'Oezbekistan en Turkmenistan zullen imploderen'
Isa Van Dorsselaer
08 december 2006
Economisch mag de barometer op mooi weer staan, de vooruitzichten voor de ex-sovjetrepublieken in Centraal-Azië zijn vijftien jaar na hun onafhankelijkheid zijn niet erg gunstig. Kunnen islamisten er de gevaarlijke cocktail van repressie, armoede, corruptie en wanbeleid doen ontploffen of blijven ze in de marge?
Wie kijkt naar de statistieken, ziet een mooi plaatje. De regio kent in 2006 een gemiddelde groei van 10,3 procent, voor volgend jaar wordt 9,8 procent verwacht. Deze economieën draaien op een handvol sectoren. Katoen en een aluminiumfabriek in Tadzjikistan, olie en gas in Kazachstan, aardgas en katoen in Turkmenistan en Oezbekistan. ‘Ze zijn in handen van de presidentiële families en de elite rond hen’, zegt Bruno De Cordier, Centraal-Aziëkenner van de Conflict Research Group aan de Gentse universiteit. ‘Van de opbrengst sijpelt er vooral in Oezbekistan en Turkmenistan bijna niets door naar de bevolking.’
Daar overleeft de bevolking dankzij de informele bazaarhandel in goederen uit China, Turkije en Dubai, de overlevingslandbouw en het geld dat vele honderdduizenden migranten vanuit Rusland naar huis sturen. Zonder dat geld redden vele gezinnen het niet. Gemiddeld veertig procent van de inwoners leeft er onder de armoedegrens. Boeren trekken van het verpauperde platteland naar de stad. Er is heimwee naar de sociale voorzieningen van het sovjettijdperk, die zo goed als ingestort zijn na jaren van wanbeheer, desinvestering en corruptie. ‘En wie er toch in slaagt een eigen zaak te beginnen’, zegt De Cordier, ‘wordt genekt door bureaucratie, corruptie bij de administratie en afpersing door de plaatselijke vertegenwoordigers van het regime.’
De bevolking: gefrustreerd en monddood
De frustratie hierover is het grootst bij twee groepen: bij mensen die naar de stad kwamen en daar met hun neus gedrukt worden op de opzichtige rijkdom van de elite; en bij de onderlaag van die elite -zij die een graantje meepikken van de regimepraktijken, maar op een plafond botsen zolang de president en zijn cronies aan de macht zijn.
Bij de bevolking leven ook andere dan economische frustraties. De politieke deelname in de meeste republieken is beperkt tot façade-verkiezingen. De mensen hebben geen geloofwaardige kanalen om hun grieven te uiten. In Turkmenistan en vooral in Oezbekistan drukt de overheid elke oppositie met harde hand de kop in. Ook in het -relatief- liberale Kazachstan neemt de druk op critici van het regime toe.
Doordat twee autoritaire grootmachten -China en Rusland- hun invloed in de regio opnieuw uitbreiden, krijgen deze Centraal-Aziatische overheden de wind in de zeilen, schreef de Pakistaanse journalist Ahmed Rashid in The Washington Post. Beide grootmachten zijn meer geïnteresseerd in economische stabiliteit dan in politieke hervormingen in de regio. Het Westen, dat wel aandringt op meer democratie en vrije meningsuiting, heeft aan invloed ingeboet bij de regimes. En aan geloofwaardigheid bij de bevolking, die zag hoe de VS en de EU, ondanks hun fraaie discours, eerder de regimes dan de bevolking steunden. ‘De teleurstelling over westerse concepten is groot’, zegt De Cordier. De democratie die begin jaren negentig beloofd werd, bleek immers neer te komen op de bekende onderdrukking van menings- en godsdienstvrijheid -zeker in Oezbekistan, corruptie in politiek en administratie, een grabbeleconomie, afbraak van sociale voorzieningen en verkiezingen, en ngo’s die uitgesproken regemigegetouw zijn.
Het verzet
‘De frustratie zoekt een uitweg’, zegt De Cordier. ‘Via boerenbewegingen of sociale bewegingen.’ In de Kazachse stad Almaty waren er in juli zware rellen nadat de overheid had geprobeerd woningen van plattelandsmigranten te ontruimen voor een duur bouwproject. De grote vraag die waarnemers echter bezighoudt, is: kan de woede zich vertalen in steun voor de radicale politieke islam in Centraal-Azië?
Sinds de val van het communisme is er een heropleving van de islam. ‘Maar dat is niet noodzakelijk extremisme’, zegt De Cordier. ‘De bevolking zoekt een nieuwe identiteit en een nieuw sociaal kader en knoopt daarvoor aan bij de islamitische traditie. De Centraal-Aziatische islam was altijd pragmatisch en gematigd. Het fundamentalisme vindt daarom geen weerklank bij de grote meerderheid.’
De boodschap van sociale rechtvaardigheid die de politieke islam centraal stelt, raakt wel een gevoelige snaar. ‘Toch geloof ik niet dat zich dit kan vertalen in brede steun. Volgens mijn prognoses kan een niet gewelddadige islamistische partij tien tot vijftien procent van de stemmen behalen’, meent De Cordier.
Er is echter ook een radicale en potentieel gewelddadige fractie actief in de republieken. Twee groepen springen in het oog: de Harakat ul-Islamiyya Özbekistan -de islamitische beweging van Oezbekistan- en Hizb-ut-Tahir. De eerste voerde in 1999 en 2000 een mislukte guerrilla tegen het regime in Tasjkent maar raakte ontredderd na de dood van haar leider Juma Namangani. Hizb-ut-Tahir zegt een louter politieke organisatie te zijn, hoewel veel erop wijst dat ze een militaire arm heeft. In zowat alle republieken zijn volgens de International Crisis Group cellen actief.
Georkestreerde rellen
Volgens het Amerikaanse onderzoekscentrum Silk Road Studies Programme wordt de dreiging onderschat. Het centrum stelt dat de islamisten steun krijgen van een internationaal netwerk dat het geld en de knowhow heeft om ze tot een geduchte tegenstander van de zittende regimes te maken. Waarom, vraagt de denktank zich af, heeft niemand gemerkt hoe de rellen in Andijan, waarbij de Oezbeekse politie in mei 2005 zeker 200 mensen doodschoot, “georchestreerd” waren door islamisten, die de kleurenrevoluties in Georgië en Oekraïne wilden kopiëren om het Westen om de tuin te leiden? Zijn ze gevaarlijk? Absoluut, zeggen zij. Nonsens, meent De Cordier. ‘De woede in Andijan was in de eerste plaats die van een moegetergde bevolking. De islamistische internationale die moet financieren, heeft wel dringender fronten. En de weinige acties die met enige geloofwaardigheid aan islamisten kunnen worden toegeschreven, zijn amateuristisch. Ze lijken niet het werk van een goed georganiseerde groep.’
De vooruitzichten: de meltdown?
Centraal-Aziatische regeringen tolereren alleen een gezagsgetrouwe staatsversie van de islam. Al de rest is verdacht. ‘Het gaat zo ver dat in Oezbekistan jonge mannen met een baard of die naar de zin van de autoriteiten te vaak het vrijdaggebed bijwonen, worden lastiggevallen’, zegt De Cordier.
Een gematigde islamitische oppositie die de spanningen zou kanaliseren, wordt onmogelijk gemaakt. Door ‘de aard van deze neostalinistische regimes die burgers minachten en wier enige antwoord op rechtmatige kritiek geweld is’ stevenen delen van Centraal-Azië volgens De Cordier onafwendbaar af op een woelige periode. ‘Wat de economie verder ook doet, speelt geen rol. Regimes als die in Turkmenistan en Oezbekistan zullen imploderen.’
Dat scenario is alleen goed nieuws voor de meest extremistische tendensen. Failed states waren al een gedroomde uitnodiging voor islamisten elders. Springen ze ook in Centraal-Azië in dat gat? Het Silk Road Programme waarschuwt voor een Taliban-achtige machtsovername. De Cordier is het daarmee, opnieuw, niet eens. ‘De regio heeft lang onder de seculiere invloed van het sovjetregime geleefd. De meeste mensen beleven een gematigde islam. De gewapende islamisten zullen nooit op de brede volkssteun kunnen rekenen die nodig is om een machtsgreep te consolideren.’
Reageer via info@mo.be