"Onderschat nooit het potentieel van een nobel gezamenlijk gevecht"

Analyse

"Onderschat nooit het potentieel van een nobel gezamenlijk gevecht"

Nadine Ancher

19 april 2007

De Nederlandse politicoloog Remko van Broekhoven (1967) pleit in zijn nieuwe boek ‘Staat van tederheid’ voor politiek op basis van liefde. Hij zweert bij gedeeld leiderschap in een kosmopolitische cultuur. "Utopieën blijken én blijven aantrekkelijk”, zegt Van Broekhoven in een interview met IPS.

Tot nu toe lijkt globalisering volgens de docent van de School voor Journalistiek in Utrecht niet neer te komen op waarachtige wereldwijde integratie. “Veel mensen zijn niet tevreden met de werkelijkheid zoals ze hem cadeau krijgen. Dus dromen ze van een werkelijkheid zoals ze hem hebben willen. Dit de situatie van miljoenen mensen die in de armoede leven. Maar het is ook de situatie van mensen die simpelweg een idee hebben van hoe het beter kan.”
“We kunnen eindeloos palaveren over punten en komma’s, maar urgente vraagstukken moeten we gewoon oplossen”, zegt Van Broekhoven. “Dus moeten we hoofdzaken definiëren en water bij de wijn doen. We kunnen niet om prioriteiten als het broeikasvraagstuk, de armoede en de extreme ongelijkheid heen. Of om het gebrek aan democratie en de strijd tegen de terreur. Over die ecologische, economische en politieke crisis zouden we het toch eens moeten kunnen worden? Ik wil dat mensen nadenken over samenhangende alternatieven voor deze samenleving. Dat ze zich verenigen en durven te zeggen ‘wij onderschrijven grofweg dezelfde droom’.”

Geluk

Die droom begint volgens Van Broekhoven met de vraag waar we het uiteindelijk voor doen. “Voor geluk, in al zijn facetten. De beste weg naar geluk zit niet in geld of geweld, maar in liefde. Het is niet eens de weg naar geluk, het is de weg ván geluk, die levert direct geluk op. Je kunt vaststellen wat die weg betekent voor de wereld waarin we leven: we moeten vooruitgang boeken op de prioriteiten. En ik kom niet eens met nieuwe ideeën, ik ben al blij als die prachtige millenniumdoelen eindelijk een keer uitgevoerd worden.”
In Staat van tederheid propageert van Broekhoven politiek op basis van liefde. Hij pleit voor tedere politiek en politieke tederheid. De schrijver-journalist is zeker van ‘zijn zaak’. “Politiek op basis van tederheid kan alleen via concrete vraagstukken overtuigen. We kunnen allemaal roepen over wat iemand als (de Nederlandse topcrimineel) Holleeder doet, maar de échte misdadigers of de ‘andere’ misdadigers zitten in de top van bedrijven. Ze zuigen ze leeg, ze schoppen de werknemers op straat. Eenmalige acties op bedrijven helpen niet. Want zo’n fat cat zegt slechts ‘Ok, ik lever wel een paar honderdduizend in’. We overtuigen pas als we écht als samenleving, als consumenten, als werknemers aanhoudend actie voeren om dit soort zaken terug te dringen. Door doodgewoon te stellen ‘bij jullie gaat niemand meer de deur uit en geen enkele baas krijgt een bonus van drie miljoen’.”

Derde wereld

“Diepgaande economische, ecologische en politieke veranderingen kunnen we niet meer aan de derde wereld overlaten. We gaan het zélf doen. In tactiek, strategie, oorlog en misschien ook in de liefde, moeten we ons concentreren op de rijkdom, de machtscentra. Werkelijke doorbraken boeken we in het Westen, in het hart van het systeem. Revolutionairen als Che Guevara dachten dat wij zo volgevreten en tevreden waren, dat in het Westen nooit iets zou veranderen. Maar mensen komen niet alleen uit armoede en ellende in opstand. Sterker nog, veel mensen in armoede en ellende komen helemaal niet in opstand.”
“Utopieën blijken en blijven aantrekkelijk. Samen moeten we idealen serieus nemen, maar idealisme is geen gezelschapsspel. Je kunt je afvragen ‘wie van alle zes miljard mensen het meest geneigd is tot het bouwen, het realiseren van utopieën’. Sommige individuen zijn utopischer ingesteld dan anderen. Het is een persoonlijk en een psychologisch mechanisme. Bepaalde mensen kunnen makkelijker berusten in de werkelijkheid zoals hij is. Omdat ze denken ‘als ik een staatslot koop, word ik alsnog rijk’, als ik een programma als Idols win, ben ik beroemd’ of ‘als ik de criminaliteit inga, komt het wel goed’. Er zijn verschillende overlevingsmechanismen en uitwegen.”
De anderen, ik behoor daar zelf toe, willen een samenhangend ideaal maatschappijbeeld construeren. Het punt is alleen dat de deelbewegingen bij elkaar moeten komen. Al is het maar op twee, drie prioriteiten. Denk aan voor de hand liggende alternatieven als wereldwijde belastingheffing en minimumlonen. We moeten acties voeren die de leiders in deze wereld slapeloze nachten bezorgen.”

Dode hoek

“De liefdevolle utopie betekent dat je van een samenleving droomt waarin liefde écht tot zijn recht komt. Niet alleen voor de happy few. Je praat dus over de economie van het genoeg. Je komt op verdieping en uitbreiding van democratie, bij een kosmopolitische democratie. Bij de globalisering van de democratie, die nu nog ver achterligt op de globalisering van de economie. Vervolgens belanden we bij de idee van een liefdevolle cultuur. Dus niet het opleggen van één cultuur voor de hele wereld. De one size fits all kán eenvoudigweg niet. Het zal een kosmopolitische cultuur zijn.”
“Wanneer je de werkelijke utopie tot realiteit probeert te maken, krijg je liefdevol idealisme. Het één vloeit uit het ander voort. Je jaagt niet alleen de utopie van de andere, betere maatschappij na, maar idealisme is iets wat je in het hier en in het nu realiseert, als individu met individuen om je heen. Idealisten trappen vaak in de val dat ze niet meer zien wat direct naast en om hen heen gebeurt. Dat je een kind en een vriendin hebt, of vrienden die niet in dezelfde politieke strijd hoeven te staan. Ze zijn soms zo druk bezig met de wereld hervormen en verbeteren, dat ze een blinde vlek krijgen, een dode hoek voor hun eigen omgeving.”

Liefdevol leiderschap

De nodige veranderingen zullen deels ‘vanzelf’ bewerkstelligd worden, denkt Van Broekhoven optimistisch. ‘Door de manier waarop het systeem in crisis verkeert’. “Maar bepaalde groepjes moeten toch het voortouw gaan nemen. Mensen die het meest toegewijd zijn en tegelijkertijd het beste kunnen relativeren. Die er het beste in slagen een grote groep mensen aan te spreken. Die niet in abstracte formules praten, maar in gewone mensentaal. Omdat ze aan den lijve voelen wat ze zeggen. En omdat ze werkelijk geloven dat die verandering noodzakelijk is.
“Het individualisme is zowel de kwaal als datgene wat zich als recept aandient. Juist mensen die de kwaal kunnen aanpakken, delen zich op in drieëndertig verschillende actiegroepen die het allemaal beter weten. Die kleine clubjes mogen eeuwig voortbestaan, maar op bepaalde vlakken moeten ze zich gewoon verenigen. Op een gegeven moment moet je over sektarisme heen stappen. Het draait immers om het leiderschap van tientallen, honderden, duizenden mannen en vrouwen die allemaal een stap naar voren zetten.. Zij moeten elkaar vinden op de grote lijnen.”

Actieve burgers

“Politiek op basis van tederheid vraagt gewone burgers om niet passief toe te kijken. Mensen moeten zélf actie ondernemen en het beste uit zichzelf halen. Dat was het mooie van de bewegingen van King en Ghandi. Zij vroegen persoonlijkheid, ze vroegen niet zomaar om personen die zich wilden zetten. Ze vroegen mensen die moedig en beheerst bleven.” Aan het aantal mensen met idealen zal het niet liggen, garandeert de docent. “Je ziet ze in de milieubeweging, de vrouwenbeweging en bij de andersglobalisten. Niet bij iedereen. Niet per definitie. Maar heel veel mensen in de westerse wereld blijken wel degelijk in staat tot strijd.”
De politicoloog redeneert vanuit de idee dat er ‘zelfs veel meer in mensen schuilt dan we nu zien’. “Wanneer gewone mensen fatsoenlijk aan het woord worden gelaten en wanneer je goed naar ze luistert, komt ongelooflijk veel kracht in mensen vrij. Dat hebben we aan de revoluties in Nicaragua en de burgerrechtenstrijd van King kunnen zien. Onderschat nooit het potentieel van een nobel gezamenlijk gevecht. Dat maakt verschrikkelijk veel in mensen los. Er zit ontzaglijk veel moed in mensen, alleen moet duidelijk worden wat de zaak is waarvoor je strijdt, hoe groot en hoe belangrijk die is.”

Privatisering van politieke actie

Vanzelfsprekend is ‘de staat van tederheid’ niet. Van Broekhoven waarschuwt voor de mate waarin we ons laten leiden door de behoefte om geliefd te worden, het gevaar op jacht te zijn naar bevestiging, bevrediging of erkenning. Daarnaast wijst hij op de mate waarin liefde als politieke kracht sowieso wordt weggedrukt uit de politiek. Ook de ‘alternatievelingen’ slagen er volgens hem niet automatisch in om een behoorlijke mate van liefde op te brengen. “De machtsstrijd en de geheime agenda’s, het kortzichtig proberen eigen gelijk te halen in plaats van op prioriteiten te letten is daar ook aan de orde van de dag. Het is niet voor niets dat die fantastische beweging rond het Wereld Sociaal Forum en het Europees Sociaal Forum inhoudelijk niet verder komt. Het is meer een herhaling van circussen.”
Ook voor charismatische figuren moeten we opletten, zegt Van Broekhoven. “Je moet nooit ‘leve’ iemand roepen die nog leeft, dat doen we alleen met de doden.” De verering van charismatische figuren zien we terug bij zowel links als rechts. Bij fascisten en communisten nog meer dan bij de relatief onschuldige beweging van andersglobalisten. Maar vooral in de celebritycultuur. Het is mooi dat Bono, Bob Geldof, Marco Borsato en Ali B goede dingen doen voor zielige mensen. Maar het gevaar is dat we hen dat laten doen en dat daar enorm veel aandacht voor is.”
“Als je zelfs massale actie al uit handen moet geven aan celebrities, als een soort privatisering van de politieke actie plaatsvindt in de richting van popmuzikanten, zijn we echt verkeerd bezig. We vergeten dat belangrijke veranderingen, de échte aanpak van de armoede voorbij het tientje dat je morgen stort, alleen kan worden afgedwongen door grote groepen mensen via vasthoudende en soms radicale actie. Het armoedevraagstuk is geen zaak van liefdadigheid. Liefdadigheid brengt geen duurzame verandering. Het houdt de armoede in stand, wat het ook op korte termijn doet. Revolutionairen doen niet aan liefdadigheid, revolutionairen doen aan revolutie.”