het zuiden.
Als er al een positief gevolg is van beide aardbevingen, dan is het dat er nu eindelijk aandacht is voor de historische verwaarlozing van Chiapas en Oaxaca, waar samen meer dan negen miljoen Mexicanen leven.
Wat de aardbeving aan het licht bracht
Het is geen toeval dat veel van die inwoners in het zuiden een inheemse achtergrond hebben. Meer dan 40 procent van de inheemse Mexicaanse bevolking leeft in de zuidelijke staten Oaxaca, Chiapas en Yucatán.
Na de aardbeving blijkt dat het lot van de inheemse Mexicanen niet veel verbeterd is in de voorbije tweehonderd jaar. Hun huizen boden nauwelijks weerstand tegen de aardbeving, en hun voedselvoorraden zijn nu helemaal precair.
Hun economische uitsluiting gaat terug tot de koloniale tijd. In 1813 getuigde een priester uit Chiapas, Mariano Robles Domínguez de Mazariegos, al bij de Spaanse overheid over de “gewelddadige vernederingen” die de inheemse bevolking in Chiapas moesten ondergaan, met een “continue terreur, minachting en haat”.
Meer dan tweehonderd jaar later gebruikten de Zapatisten, grotendeels arme Maya’s uit Chiapas, gelijkaardige woorden in hun verklaring om de inheemse rebellie tegen het net getekende North American Free Trade Agreement (NAFTA) te rechtvaardigen.
Nafta werd gezien als het doodsvonnis voor de traditionele landbouw op collectief land, en de verklaring vervolgde dat de plattelandsbevolking van Chiapas ‘niets’ had: ‘geen land, geen werk, geen gezondheidszorg, geen voedsel en geen onderwijs’. Na de aardbeving blijkt dat het lot van de inheemse Mexicanen niet veel verbeterd is in de voorbije tweehonderd jaar. Hun huizen boden nauwelijks weerstand tegen de aardbeving, en hun voedselvoorraden zijn nu helemaal precair.
Het beste en het slechtste
Mexico is altijd een land van aardbevingen geweest en zal dat blijven. Al in precolumbiaanse tijden werd seismische activiteit toegeschreven aan de woede van de goden. Vandaag blijven ze het beste en het slechtste in Mexico naar boven halen.
Het zal moeten blijken of Peña Nieto, wiens regering geplaagd wordt door schandalen en corruptie, de crisis kan gebruiken om sociale verandering teweeg te brengen in Oaxaca and Chiapas.
De bevolking zelf blijft niet bij de pakken zitten. Meteen na de aardbeving in Mexico-Stad vormden zich quasi-industriële systemen van gravers om mensen vrij te krijgen en werden fietsen gedeeld.
Ook de bewoners van de zuidelijke staten hebben het land getoond wat veerkracht is, zelfs onder historisch slechte omstandigheden. In de stad Juchitán in Oaxaca, waar het historische stadhuis vernield werd, ontroerde een man miljoenen Mexicanen toen hij de Mexicaanse vlag uit het puin viste, afstofte en bovenop de puinhoop plantte.
Bron: The Conversation