Ongeziene aanval op Europees middenveld: ‘Zonder middenveld geen democratie’

Analyse

Waarom rechten-, milieu- en andere organisaties het steeds moeilijker krijgen in de EU

Ongeziene aanval op Europees middenveld: ‘Zonder middenveld geen democratie’

Marie-Monique Franssen en Jane Frippiat

30 mei 202515 min leestijd

Het rommelt in de straten van het Europese hoofdkwartier. Het middenveld, de brede waaier aan organisaties die zich inzet voor de samenleving en onze burgerrechten, krijgt steeds minder fondsen en inspraak en wordt zelfs bewust zwartgemaakt. Een coalitie van meer dan 600 organisaties trekt aan de alarmbel. ‘Zonder het middenveld heb je geen democratie.’

We zitten in een van de vele kantoren aan de Binnenring van Brussel. Het is een ruimte met witte muren en zonder ramen, fel verlicht door tl-lampen. Tegenover ons zit Carlotta Besozzi, directrice van Civil Society Europe, de koepel voor middenveldorganisaties in de Europese Unie.

Ze maakt zich zorgen. Begin april trok onder haar leiding een coalitie van Europese middenveldorganisaties aan de alarmbel: de huidige politieke aanval op het Europese middenveld is ongezien. Meer dan 600 organisaties, waaronder Transparency International EU, het European Environmental Bureau en de Europese Federatie van Journalisten, ondertekenden een open brief, die daarop breed gedeeld werd.

De coalitie verwijst in de brief naar het “ngo-schandaal” in januari. Enkele leden van de Europese Volkspartij (EVP), de fractie waartoe ook Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen behoort, verspreidden toen het gerucht dat Europese middenveldorganisaties fondsen misbruikt zouden hebben om te lobbyen ten voordele van de Clean Industrial Deal, de opvolger van de Green Deal.

Het zou meer specifiek om fondsen gaan van het LIFE-programma, het belangrijkste Europese financieringsinstrument voor natuurbehoud en klimaatactie, en om lobbyactiviteiten in opdracht van de Commissie zelf. Dat zou betekenen dat de Commissie haar eigen belangen verdedigd zou hebben op kosten van de belastingbetaler

Maar daar is niets van aan, zo schrijft de brede coalitie in haar brief: ‘Aangevoerd door enkele leden van de Europese Volkspartij en door extreemrechtse groeperingen, gebruikt deze aanval misleidende argumenten om een schandaal te creëren.’

Ook de Commissie zelf sprak het gerucht tegen. In een publiek statement verklaarde Piotr Serafin, Eurocommissaris voor Begroting, Budget en Openbaar Bestuur, dat er geen sprake was van misbruik van fondsen en dat de Commissie nooit de opdracht heeft gegeven om in haar eigen voordeel te lobbyen. 

Maar intussen ging het verhaal een eigen leven leiden en werd het niet alleen breed opgepikt door de EU-bubbel zelf, maar ook door de media. ‘Het is een tactiek om de reputatie van het middenveld te beschadigen. En het slorpt onze tijd en middelen op’, vertelt Besozzi. 

Hart van de democratie

De open brief werpt licht op de belangrijke rol die het middenveld speelt in onze democratie en in de Europese Unie. ‘Het middenveld is de brug tussen de burger en de politiek’, zegt auteur en conflictdeskundige Nick Meynen, zelf al zeventien jaar actief in verschillende milieuorganisaties.

Organisaties kunnen in de EU invloed uitoefenen via raadplegingen georganiseerd door de Europese Commissie, door middel van onderzoek of door contact op te nemen met Europarlementsleden. Ze ontvangen hiervoor fondsen van de EU en privégiften.

‘Als je geen middenveld hebt, dan breek je die brug af’, vervolgt Meynen, ‘waardoor er een enorme kloof ontstaat tussen de politieke klasse en de bevolking. Van de vakbond en arbeidsrechten tot milieuorganisaties en internationale samenwerking: het middenveld is het hart van onze democratie. Zonder middenveld héb je geen democratie.’

‘Vroeger kregen ngo's op EU-niveau exploitatiesubsidies. Omdat dat contracten voor meerdere jaren waren, gaf dat stabiliteit en flexibiliteit. Nu heb je in de plaats daarvan meer subsidies die elk jaar herbekeken worden.

Naast bewuste reputatieschade worden ngo’s en journalisten op Europees grondgebied ook steeds meer de mond gesnoerd met SLAPP's (Strategic Lawsuits Against Public Participation), rechtszaken die aangespannen worden met de bedoeling critici te intimideren. Een aantal ngo's verenigden zich daarom in een Coalition Against SLAPPs in Europe (CASE). Recent waarschuwden ze nog dat in 2023 alleen al 166 van zulke rechtszaken aangespannen werden op Europees grondgebied. 'Bijna de helft van die rechtszaken werd aangespannen door bedrijven en zakenmensen en meer dan een derde door politici’, stelt de coalitie vast.

Om het toenemend aantal SLAPPS te bestrijden, keurden de EU-ministers in de Raad een anti-SLAPP-richtlijn goed in maart 2024. ‘Een belangrijke stap, stelt CASE. Maar ook: ‘De overgrote meerderheid van SLAPP-zaken kan buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen als de lidstaten zich er niet toe verbinden verder te gaan dan de minimumnormen die in de richtlijn zijn vastgesteld.

Daarnaast werd het middenveld de afgelopen jaren ook geconfronteerd met forse bezuinigingen op overheidssubsidies.

‘De manier waarop de Commissie haar financiering heeft vormgegeven, is de afgelopen jaren veranderd. Vroeger kregen ngo's op EU-niveau exploitatiesubsidies. Omdat dat contracten voor meerdere jaren waren, gaf dat stabiliteit en flexibiliteit’, vertelt Patricia Scherer, doctoraatsonderzoekster aan de UGent. 

‘Nu heb je in de plaats daarvan meer op projecten gebaseerde financiering en afnemende exploitatiesubsidies, die elk jaar opnieuw bekeken worden. Het personeel dat beleid zou moeten analyseren, standpuntnota's zou moeten opstellen en zou moeten pleiten voor de mensen die ze vertegenwoordigen, is eigenlijk bezig met zoeken naar financiering. Dat ondermijnt hun slagkracht’, benadrukt ze. 

Ook privégiften van grote spelers slonken, zoals vorig jaar die van Open Society Foundations van de Amerikaans-Hongaarse miljardair George Soros, die al decennialang ngo's en grassroots bewegingen in Europa financieel ondersteunt. ‘De OSF is een van de weinige organisaties die basisfinanciering zonder restricties verstrekt', zei een beursontvangende organisatie aan The Guardian over de inkrimping van OSF in Europa. ‘Dat is wat het licht laat branden voor mensenrechtenverdedigers in Europa.’

Natuurherstelwet als kantelpunt

Zowel Meynen als Besozzi duiden de omstreden Europese Natuurherstelwet, die in werking trad in augustus 2024, aan als katalysator voor het georkestreerd offensief op (milieu)organisaties. Die wet stelt dat tegen 2030 20% van de Europese land- en zeeoppervlaktes hersteld moeten worden. 

‘Het sterke verzet tegen deze wet markeert het begin van de huidige aanvallen op het middenveld’, beaamt Besozzi. Volgens haar was het de Duitse delegatie van de EVP die dit verzet stuurde, gedreven door de belangen van de landbouwsector. Zo schreef de EVP in een mededeling in juli 2023: ‘Deze wet voegt nog een instrument toe aan de gereedschapskist van Extinction Rebellion en andere klimaat-ngo's om regeringen voor de rechter te slepen op basis van Europese wetten, om economische activiteit in sommige gebieden te vertragen of volledig te blokkeren.’ 

‘De rechtsstaat is zoals ademen. We staan er zelden bij stil, tot ze ontbreekt.’ 

Er zijn natuurlijk ook burgers die zich niet vertegenwoordigd voelen door het middenveld. ‘Mensen die rijk zijn, bijvoorbeeld, zijn ook burgers’, zegt Scherer. ‘Eisen van sommige ngo's, zoals progressieve belastingen of de herverdeling van rijkdom, zijn niet noodzakelijkerwijs in hun belang.’ 

Besozzi benadrukt dat de aanval op het middenveld breder gaat dan milieubelangen. Ook organisaties die opkomen voor gendergelijkheid, lgbtqi+-rechten en de rechtsstaat blijven niet gespaard. Meynen legt op zijn beurt de link tussen een afwezig middenveld en de gevolgen voor onze rechtsstaat: ‘De rechtsstaat is zoals ademen. We staan er zelden bij stil, tot ze ontbreekt. Maar dan is het wel te laat, hé?’ 

Geopolitiek primeert

Ook op andere dossiers voelen ngo's dat ze minder betrokken worden bij het beleid.

Op 25 maart publiceerde de Europese Commissie een lijst met 47 strategische projecten voor de winning, verwerking en recyclage van grondstoffen in de EU. Die dag verspreidde ook de EU Raw Materials Coalition een statement. Volgens Robin Roels, woordvoerder van deze koepel die zich focust op kritiekegrondstoffenbeleid, werd het volledige selectieproces van de projecten gekenmerkt door een gebrek aan transparantie en onvoldoende betrokkenheid. 

‘Het is echt gevaarlijk om zaken als sociale, educatieve, culturele kwesties en milieukwesties aan de kant te schuiven. Het vergroot de uitsluiting.’

De projecten maken deel uit van de Verordening Kritieke Grondstoffen (Critical Raw Materials Act), die vorig jaar in werking trad. Met die wet wil de EU de aanvoer verzekeren van grondstoffen voor Europese vergroening, digitalisering en defensie. Het is het Europese antwoord op geopolitieke uitdagingen en een strategie om de Europese competitiviteit op internationale schaal veiligstellen. Want momenteel is de Unie erg afhankelijk van buitenlandse grondstoffen: vandaag is bijvoorbeeld 97% van alle magnesium in de EU afkomstig uit China, zo haalt de Europese Commissie zelf aan in haar communicatie over de Verordening.

Het gebrek aan transparantie en betrokkenheid is een voorbeeld van hoe de geopolitieke urgentie primeert op de tragere democratische processen van burgerparticipatie, menen de middenveldorganisaties. ‘En dus worden steun aan sociale, educatieve, culturele kwesties en milieukwesties niet als urgent beschouwd’, zegt Besozzi. ‘Maar het is echt gevaarlijk om deze zaken aan de kant te schuiven. Het vergroot de uitsluiting.’

Als een project een strategische status krijgt, ‘betekent dat dat ze sneller vergunningen krijgen en gemakkelijker toegang krijgen tot financiering’, licht een woordvoerder van de Europese Commissie schriftelijk toe aan MO*. ‘De projecten zijn beoordeeld door onafhankelijke deskundigen, die de technische, financiële en duurzaamheidsaspecten ervan beoordelen.’ Maar dat is omstreden: zo werd bijvoorbeeld ook de litthiummijn Mina do Romano in Noord-Portugal geselecteerd, die al enkele jaren op verzet van de lokale bevolking stoot.

‘Overleg met het maatschappelijk middenveld is de verantwoordelijkheid van de nationale of lokale autoriteiten, volgens de regels in elke lidstaat’, aldus de woordvoerder. Maatschappelijke organisaties krijgen ook toegang tot een adviesraad, de Critical Raw Materials Board. Die houdt zich onder andere bezig met de vraag of de geselecteerde projecten door lokale burgers aanvaard worden of niet. 

Veel plaats voor het middenveld was er in die Critical Raw Materials Board niet, meent de EU Raw Materials Coalition. Roels noemt het dan ook ‘pure windowdressing’.

MO* probeerde herhaaldelijk contact op te nemen met woordvoerders en medewerkers van de Europese Commissie (onder andere bij het directoraat-generaal voor de Interne Markt en Industrie), maar kreeg geen reactie.   

Crisissen

De strijd tegen het middenveld is een voorspelbare en historische ontwikkeling, verklaren zowel Besozzi als Scherer. ‘De EU begon als een economisch project’, legt Besozzi uit. Hoe meer politieke functies ze op zich nam, hoe meer maatschappelijke organisaties zich ontwikkelden om de Europese instellingen dichter bij hun burgers te brengen, en zo groeide het middenveld.

‘De Commissie speelde hier een ondernemende rol in’, benadrukt Scherer. Zo kreeg onder andere het European Anti-Poverty Network (Netwerk voor Armoedebestrijding) veel steun van de Europese Commissie bij haar oprichting in 1990. 

De nood aan het middenveld wordt sinds het Verdrag van Maastricht in de jaren '90 expliciet benadrukt, in onder andere Artikel 11.2: ‘De instellingen voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld.’ Ze krijgen daarom ook structurele financiering, zoals in het geval van het LIFE-programma. 

Maar tijdens crisissen worden vaak urgente maatregelen zonder veel overleg van bovenaf opgelegd. ‘Na de financiële crisis van 2008 werd bijvoorbeeld sterk bezuinigd en geknipt in overheidsuitgaves’, legt Scherer uit. ‘Hierdoor kromp de ruimte voor het middenveld automatisch, maar nadien is die wel weer gegroeid.’ Volgens haar zijn de aanvallen vandaag op het middenveld dan ook ‘zorgwekkend, maar niet verbazend’. 

De huidige inkrimping van het middenveld is ook een mondiaal fenomeen. Meynen wijst op een patroon van kleinere en meer geconcentreerde media en middenveld en de afnemende aandacht voor minderheden en mensenrechten, met name in landen waar autoritair bestuur de tegenstem wil onderdrukken. 

De EU blijft niet gespaard van deze trend. ‘Het gebeurt in de Verenigde Staten op heel zichtbare wijze', zegt Meynen. ‘Maar het gebeurt ook bij ons, dat bijvoorbeeld rechters in België activistisch worden genoemd.’ Hij verwijst hiermee naar eerdere uitspraken van onder andere de N-VA. 

Ook COVID-19 speelde volgens Besozzi en Meynen een rol. Burgers werden van elkaar geïsoleerd en de publieke ruimte liep leeg. ‘Hierdoor viel de druk op de politiek van onderuit weg’, betreurt Meynen. 

Hongarije na corona

De coronamaatregelen hadden ook een ander effect: de ruimte die het middenveld vóór COVID-19 in onze democratie innam, heeft zich nooit meer hersteld.

Zo heeft de Hongaarse regering de noodtoestand sinds de pandemie herhaaldelijk verlengd, waardoor ze onbeperkte bevoegdheden heeft om per decreet te regeren. Op die manier heeft ze het recht op protest in Hongarije ernstig ingeperkt.

Bovendien diende de Fidesz-partij van Hongaars premier Viktor Orbán midden mei een omstreden wetsvoorstel. Dat stelt de overheid in staat om organisaties die buitenlandse financiering, waaronder EU-subsidies, ontvangen, te bestempelen als ‘bedreiging voor de nationale veiligheid’. Het wetsvoorstel kreeg al zware kritiek van meer dan 300 media en ngo's, waaronder Amnesty International en Transparency International, en bracht op 18 mei duizenden manifestanten op straat in Boedapest.

Fidesz heeft momenteel een meerderheid in het parlement, en de kans dat deze wet ook goedgekeurd zal worden, is dus groot. In eerste instantie zal de wet leiden tot een inperking van de financiering, wat uiteindelijk tot het uitsterven van het Hongaarse middenveld kan leiden. Hongarije volgt zo de stappen van het Russische autocratische model, met het verschil dat dat nu het hart van de EU binnendringt.

Massale mobilisatie en solidariteit 

Hoe kunnen we de afbraak van het middenveld afremmen? Besozzi pleit eerst voor een constructieve dialoog tussen het middenveld en beleidsmakers. Hiervoor is structurele samenwerking nodig, wat vandaag nog mist. ‘Het middenveld moet tijdens de verschillende fasen van een dossier worden geraadpleegd’, vindt ze.

‘In de geschiedenis is er weinig veranderd zonder massabeweging.’

Misvattingen of vooroordelen zijn niet het product van slechte bedoelingen, legt Besozzi uit, maar van een tekort aan de nodige dialoog en informatie. ‘Op lange termijn moeten we de rol en toegevoegde waarde van het middenveld aan het brede publiek en politici verduidelijken’, vult ze aan.

Ook de nood aan solidariteit over de grenzen van sectoren hee, tussen middenveldorganisaties en burgermobilisatie, lijkt nu groter dan ooit. ‘In de geschiedenis is er weinig veranderd zonder massabeweging’, herinnert Meynen ons aan de burgerrechtenbeweging, de suffragettes voor vrouwelijk stemrecht of de sociale strijd van vakbonden.

‘Probeer bredere coalities te vormen van sociale ngo's en milieu-ngo's, en betrek daar bijvoorbeeld academici en vakbonden bij’, beaamt Scherer. ‘Zo krijg je de nodige mobilisatiekracht.’