Oost-Afrika rookt zwart

Analyse

Oost-Afrika rookt zwart

Door de illegale handel in tabakswaren grijpt Oost-Afrika jaarlijks naast 61 miljoen dollar aan taksinkomsten. Daar verliezen niet alleen de overheden bij, maar ook de distributeurs en de “witte” producenten.

Dat staat in een rapport van de Oost-Afrikaanse handelsunie tussen Burundi, Kenia, Oeganda, Rwanda en Tanzania. Het rapport meldt dat nogal wat namaaksigaretten Oost-Afrika binnenkomen vanuit China en dat er een bloeiende grenssmokkel is binnen de handelsunie en met de buurlanden. De illegale handel van tabakproducten – een amalgaam van smokkel, vervalsingspraktijken en zwartproductie– maakt volgens British American Tobacco (BAT) veertien procent uit van de totale consumptie in Oost-Afrika. Dat cijfer zou veel hoger liggen dan het mondiale aandeel dat volgens de BAT 6,4 procent is, maar volgens de Wereldgezondheidsorganisatie op elf procent ligt. De oorzaken zijn velerlei: incoherentie met de accijnzen van de buurlanden, te lage boetes en een te lakse houding of corruptie bij de overheden. Bovendien zijn de vrijhandelszones in de regio vrijhavens voor illegale handelsactiviteiten, aangezien er nauwelijks douanecontrole is.

BAT –het bedrijf dat het rapport mee bestelde– mag dan aan de kar trekken om illegale handel tegen te gaan, de industrie moet ook de hand in eigen boezem steken. Nadat Zimbabwe’s tabakmarkt in elkaar stuikte, verschoof de tabaksteelt vooral naar Malawi en Tanzania, en ook Kenia en Oeganda zijn belangrijke producenten. De tabaksteelt brengt echter nauwelijks op voor arme boeren. Dat mensen zich laten verleiden tot illegale –en lucratievere– praktijken, is dan niet verwonderlijk.