Oost-Europa: hardnekkige werkloosheid ondanks economische groei

Analyse

Oost-Europa: hardnekkige werkloosheid ondanks economische groei

Oost-Europa: hardnekkige werkloosheid ondanks economische groei
Oost-Europa: hardnekkige werkloosheid ondanks economische groei

Economisch heeft Oost-Europa geen slecht jaar achter de rug. Toekomstig EU-lid Kroatië en de tien Oost-Europese EU-lidstaten zagen hun economie in 2011 gemiddelde groeien met meer dan drie procent. Dat schrijft de Wereldbank in Omgaan met externe tegenwind, een nieuw rapport over de zogenaamde EU11.

De economische opleving werd aangedreven door de productiesector, en ook de bouw deed het goed – met dank aan Europese investeringsprojecten en de gunstige weersomstandigheden.

Baltische groei en terugval

Beste leerling van de klas is Estland, dat groeicijfers van maar liefst 7,6 procent kan voorleggen. Ook Letland (5,5 procent) en Litouwen (5,9 procent) scoren goed. In die Baltische staten verklaart een toegenomen binnenlandse vraag mee de groeicijfers.

De Wereldbank verwacht wel dat in 2012 de groei in de elf Oost-Europese landen zal terugvallen tot gemiddeld 1,5 procent. Reden daarvoor is een mix van verschillende factoren: de terugval in economische activiteit in West-Europa, de korte impact van reeds genomen beleidsmaatregelen en de onvoorspelbaarheid van de financiële markten.

Hardnekkige werkloosheid

De economische groei in Oost-Europa heeft 160.000 extra banen opgeleverd in de elf betrokken landen. Toch blijft de werkloosheid in de regio (rond de tien procent) volgens de Wereldbank ‘hardnekkig hoog’. Eind 2011 waren er ruim een miljoen minder banen beschikbaar dan voor de economische crisis van 2008. Vooral jongerenwerkloosheid baart de Wereldbank zorgen: ruim één op de vier Oost-Europeanen jonger dan 24 jaar zit zonder werk.

Op langere termijn bekeken doet de economie in Oost-Europa het best goed. In 2010 lag het inkomen in Hongarije 47 procent hoger dan in 1994, in Polen is het zelfs meer dan verdubbeld in die periode. In de EU11-regio groeide het inkomen gedurende die zestien jaar gemiddeld met vijf procent per jaar.

De EU11 zijn Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Kroatië Polen, Roemenië Slovakije, Slovenië en Tsjechië.