De kleren maken de vrouw. Maar maakt de vrouw ook de regels?

Waarom is het zo belangrijk hoe vrouwen zich publiek presenteren? ‘Kledingregels hebben een signaalfunctie: tot welke groep behoor ik wel en niet? Welke status heb ik? Welk type mens ben ik?’ John Vandaele neemt een duik in de oceaan van het menselijke lichaamsvertoon. ‘Mijn lichaam is mijn stem’, maar die heeft blijkbaar ook behoefte aan vertaling.

Faizal Riza MOHD RAF (CC BY-NC 2.0)

Hoe mensen hun lichaam tonen, heeft alles te maken met hoe andere mensen ernaar kijken.

Vrouwenhaar is blijkbaar belangrijk. Het wordt dezer dagen in de westerse wereld op verschillende manieren onzichtbaar gemaakt. Veel moslima’s dragen een hoofddoek en onttrekken zo hun hoofdhaar aan het oog. Dat wekt bij sommigen grote wrevel en leidt al jaren tot debatten. De keuze van steeds meer westerse vrouwen om al het andere haar op hun lichaam weg te scheren lokt minder discussie uit. In beide gevallen gaat het om vrouwenhaar dat men afdekt of afscheert – doet verdwijnen, kortom –, maar de betekenis die daaraan wordt toegekend verschilt totaal.

Hoe mensen hun lichaam tonen heeft alles te maken met hoe mensen ernaar kijken, om culturele, politieke, sociale, economische en nog andere redenen.

Kleding heeft altijd verschillende functies gehad voor mensen. Bescherming tegen koude of warmte was vaak de basis van het ontstaan van kledinggebruiken, maar al heel snel kregen kleren betekenissen. Wie ben ik? Tot welke groep behoor ik? Kleren zijn daar bij uitstek voor geschikt omdat ze haast per definitie zichtbaar zijn.

Chinglin Pang, hoogleraar antropologie aan de KU Leuven: ‘Er is de onbetwiste oerimpuls om via kleding en lichaamsverfraaiing status te markeren, ergens bij te willen horen en de seksuele aantrekkingskracht te vergroten.’

Kledingregels hebben een signaalfunctie: tot welke groep behoor ik wel en niet? Welke status heb ik? Welk type mens ben ik?

Dat strookt met hoe Johan Braeckman, hoogleraar filosofie aan de UGent, ertegen aankijkt vanuit het evolutionaire denken: ‘Kledingregels hebben een signaalfunctie: tot welke groep behoor ik wel en niet (hoofddoek)? Welke status heb ik (bontjas)? Welk type mens ben ik (gothic outfit)? Enzovoort. Er is zeker een verband met onze geëvolueerde psychologie: we zijn groepsdieren en veel van wat we doen is erop gericht om onszelf te handhaven in de groep waartoe we willen behoren. Wie zich niet houdt aan de regels, maakt duidelijk geen loyaal groepslid te zijn – ook dat is een signaal.’

Bij een groep willen horen is evolutionair zo belangrijk, omdat mensen voor hun overleven erg afhankelijk waren van hun groep. De cohesie van de groep was dus belangrijk voor het overleven en die werd op allerlei manieren getest: het lichaam werd zo een signaal van groepslidmaatschap.

Vooral de vrouw?

Zijn de lichaamsvoorschriften ten aanzien van vrouwen dwingender of belangrijker dan die voor mannen? Het is moeilijk daar algemene uitspraken over te doen. In het licht van discussies over de hoofddoek heb je de indruk van wel, maar als je er wat dieper over nadenkt, kan je niet zomaar zeggen dat mannen altijd meer vrijheid genieten in het tooien van hun lichaam.

Bij de Touaregs bijvoorbeeld, ook moslims, zijn mannen meer gesluierd dan vrouwen. In westerse landen lijken vrouwen over het algemeen meer kledingvrijheid te genieten. Ze kunnen een korte of een lange rok dragen, een broek, een jurk, oorringen, neusringen, schmink, lippenstift, ze kunnen hun haar kleuren. Allemaal dingen die voor een man weliswaar niet formeel verboden zijn, maar toch minder voor de hand liggen. Vaak zijn het kunstenaars die deze gendergrenzen aftasten: denk aan de jonge David Bowie.

Public domain (CC0)

Bij de Touaregs, ook moslims, zijn mannen meer gesluierd dan vrouwen.

Die keuzevrijheid voor vrouwen is er evenwel lang niet altijd geweest, getuigt professor Maaike de Haardt, professor religie en gender aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. ‘Als kind heb ik nog moeten vechten om in een broek naar school te kunnen. Dat mocht niet. Het compromis was een broek onder mijn rok te dragen.’

De kledingvoorschriften van mensen zijn ook onwaarschijnlijk divers. Terwijl we hier lange debatten voeren over hoofddoeken, lopen mannen en vrouwen in traditionele samenlevingen in tropische streken zo goed als naakt rond – ontblote borsten vormen er geen probleem. Of een bepaalde uitdossing van vrouwen als aanstootgevend of prikkelend wordt ervaren, wordt ten dele bepaald door wat de anderen – de mannen bijvoorbeeld – geleerd hebben om normaal of prikkelend te vinden, de socialisering die iemand achter de rug heeft. “Sexy” zit ten dele in het oog of het hoofd van de toeschouwer.

Groepsdruk

Zeker is dat kledingvoorschriften geen louter individuele kwesties zijn. De groep waartoe iemand behoort zet haar leden er met meer of minder druk toe aan om bepaalde kleren te dragen. Die groepen kunnen groot zijn of klein. De monotheïstische godsdiensten spreken grote groepen aan, en noopten de vrouw er vaak toe zich “bescheiden” te kleden, hun aantrekkingskracht te verminderen door zich te bedekken. Ze zijn daarin niet alleen: in grote delen van India worden ook hindoeïstische vrouwen geacht zich te bedekken.

Als voorschriften religieus van aard zijn, hebben ze vaak een grotere kracht: wie ze niet respecteert, dreigt zich niet alleen buiten de groep te stellen maar kan tevens de toorn der goden wekken. Maar zo’n grote druk is zeker niet exclusief religieus. Chinese vrouwen die zich tijdens de Culturele Revolutie met make-up en vrouwelijke kleren tooiden, werden gebrandmerkt als verwerpelijk bourgeois. Verbanning naar het platteland en zelfkritieksessies dreigden. Hier kwam de druk van de seculiere godheid genaamd Mao.

Antropologen maken doorgaans een onderscheid tussen modevoorschriften en traditionele voorschriften. Die laatste gaan uit van maatschappelijke autoriteiten en zijn stabieler dan de mode, die veel sneller verandert om zo de consumptie te stimuleren. Mode is meer een commercieel gegeven en lijkt minder verbonden met morele overwegingen. Mode is ook individueler, mensen kunnen kiezen wat ze graag dragen. Toch gaat mode eveneens gepaard met groepsdruk, zoals verderop nog zal blijken.

Door mannen?

Als kledingvoorschriften van groepen afkomstig zijn waar mannen het voor het zeggen hebben, dan kan je zeggen dat mannen op die manier vrouwen regels kunnen opleggen. Volgens professor Maaike de Haardt nopen jodendom, christendom en islam vrouwen ertoe zich te bedekken.

‘Het bedekkingsgebod voor vrouwen komt van mannen, denk ik wel. Om de bedreigende verleidingskracht van de vrouw in toom te houden.’

‘Komt die regel van mannen die de verleidende kracht van vrouwen zo willen beperken? Ik ben geneigd te denken van wel. De verleidingskracht van de vrouw die als bedreigend werd ervaren moest in toom worden gehouden. Daarom werden ze door de mannen gedwongen zich te bedekken. Maar vrouwen springen daar vaak creatief mee om door bijvoorbeeld van hoofddoeken mode te maken. Afro-Amerikaanse vrouwen bedekken hun hoofd tijdens de mis, maar met ongelooflijk kleurrijke en mooie kerkhoeden. Op die manier lopen vrouwen toch weer weg met dat gebod.’

Professor Pang ziet dat in traditionele patriarchale samenlevingsvormen ‘voorschriften worden opgelegd aan de vrouw om bepaalde delen van het lichaam te bedekken, zoals met de hoofddoek, of te verminken, zoals kleine, ingebonden voeten om de man te behagen.’

Dwang als zelfdiscipline

In de westerse samenleving hebben mannen en vrouwen formeel gezien gelijke rechten, maar betekent dat dat ze in de praktijk van het leven ook gelijk zijn? Samira Azabar, activiste en feministe, lid van BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd), en fiere draagster van een hoofddoek, betwijfelt dat: ‘We leven nog steeds in een patriarchale samenleving als je kijkt naar de concrete praktijk. Halfnaakte vrouwen fungeren als decoratie van het autosalon, dat zie je mannen nooit doen. Ook in de politieke wereld speelt het uiterlijk van een vrouw nog altijd een grotere rol dan bij mannen. Als een vrouw er goed uitziet, wordt nogal snel gezegd dat ze daar haar succes aan dankt. Er wordt een schoonheidsideaal gepusht waar veel vrouwen mee worstelen.’

CC Guillaume B. Poppe (CC BY-NC-ND 2.0)

 

‘Als iemand de hoofddoek gedwongen draagt, moet je dat bestrijden. Vrouwen moeten zich verzetten tegen elke onvrijheid.’

Azabar ontkent niet dat ook de hoofddoek soms onder druk gedragen wordt, in ons land maar vooral ook in andere landen. ‘Als dat gedwongen is, moet je dat bestrijden. Vrouwen moeten zich verzetten tegen onvrijheid van welke aard ook. De minirok of de hoofddoek zijn niet per definitie onderdrukkend. Het hangt ervan af of de vrouw zich gedwongen voelt om die te dragen. Het kan zowel een teken van onderdrukking als van vrijheid zijn.’

Zij ervaart zelf de hoofddoek als een element van bevrijding: ‘Het heeft me erg versterkt in wie ik wil zijn. Als jonge vrouw was ik verward over wie of wat ik was. Ik ben bewust teruggegaan naar de religieuze aspecten van mijn identiteit. Je hoeft je lichaam, je seksualiteit, niet noodzakelijk te tonen in de publieke ruimte. Er zit kracht in die keuze als je ze zelf maakt. Is het feministisch om met een bloot vrouwenlichaam wagens te verkopen?’

De machtsuitoefening over het lichaam verloopt in een moderne samenleving veel subtieler, zo stelde de Franse socioloog Michel Foucault, die het had over ‘biomacht’. Macht over lichamen wordt niet langer uitgeoefend door een centrale autoriteit maar door een netwerk van instellingen (zoals de wetenschap, de school, het ziekenhuis), praktijken en technologieën die de mens, en zeker ook de vrouw, zelfdiscipline aanleren. Kennis leert wat normaal is en het verlangen wordt gewekt om normaal te zijn. Normaal is bijvoorbeeld dat een moderne vrouw zich scheert, en fit en slank is. Die druk kan zo groot zijn dat vooral jonge vrouwen in zelfvernietigende discipline en anorexia vervallen. Yente Debraeckeleer, een jonge vrouw die zich ontworsteld had aan de anorexia, schreef daarover: ‘Ik vecht tegen schoonheidsidealen, loop mee en dwaal vervolgens weer af. De druk is tijdloos maar voortdurend in beweging. Vergelijking is onzekerheid.’

Ook Maiada Salfiti worstelde als christelijke Palestijnse, geboren in de Israëlische stad Haifa, met de vele voorschriften eigen aan zo’n complexe omgeving. ‘Op het strand kon je bij wijze van spreken in je bikini rondlopen, maar vervolgens kwam je door joodse, christelijke en islamitische stadsdelen die je heel andere kledingvoorschriften oplegden. Mijn familie liet me redelijk vrij in mijn denken, maar vond wel dat ik de kledingregels strikt moest volgen. Als jonge vrouw werd ik daar schizofreen van en ik rebelleerde.’

Later maakte Salfiti de spanningen bespreekbaar door performancekunst waarin ze de grenzen van naaktheid aftast, een groot taboe in het Midden-Oosten. ‘Mijn lichaam is mijn stem,’ zegt ze.

Symbolenstrijd

Verbijsterend divers en vloeiend, zo zijn de voorschriften die het menselijke, en zeker het vrouwelijke lichaam betreffen. In die complexe stroom kan het gebeuren dat een bepaald voorschrift een uiterst symbolische betekenis verwerft. De hoofddoek is daar een voorbeeld van.

Steve Evans (CC BY-NC 2.0)

Door de vele voorschriften die het vrouwelijk lichaam betreffen, kan het gebeuren dat een bepaald voorschrift een uiterst symbolische betekenis verwerft. De hoofddoek is daar een voorbeeld van.

Na jaren van migratie, samenlevingsproblemen, bombardementen, terreuraanslagen en discriminatie zijn heel wat burgers in West-Europese samenlevingen, daartoe aangezet door politieke leiders, gaan geloven in de beschavingsstrijd tussen “de islam” en “het Westen”. De hoofddoek wordt dan een symbool in die grote strijd.

Voor de rechtse westerling is de hoofddoek uitsluitend een teken van onderdrukking, het bewijs dat de islam gekant is tegen gelijke rechten voor man en vrouw, en hier de wet wil komen stellen.

Professor De Haardt heeft daar zo haar vragen bij. ‘Dan zie je mensen betogen tegen de komst van asielzoekers om hun dochters te beschermen. Als vrouwen dan tegen hen in pleiten voor de asielzoekers, roepen diezelfde tegenstanders: “Daar moet een piemel in.” Op dat moment weet je dat het over iets anders gaat dan gelijke rechten voor vrouwen, het gaat om angst voor vreemdelingen.’

Voor Samira Azabar is het precies omgekeerd. Ze draagt haar hoofddoek als een soort geuzenvlag: ‘Ik krijg er vaak opmerkingen over. Op de arbeidsmarkt is het ook een nadeel. Het wordt geassocieerd met een reeks vooroordelen dat ik homofoob en anti-alcohol zou zijn, dat ik achter IS sta en wat al niet. Dat is allemaal grote onzin. Ik zie mezelf als een feministe die strijdt voor de vrijheid van vrouwen en mijn hoofddoek is het symbool van die vrijheidsstrijd, van die emancipatie.’

Of hoe hetzelfde kledingstuk totaal anders “gelezen” wordt door verschillende mensen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.