Partij kiezen in het Midden-Oosten: het heldere maar foutieve advies van Tony Blair

Love him or hate him, maar Tony Blair is een van de individuen die dit tijdsgewricht mee vormgeven. Bovendien verwoordt hij zijn visie en overtuiging heel helder. Daarom is het jammer dat er in de Vlaamse media zo goed als geen aandacht was voor  zijn toespraak over het Midden-Oosten en het cruciale belang van het islamisme te bestuderen. Nochtans zit in die tekst de westerse geopolitiek van de komende jaren vervat.

Is Tony Blair, als een van de architecten van de War on Terror, de bezetting van Afghanistan en vooral de desastreuze oorlog tegen Irak, wel geloofwaardig als hij de wereld de levieten wil lezen over geweld en mislukte staten in het ruimere Midden-Oosten? Het korte en correcte antwoord op die vraag is: neen.

De man heeft te veel dure en dodelijke vergissingen begaan om hem ernstig te nemen als profeet van wat er ons te doen staat in het Midden-Oosten. Zelfs Desmond Tutu heeft ooit opgeroepen hem voor het Internationaal Strafhof te slepen voor misdaden tegen de menselijkheid. Dat Blair, na die misstappen en na enkele jaren van privaat diplomatiek werk in de regio waarmee hij absoluut geen resultaat behaalde, toch nog op de kansel klimt om het Westen te vertellen wat het moet doen, getuigt vooral van ’s mans buitenmatige gevoel van zelfwaarde.

Toch zou het een gemiste kans zijn als we daarom de toespraak die Blair op 23 april hield zonder meer van tafel zouden vegen. Blair verwoordt in deze toespraak immers wat de leidende kringen in het Westen denken en willen, vrezen en voorbereiden. En hij doet dat veel helderder en eerlijker dan we gewoon zijn van de powers that be.

De hemel en de hel

De centrale passage in Why the Middle East Matters is deze: ‘… onder de omwentelingen en revoluties van de voorbije jaren ligt één heldere en onversneden strijd: tussen diegenen met een moderne visie op het Midden-Oosten, van pluralistische samenlevingen en open economieën, waar de houdingen en patronen van de globalisering omarmd worden; en, aan de andere kant, diegenen die een ideologie willen opleggen die gebaseerd is op de overtuiging dat er één ware religie en één juiste visie daarop bestaat, en dat die visie de natuur van de samenleving en haar politieke economie op een exclusieve manier zou moeten bepalen.’

Het is een oude retorische truc, maar hij werkt vandaag even goed als in de tijd van de Griekse redenaars: wie zijn publiek op het einde van de rede op zijn hand wil hebben, begint met het schetsen van de wereld als een dichotomie, een onvermijdelijke keuze tussen twee alternatieven. Daarbij wordt het ene alternatief geformuleerd in waarden en beelden die vanzelfsprekend aansluiten bij de wensen en zelfbeelden van het publiek, het andere alternatief wordt zonder scrupules neergezet als de hel op aarde –en ik gebruik de religieuze beeldspraak hier niet toevallig.

In de ideologische veronderstelling van Blair, die hij als ongecontesteerd en niet contesteerbaar presenteert, is de hemel op aarde een wereld waarin “de globalisering omarmd wordt”. Verder in zijn tekst voegt hij er een minder economische visie op de ideale wereld aan toe. [Het islamisme] ‘is onverenigbaar met de moderne wereld –politiek, sociaal en economisch. Waarom? Omdat de moderne wereld functioneert via connectiviteit. Zijn essentiële natuur is pluralistisch. Hij bevoordeelt degenen met een open geest. Moderne economieën werken via creativiteit en verbindingen.’

Het laatste restant van de sociaal-democratie waarin Blair groot werd, en die hij met zijn New Labour uitholde en omvormde tot een motor voor de neoliberale revolutie in Europa, is uit zijn discours verdwenen. Als de toespraak alleen bedoeld zou zijn voor het aanwezige publiek op de Bloomberg lezing in de Londense City, zou je het nog kunnen begrijpen. Maar Blair heeft de gewoonte de Mensheid toe te spreken. Dat hij dan nalaat de mondialisering te zien voor wat ze de facto is voor de meerderheid van de burgers in het Midden-Oosten, is pure ideologische hoogmoed.

Blair verwijst, om het totalitaire karakter van de islamistische ideologie voor zijn westerse publiek duidelijk te maken, naar het revolutionaire communisme en het fascisme. Maar het actuele en relevante voorbeeld is natuurlijk de neoliberale mondialiseringsideologie die hij zelf aankleeft. Elk effectief verzet daartegen wordt immers verketterd. Wie de huidige globalisering niet omarmt, is een kafir in zijn absolutistische wereldbeeld.

Het is de economische orde

Dat is overigens de essentie van de hele toespraak. Aan de ene kant is er de onvermijdelijke en bovendien heerlijke nieuwe wereld van een mondiale vrije markt, gecombineerd met een maatschappelijke ordening die het ideaalmodel van het Westen, met verkiezingen, ethisch pluralisme en open debat, nastreeft. Aan de andere kant is er het verzet.

Het feit dat Blair in deze toespraak en in zijn discours sinds 11 september 2001 inzoomt op de gevaren van de politieke islam, of het islamisme, is in deze tegenstelling veelzeggend. Het betekent dat het neoliberale mondialiseringsproject op dit moment op de meest fundamentele manier bedreigd wordt door de islamisten. En hij amalgameert daarin groepen zoals de Egyptische moslimbroeders, die hun macht baseerden op verkiezingen, met jihadisten van Pakistan tot Algerije.
Men zou kunnen aanvoeren dat die focus vooral aantoont dat hij meer bezorgd is om de “open samenleving” dan om de “vrije markt”, maar dat wordt tegengesproken door het voorstel om een praktische alliantie aan te gaan met het Rusland van Poetin en het China van de Communistische Partij, omdat deze twee landen ‘exact hetzelfde verlangen hebben als de VS en Europa om deze [islamistische] ideologie te verslaan’. Dat kan moeilijk gelden als een programma voor de verspreiding van een open en democratische debatcultuur.

Bovendien doet Blair tijdens zijn toespraak heel specifieke analyses en aanbevelingen voor landen als Egypte, Jemen en Libië, maar slaagt hij er tegelijk in om de officiële onverdraagzaamheid en het staatsislamisme van Saoedi-Arabië niet met name te noemen. Hij verwijst weliswaar naar ‘religieuze onverdraagzaamheid en vooroordelen’ in onderwijsprogramma’s, maar dat is helaas niet specifiek voor Saoedi-Arabië.

Die omissie maakt de positie van Blair kristalhelder: het is niet de open maatschappij of de pluralistische samenleving die verdedigd moeten worden, het is het belang van de –onder Angelsaksische leiding uitgebouwde- economische orde die op het spel staat. Daarvoor moeten desnoods militaire dictaturen geprefereerd worden boven democratisch verkozen meerderheden, daarvoor kunnen militaire interventies noodzakelijk zijn, daarvoor is, kortom, “politieke moed” nodig.

Orwell in Syrië

Helemaal moeilijk wordt het natuurlijk als Blair het over Syrië heeft. Omdat het –seculiere, maar dat wordt niet vermeld- regime van Assad nauwe banden had met Iran en met de Libanese Hezbollah, behoort het volgens zijn analyse tot de te bestrijden machten in het Midden-Oosten. En daarom betreurt Blair het gebrek aan doorgedreven, ook militaire, steun aan de oppositie – al erkent hij dat er ‘…zo veel breuklijnen en problemen rond elementen binnen die oppositie…’ zijn, dat een overwinning op dit moment even problematisch lijkt als een overwinning van Assad.

Let wel: geen woord over ISIS, Jabhat al Nusra of andere extreem islamistische groepen waarmee het Westen minstens de facto gelieerd is. Wel een orwelliaanse omkering der dingen, waardoor Assad in het kamp van de islamisten belandt, ondanks de opmerking elders dat de bevolking van het Midden-Oosten voor de verschrikkelijke keuze gesteld lijkt tussen ‘een autoritaire regering die ten minste op religieus vlak tolerant is en het risico dat het omverwerpen van die verfoeide regering uitloopt op een religieus intolerante quasi-theocratie’. Die bedenking dient echter om zijn steun voor de staatsgreep in Egypte tegen de verkozen Moslimbroederschapsregering te argumenteren en wordt dus niet toegepast op Syrië.

De Palestijnse kwestie

De echt onvergeeflijke blinde vlek in een toespraak onder de titel Waarom het Midden-Oosten belangrijk is betreft de Israëlische bezetting van Palestijns territorium. Blair stelt zelfs dat ‘Israël zicht tot nu toe met succes buiten de storm gehouden heeft die rondom woedt’. Daarmee verwijst hij naar de opstanden van de Arabische Lente die Israël min of meer voorbijgegaan zijn. Of Israël buiten die omwentelingen staat, is echter zeer de vraag, al is er tot nu geen derde intifada begonnen en al waren verwijzingen naar Palestina opvallend afwezig tijdens de dagen van straatprotesten in de Arabische Lente.

Iemand die het islamisme presenteert als hét centrale probleem voor de wereld van morgen, zou moeten weten dat die religieus-politieke ideologie zowel in zijn ontstaansgeschiedenis als in de recentere geschiedenis samenhangt met de behandeling die de Palestijnen moeten ondergaan.

Abdullah Azzam, algemeen beschouwd als de intellectuele mentor van Osama bin Laden én de man die de jihad tegen de Sovjets in Afghanistan geïnternationaliseerd heeft, was een Palestijn. Het seculiere pan-Arabisme verloor zijn aantrekkingskracht onder meer door zijn impotentie om de rechten van de Palestijnen effectief te verdedigen. En de beelden en verhalen van dagelijkse vernederingen van Palestijnen en de terugkerende vernietiging van economische en sociale mogelijkheden van de Palestijnse samenleving door de bezettende staat Israël zijn voor moslims over de hele wereld oorzaak van woede en gevoelens van vernedering. Het historische en actuele bondgenootschap van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten met Israël is even belangrijk in de ogen van de Arabische straat als de banden die het Westen onderhoudt met de verdrukkende elites in hun eigen landen.

De visie die Blair neerzet is copy conform met het zelfbeeld dat de leidende elites van Israël hebben op hun omgeving en hun eigen optreden als een ‘westerse democratie’ in een regio die steeds dieper wegzinkt in chaos en religieus fanatisme. Israël kan volgens Blair rekenen op de steun van zowel het Westen als –steeds meer- Rusland en China. Dat is zeer wel mogelijk, maar dat maakt het land en zijn bezettingspolitiek niet minder oorzaak van spanning en radicalisering, wel integendeel.

Tegenover de selectieve blindheid voor de Israëlische daden en hun impact, staat een opmerkelijk streng en genadeloos oordeel over Iran. Al neemt Blair wel afstand met de positie van Israëlische leiders zoals Netanyahu door met zoveel woorden te stellen dat Westen geen extern afgedwongen regimeverandering moet nastreven.

Fouten als doelstellingen

De ontwikkelingen in het Midden-Oosten en het denken dat daar vorm krijgt, beïnvloeden zowat de hele wereld, stelt Tony Blair terecht. Zowel de sociaal-politieke als de politiek-religieuze ontwikkelingen zijn niet zo rechtlijnig en zwart-wit als Blair ze voorstelt, waardoor zijn oproep om ondubbelzinnig partij te kiezen ook een gevaarlijke illusie oproept in plaats van een verstandig politiek handelen, vooral met het oog op de stelling dat wat fout gaat in het ruimere Midden-Oosten ook vrij snel repercussies heeft voor onze eigen veiligheid en samenleving.

Het getuigt van groot redenaarstalent om zelf de mislukkingen van de met vuur verdedigde interventies in Irak, Afghanistan en Libië op te sommen en toch tot de conclusie te komen dat we ons nog meer in richting moeten begeven –weliswaar niet met dezelfde middelen, maar toch. Het getuigt echter niet van groot inzicht in de reële dynamiek van de politiek van verzet, afwijzing en autonomie in de regio en daarbuiten. De kostelijke vergissingen moeten niet onder een andere vorm herhaald worden, ze moeten vermeden worden.

Afwezige alternatieven

Blair plaatst islamisme tegenover ‘de moderne wereld –zowel politiek, sociaal als economisch’. De “titanenstrijd” die hij waarneemt tussen die moderne wereld en ‘de politiek van religieus verschil en exclusiviteit’ is voor veel mensen slecht nieuws, niet in het minst voor degenen die naast de voorstellen van neoliberale mondialisering of theocratische ideologie geen reëel alternatief meer zien of kunnen ontwikkelen. Het falen van Arabisch nationalisme en socialisme ligt aan de basis van de huidige impasse –een falen waartoe Groot-Brittannië, de VS en de rest van het Westen actief hebben bijgedragen.

Het is voor veel overtuigde linkse activisten, maar ook voor de meerderheid van de gewone, conservatieve lagere klasse in de regio en daarbuiten een levensgroot dilemma: ze weten dat ze genaaid worden door het gemondialiseerde kapitalisme en zijn regionale zetbazen, maar ze weten evenzeer dat mollahs, imams en andere maulana’s ongeschikt zijn om hen de welvaart, de banen en het geluk te bezorgen waarnaar ze zo verlangen.

Een echte uitgestoken hand naar de regio zou de mensen dan ook niet dwingen om de ene of de andere kant van de tweestrijd te kiezen, maar zou ruimte creëren voor endogene, autonome ontwikkeling waarin respect voor overtuigingen, waarden en tradities in evenwicht gebracht wordt met de zeer gewone, 21ste-eeuwse verwachtingen van mensen in wijken en dorpen: waardig werk, menselijk respect, huiselijk geluk, en de jongste smartphone, uiteraard. Het absolutisme waarmee het mondiale kapitalisme zijn project opdringt, maakt die gewone evolutie en ontwikkeling onmogelijk, en creëert op die manier zelf de onvermijdelijke en compromisloze tegenstrevers die Blair hekelt.

Tony Blair had er goed aan gedaan in de jaren negentig Jihad versus McWorld van Benjamin Barber te lezen. In dat boek legt Barber omstandig en haarfijn uit dat de absolute aanspraken van zowel de neoliberale mondialisering (McWorld) als van nationalistische of islamistische tegenstrevers (“Jihad”) proberen de autonome ruimte van het middenveld uit te schakelen.

In een interview dat ik een tiental jaren geleden met Barber had, preciseerde hij dat civil society of middenveld niet gereduceerd mag worden tot voor het Westen, vandaag herkenbare vormen zoals ngo’s, burgerbewegingen of mensenrechtenorganisaties, maar dat we tot die democratische ruimte ook moskeeën en religieus gemotiveerde bewegingen moeten rekenen. Anders wordt het middenveld gewoon een voorhoede van de neoliberale claim op de hele wereld.

Dat is net wat Blair bepleit. En het is wat de Navo-militairen in Afghanistan in extreme vorm uitgeprobeerd hebben onder het mom van civiel-militaire samenwerking om humanitaire redenen. Geen wonder dat echte humanitairen zoals Artsen zonder Grenzen pertinent weigeren zich voor dergelijke instrumentalisering te lenen.

Opgewonden moslims

Het religieuze extremisme dat volgens Blair bovenaan de mondiale veiligheidsagenda moet komen, wordt inderdaad ‘onderwezen in de formele en informele onderwijsinstellingen en burgerlijke instituties van landen waarmee we [de westerse landen] intieme veiligheids- en defensierelaties hebben’. Volgens Blair zou een flink en ondubbelzinnig standpunt van het Westen tegen een veralgemeend islamisme de betrokken landen [bedoeld zijn wellicht Saoedi-Arabië en de andere Golfstaten, maar ook Pakistan en Egypte] helpen om afstand te nemen van een ideologie die ze zelf ook liever kwijt dan rijk zijn.

Dat is wel een heel romantische lezing van de realiteit en een heel eenzijdige voorstelling van zaken, vrees ik. Blair weet natuurlijk dat heel veel van de bedoelde scholen uitdrukkelijk opgericht en gefinancierd werden om wahabitisch of aanverwant gedachtengoed uit te dragen. En hij weet dat de drijvende krachten achter die evolutie grotendeels in de “bevriende landen” van de Golf zitten, dat de vermenigvuldiging van die onderwijsinstellingen gebeurde met minstens passieve instemming van het Westen –om een dam op te werpen tegen Arabisch nationalisme en socialistische sympathieën.

Dat deze instellingen door de initiatiefnemers ook gebruikt zouden worden om weerwerk te bieden tegen de aantrekkingskracht van individuele vrijheid en pluralisme, is geen verrassing achteraf, maar een berekend risico of maatschappelijke collateral damage. Zbigniew Brzezinski, hoofd Nationale Veiligheid onder de Amerikaanse president Jimmy Carter, vroeg zich ooit hardop af ‘wat nu het belangrijkste was voor de geschiedenis: het op de knieën dwingen van de Sovjetunie en het einde van de Koude Oorlog of ‘een paar opgewonden moslims’?’ Daarmee verwees hij uitdrukkelijk naar de westerse strategie om gemene zaak te maken met radicale moedjahedien en internationale jihadisten in de strijd tegen de Sovjetunie in Afghanistan.

Schizofreen en hypocriet

Het ondubbelzinnige standpunt dat het Westen eerst zou moeten innemen, is toegeven dat het zelf mee verantwoordelijk is voor de verspreiding van een politieke ideologie die het nu wil bestrijden. Daarna zou men dan heel duidelijk kunnen stellen dat vanaf nu niet langer de economische belangen van de multinationale bedrijven centraal zullen staan, maar de rechten –sociale, economische, culturele, burgerlijke en politieke- van de miljoenen inwoners van het Midden-Oosten.
In een gesprek dat ik enkele jaren geleden had met de Libanees-Franse schrijver Amin Maalouf, stelde die vast dat het Westen wel voortdurend preekt over modernisering en democratie, maar dat het bijna elke poging die mensen daartoe zelf ondernemen, niet steunt of zelfs actief ondermijnt.

‘Er is van oudsher een strikte scheiding tussen de principes die het Westen thuis toepast en de principes die elders gehanteerd worden. Europeanen kunnen zonder problemen voorvechters zijn van democratie, vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen individuen, en zich compleet tegenovergesteld gedragen eens ze de Middellandse Zee overgestoken zijn. Praat maar eens over democratie in landen als Irak of Afghanistan, en binnen de kortste keren is er wel iemand die je apart neemt en uitlegt dat je ernstig moet blijven, dat de mensen er niet klaar voor zijn, dat het allemaal nog veel tijd zal vergen… Dat discours deed het al goed tijdens de dagen van de kolonie, en het blijkt nog steeds te werken.’

Op mijn vraag of Maalouf een verklaring had voor die schijnbare schizofrenie, antwoordde hij: ‘Het Westen zit voortdurend gevangen tussen twee volkomen tegengestelde ambities. Enerzijds wil men de rest van de wereld wil “beschaven”, anderzijds wil men diezelfde rest van de wereld domineren. Dat zijn twee zaken die onmogelijk te combineren vallen. Wie de andere meer waardigheid, vorming en vrijheid wil geven, riskeert dat die andere zich niet langer zal laten onderwerpen. De opdeling tussen westerlingen die in welvaart leven en inheemsen die moeten overleven zonder zelfs de meest noodzakelijke minima, is niet compatibel met de westerse waarden. En dus worden die waarden opzij geschoven. Met alle langetermijngevolgen vandien.’

Post Scriptum
Een belangrijke, impliciete boodschap van deze speech is dat de Britse rol in de War on Terror en de onderliggende ideologie voortdurend wordt onderschat, omdat de Amerikaanse macht de behoefte voelt zich te tonen, terwijl de Britse al decennia geleden geleerd heeft dat ze beter werkt als ze onder de radar blijft.

Groot-Brittannië kent de regio die Blair omschrijft als het ruimere Midden-Oosten –met de Levant en de Golf in het centrum, in oostelijke richting uitwaaierend tot Pakistan, in westelijke tot Marokko- uiteraard zeer goed. Het imperiale Verenigd Koninkrijk heeft die hele regio ongeveer gekoloniseerd of anderszins bestuurd, heeft ook de desastreuze post-koloniale staten en grenzen getekend en een actieve verdeel-en-heers-rol gespeeld in de periode van Arabisch nationalisme en socialisme.

De droeve stand der dingen in het brede Midden-Oosten is, met andere woorden, voor een goed deel van Britse makelij. Dat zegt Blair uiteraard niet, maar zijn “autoriteit” om het over de regio te hebben, is daar wel op gestoeld. Zoals het Belgische gezag om over Congo te spreken begint bij het schrikbewind onder Leopold II.

Het is vreemd dat alle anti-imperialistische energie van de 21ste eeuw tegen Washington gericht wordt, terwijl Londen zowel voor zijn historische verantwoordelijkheid als voor zijn actuele optreden volkomen buiten schot blijft. Als een Amerikaanse ex-president deze toespraak gegeven had, zou er meer over gediscussieerd zijn.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.