Rachida Lamrabet over mensenrechten, macht en diversiteit

Steeds vaker roepen politieke partijen dat mensenrechten en de mensenrechtenverdragen waaraan hun landen gebonden zijn, een rem vormen op een strenger en kordater beleid tegen de terreurdreiging, tegen de komst van vluchtelingen en tegen het voeren van een harder vreemdelingenbeleid. De geprivilegieerde meerderheid geeft invulling aan mensenrechten op een manier die het best strookt met de eigen belangen en de eigen opvattingen over vrijheid en gelijkheid, zegt Rachida Lamrabet.

© Brecht Goris

‘We zijn zonder kompas in de nieuwe eeuw gestapt. Al vanaf de eerste maanden hebben er zich zorgwekkende gebeurtenissen voorgedaan, en die voeden de overtuiging dat de wereld door een grote ontregeling gaat en dit in verschillende domeinen tegelijkertijd: intellectuele ontregeling, financiële ontregeling, klimatologische ontregeling, geopolitieke ontregeling en ethische ontregeling.’ (Amin Maalouf, Le Dérèglement du monde, Paris, Grasset, 2009, p.11)

Een interpretatie die voor iedereen geldt

We leven in een gepolariseerde wereld, en we hebben heel sterk het gevoel ons kompas kwijt te zijn en getuige te zijn van de ethische ontregeling van de wereld, zoals de Frans-Libanese schrijver Amin Maalouf het noemt.

Ethische ontregeling

Rachida Lamrabet schreef deze tekst naar aanleiding van haar inleiding op het Europees Forum over rechten en vrijheden in tijden van polarisering (Mechelen, 26-27 april). Haar bijdrage werd opgenomen in het boek Radicaal voor rechten, dat hier gratis gedownloaded kan worden.

Deze ethische ontregeling vindt haar oorzaak, onder andere, in het in vraag stellen, selectief toepassen of zelfs helemaal loslaten van een zeer belangrijk, onvervreemdbaar universeel beginsel, namelijk dat alle mensen vrij geboren worden en gelijk zijn in waardigheid en rechten.

Steeds vaker roepen politieke partijen dat mensenrechten en de mensenrechtenverdragen waaraan hun landen gebonden zijn, een rem vormen op een strenger en kordater beleid tegen de terreurdreiging, tegen de komst van vluchtelingen en tegen het voeren van een harder vreemdelingenbeleid.

Het zijn niet langer enkel populistische politici die vragen stellen bij de universaliteit en onvervreemdbaarheid van mensenrechten en die luidop dromen van het opzeggen van internationale mensenrechtenverdragen. Sommige landen wensen zich terug te trekken uit internationale rechtsstructuren of verbanden die net tot doel hebben die mensenrechten te handhaven. Er is een tendens om zich terug te plooien binnen de eigen grenzen omdat de overtuiging zeer sterk leeft dat een compromisloze bescherming van universele mensenrechten tegen de belangen van de eigen natiestaat ingaat.

Ondertussen vaardigen staten wetten uit en nemen zij maatregelen die de grenzen opzoeken van wat onder de mensenrechten geoorloofd is. Zo ook in België.

Een manier waarop die grenzen worden opgezocht, is door universalisme en mensenrechten op een bepaalde manier te interpreteren. Het is steeds de geprivilegieerde meerderheid die invulling geeft aan concepten van mensenrechten en ze doet dit uiteraard op een manier die het best strookt met de eigen belangen en de eigen opvattingen over vrijheid en gelijkheid.

Deze geprivilegieerde meerderheid vertrekt van zichzelf als de norm. De manier waarop zij gelijkheid en vrijheid benadert en interpreteert geldt voor de rest van de mensheid zonder enige consideratie te hebben voor de opvattingen van mensen die niet tot die geprivilegieerde groep behoren. Terwijl er elders op de wereld mensen zijn die zich ook beroepen op het principe dat alle mensen gelijk zijn, maar die aan diezelfde universele mensenrechten een andere invulling geven, waardoor de concrete uitwerking van die rechten in hun specifieke geval anders is.

Het lijkt een contradictie om je te beroepen op je gewetensvrijheid om jezelf vervolgens een bepaalde kledingcode op te leggen die ingegeven is door een religieuze overtuiging.

Het lijkt bijvoorbeeld een contradictie om je te beroepen op je gewetensvrijheid om jezelf vervolgens een bepaalde kledingcode op te leggen die ingegeven is door een religieuze overtuiging die je als individu strikt wenst na te leven. Sommige mensen maken gebruik van een mensenrecht om zich te kunnen ‘onderwerpen’ aan religieuze of ideologische bepalingen.

Deze benadering botst soms op de ideeën die de geprivilegieerde meerderheid heeft omdat die ervan uitgaan dat wanneer men zich beroept op mensenrechten, het vooral met de bedoeling is om jezelf te bevrijden.

Maar de starre overtuiging dat de westerse way of life superieur is aan alle andere levenswijzen, draagt niet bij tot een werkelijk universalisme. Het is eerder een houding die de eigen manier van leven, een manier van naar de wereld te kijken, wil opleggen aan alle anderen.

Niet alleen is er de reflex om zichzelf als de norm te zien, er is vaak de overtuiging dat al het goede, alle mooie en humane waarden westerse uitvindingen zijn.

Men negeert het gegeven dat alle culturen principes en opvattingen hebben over menselijke waardigheid en de rechten die daaraan gekoppeld zijn. Vraag een vrouw in het zuiden van Marokko wat het is om menswaardig te kunnen leven en het gesprek zal ongetwijfeld gaan over rechtvaardigheid en billijkheid en over het gegeven dat ook zij een mens is en dat zij door dat feit alleen al rechten heeft.

Toch houdt de overtuiging stand dat iets pas universeel is indien en zolang er de interpretatie aan wordt gegeven die de geprivilegieerde meerderheid er aan geeft. Het is de interpretatie die universeel geacht wordt en niet de mensenrechten zelf. Zolang de mensenrechten toegepast worden op een manier die in de lijn ligt van de opvattingen en ideeën rond gelijkheid en vrijheid die de geprivilegieerde meerderheid erop nahoudt, is er geen probleem. Wanneer mensenrechten echter een andere invulling krijgen, worden ze, in de ogen van meerderheid, oneigenlijk gebruikt. Dat maakt het makkelijker om mensenrechten op schorten voor minderheden die er een “foute interpretatie” aan geven.

Wereldbrand

De zienswijze van de meerderheid heeft volgens mij ook te maken met het gegeven dat de formalisering van zogenaamde universele en onvervreemdbare mensenrechten in wetten en verdragen zich in hoofdzaak in Europa en het Westen heeft voorgedaan, op de ruïnes en de misdaden van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.

Bij het uitwerken van universele mensenrechten zoals vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid, had men onvermijdelijk voornamelijk de westerse mens voor ogen. Men stond er niet bij stil dat er in de wereld andere volkeren en culturen leefden die ook enthousiast zouden kunnen zijn over een formalisering van dat idee van menselijke waardigheid, maar die, door er zich op te beroepen, een andere resultaat wilden bekomen. Met de komst van niet-westerlingen naar Europa en het Westen werd het meningsverschil over hoe mensenrechten nu best moeten worden geïnterpreteerd en toegepast, heel erg zichtbaar.

Heeft de ethische ontregeling van de wereld ook niet te maken met het feit wij nu op een moment zijn gekomen dat anderen dan de geprivilegieerde meerderheid zich op die geformaliseerde universele mensenrechten beroepen en daar een andere uitwerking van willen?

Rachida Lamrabet spreekt

Dinsdagavond spreekt Rachida Lamrabet in de KVS over haar strijd voor echte en universele mensenrechten -en over de prijs die ze daar zelf voor moest betalen.

Haar lezing is een voorafname op haar boek Zwijg “Allochtoon” (Epo). Uit de flaptekst: April 2017. In een interview met Knack zegt Rachida Lamrabet dat ze ‘niet voor de boerka is, maar ook niet voor een boerkaverbod’. Lamrabet is schrijfster en heeft op vraag van de KVS net een filmscenario over het thema gemaakt. Maar Lamrabet is ook juriste bij Unia, het Interfederaal Gelijkekansencentrum. Twee weken later krijgt ze haar C4. Na onder andere Youssef Kobo, Dyab Abou Jahjah en Alona Lyubayeva is ze de zoveelste m/v met een migratie-achtergrond die ergens omwille van een ‘afwijkende’ mening aan de deur vliegt. Vertrekkend vanuit de boerka-affaire zoekt Rachida Lamrabet een antwoord op een aantal ongemakkelijke vragen. Geldt de vrijheid van meningsuiting voor iedereen? Of veranderen de regels als mensen met een andere origine zich in het publieke of artistieke debat mengen? Kan ‘allochtone’ kunst of literatuur eigenlijk wel kunst of literatuur zijn? Een essay over identiteit, racisme, het vrouwenlichaam als inzet van de strijd om de vrijheid, en onze bange samenleving.

Is er een probleem nu deze zogenaamd universele rechten niet langer uitsluitend de belangen van de geprivilegieerde meerderheid dienen?

Kan dit mee verklaren waarom deze rechten bijna moeiteloos en zonder al te veel maatschappelijk of democratisch debat voorwaardelijk worden gemaakt of zelfs botweg worden opgeschort — omdat het bijvoorbeeld nooit de bedoeling is geweest dat sommige vrouwen zich op die rechten zouden beroepen om hun godsdienstvrijheid te kunnen uitoefenen door zich te willen kleden op een manier die niet strookt met de ideeën die de geprivilegieerde meerderheid heeft over vrijheid, gendergelijkheid en vrouwenemancipatie? En is deze reactie ook niet ingegeven door het verlangen om de eigen normen en waarden te beschermen? Een consequente toepassing van de mensenrechten wil onvermijdelijk ook zeggen dat de zogenaamd Andere aanspraken kan maken op rechten en vrijheden, en door zijn of haar aanwezigheid het aangezicht van samenleving verandert.

Is universalisme haalbaar in een natiestaat?

Is het überhaupt mogelijk om universele rechten voor alle mensen, ongeacht wie ze zijn, te respecteren in een natiestaat, zoals België, die een onderscheid maakt, in rechte en in de feiten, tussen mensen die van de bodem zijn, de ingezetenen die een administratief burgerschap hebben en diegenen die een precair of zelfs geen enkel wettelijk statuut hebben? De bescherming van mensen in een precair verblijfsstatuut wordt afgebouwd. Sommigen willen zelfs de conventie van Genève, die de rechten van mensen op de vlucht beschermt, veranderen.

Is er gelijkheid mogelijk in een staat die diversiteit problematiseert en zelfs criminaliseert of in ieder geval als bedreigend voorstelt?

Is er gelijkheid mogelijk in een staat die het burgerschap heel sterk verbindt met een noodzakelijke homogeniteit in taal, cultuur, kleding, eetgewoonten of overtuiging?

Is er gelijkheid mogelijk in een staat die diversiteit problematiseert en zelfs criminaliseert of in ieder geval als bedreigend voorstelt?

Is het mogelijk die ambitie van universalisme waar te maken in een land waar het debat over onze zogenaamde normen en waarden eenzijdig is, waarmee ik wil zeggen dat de normen en de waarden van alle anderen dan zij die een bloed en bodem claim kunnen leggen op dit land, niet erkend worden en geen plaats krijgen?

Een natie die niet vertrekt van inclusie en diversiteit kan volgens mij onmogelijk de ambitie waarmaken universele rechten voor iedereen te erkennen en te respecteren.

Diversiteit, migratie en het verschil zouden inherent deel moeten uit maken van de fundamenten waarop een gemeenschap gebaseerd is. Inclusie vertrekt van gedeelde doelstellingen en idealen. Ze vertrekt van een krachtig en solidair burgerschapsproject waar iedereen deel van kan uitmaken en dat tegelijkertijd een sterk tegengewicht vormt voor de angst voor alles wat vreemd of anders is.

Ik geloof dat het moreel onjuist is van minderheden te vragen zich in hun gebruiken en zeden te schikken naar de gebruiken en zeden van de meerderheid opdat ze toegang zouden kunnen krijgen tot volwaardig burgerschap en waardigheid die hen garandeert dat hun mensenrechten beschermd zullen worden. En daar knelt dus het schoentje hier bij ons. Onze Belgische en Vlaamse wetgevende en institutionele structuren houden nog te weinig rekening met dat verschil, met die diversiteit.

Migratie en diversiteit maken geen deel uit van onze zogenaamde nationale identiteit. Door met deze realiteit geen rekening te houden wanneer men nadenkt over de natie, burgerschap en solidariteit, laat men de mogelijkheid liggen om een daadwerkelijk universalisme zonder onderscheid in de praktijk te brengen.

Het huidige waarden-en-normendebat, de obsessie met identiteit, taal en cultuur zijn de uitvloeisels van een bloed en bodemlogica die mensen uitsluit en discrimineert.

Het huidige waarden-en-normendebat, de obsessie met identiteit, taal en cultuur zijn de uitvloeisels van een bloed en bodemlogica die mensen uitsluit en discrimineert. In dit land houdt men nog te weinig rekening met niet-Europese en niet op christelijke leest geschoeide minderheden en is er geen daadwerkelijke wil tot inclusie. Het resultaat is wat wij vandaag zien, namelijk een zeer rekbaar en niet al te beginselvast begrip van universele mensenrechten.

Fundamentele rechten worden afgekalfd en in de strijd om ons te behoeden voor terreur en ter wille van veiligheid worden vrijheden on hold gezet. We zien een overheid die de gelijkwaardigheid van mensen schendt, die geen rekening houdt met de kwetsbaarheid van mensen die door wereldlijke omstandigheden bedreigd worden in hun waardigheid. Wie zijn de kwetsbaren vandaag? Dat zijn mensen die vluchten, mensen die migreren, mensen in armoede… Vooral mensen die als de ander worden gezien, hebben het niet eenvoudig.

Angst

Om uitsluiting te verantwoorden heeft de staat een reden nodig. Vandaag is dat de angst voor de Ander die door zijn aanwezigheid het aangezicht van de natie verandert. Er is ook de angst voor gevaar, voor terreur.

Men creëert een angstklimaat waarbij men burgers voor de keuze stelt: veiligheid of vrijheid. Door het kader van de Rule of law los te laten, brengen wij ons ethisch kader in gevaar. Mensenrechten worden gezien als een bedreiging voor veiligheid, als een hindernis.

Uiteraard komt het gevaar van buiten of van de vijand van binnenin, de ander die al onder ons zit. Angst voor vreemden, voor de anderen wordt een politiek wapen om te rechtvaardigen dat er uitzonderingen gemaakt worden op de toepassing van zogenaamd universele rechten voor leden van minderheidsgroepen. Er worden wetten gecreëerd die bepaalde minderheidsgroepen stigmatiseren.

Er wordt systematisch gesproken over een wij en een zij. En het feit dat “zij” behoren tot een andere cultuur, rechtvaardigt hun uitsluiting van fundamentele basisrechten.

Martha Nussbaum, een joods-Amerikaanse rechtsfilosofe zegt dat angst partijdig is en gericht is op het zelf terwijl universele mensenrechten gericht zijn op het welzijn en belang van alle mensen.

‘Om te verhinderen dat wij in zo een angstklimaat verglijden naar een selectieve toepassing van mensenrechten is het noodzakelijk om een niet-narcistische beginselvastheid aan de dag te leggen en dient men de innerlijke, empathische blik te oefenen’ aldus Nussbaum.

Veiligheid boven vrijheid

In de nasleep van een aantal terroristische aanslagen werden er verregaande repressieve voorstellen gedaan in België waarvan er sommigen in sneltempo effectief wet zijn geworden. Er werden zelfs voorstellen gedaan om radicale gedachten strafbaar te stellen. Het louter hebben van gedachten die als radicaal gezien worden, zelfs zonder dat er een begin van bewijs is dat de intentie er was om een strafbaar feit te plegen, zou voldoende moeten zijn om strafrechtelijk in te grijpen.

Ik doe een willekeurige greep uit de maatregelen die er ondertussen zijn. Er is de Belgische PNR wet (Passenger Name Record) die vervoersmaatschappijen verplicht om de gegevens van hun passagiers door te sturen naar een passagiersgegevensdatabank zodat die geanalyseerd kunnen worden om te kunnen bepalen welke passagiers een gevaar zouden kunnen zijn voor de openbare orde. Een andere ingrijpende maatregel is dat men nu 24/24u huiszoekingen kan doen.

We zien het leed niet van getraumatiseerde kinderen, van vrouwen en mannen die onder voortdurende verdenking moeten leven omdat ze deel uitmaken van een bepaalde minderheid.

Het zijn maatregelen waar de meeste burgers niets van zien, dat is het gevaarlijke eraan. Er worden maatregelen genomen waarvan we de impact op ons eigen geprivilegieerde leven niet of nauwelijks zien. Maar ga eens je oor te luisteren leggen in Schaarbeek of Molenbeek. Het aantal ’s nachts ingetrapte deuren is niet meer te tellen. We zien het leed niet van getraumatiseerde kinderen, van vrouwen en mannen die onder voortdurende verdenking moeten leven omdat ze deel uitmaken van een bepaalde minderheid die op een bepaalde plaats wonen.

Deze nachtelijke huiszoekingen openen de deur naar meer. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken zei bijvoorbeeld dat hij nadacht over de mogelijkheid om huiszoekingen zonder mandaat van de onderzoeksrechter mogelijk te maken op plaatsen waar vluchtelingen zouden schuilen.

Nu staat er ook een aanpassing van de asielprocedure op de agenda waarbij de overheid de identiteitskaarten van kandidaat-asielzoekers in beslag kan nemen tot de procedure afgehandeld is. Verder wil men de mogelijkheid om Facebook, andere sociale media en de gsm van kandidaat-asielzoekers te kunnen inkijken, wettelijk verankeren. Dit betekent een totale uitholling van het recht op privacy van mensen op de vlucht.

België werkt aan een wet om detentie van kinderen die vluchten opnieuw mogelijk te maken.

De meest recente en eigenlijk ook één van de meest schokkende zaken is de net gestemde wet die de Vreemdelingenwet van 15 december 1980 wijzigt, of de zogenaamde deportatiewet:

Art. 21 van de nieuwe vreemdelingenwet zegt;

“De minister of zijn gemachtigde kan een einde maken aan het verblijf van een onderdaan van een derde land die voor een beperkte of onbeperkte duur tot verblijf is toegelaten of gemachtigd en hem het bevel geven het grondgebied te verlaten, om redenen van openbare orde of nationale veiligheid.[..]”

Het wordt mogelijk in de toekomst mensen het land uit te zetten die hier geboren zijn of in België arriveren voor ze 12 jaar oud waren, louter op basis van een vermoeden dat zij een gevaar zouden kunnen vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid, en dit zonder tussenkomst van een rechterlijke beslissing. Dit is een uitholling van het beginsel dat men onschuldig is tot het tegendeel bewezen is, van het gelijkheidsbeginsel, de scheiding der machten en het recht op toegang tot de rechter en een eerlijk proces.

Een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) tegen een beslissing om iemand uit het land te verwijderen is niet schorsend, zodat de Dienst Vreemdelingezaken (DVZ) ongetwijfeld mensen zal verwijderen vooraleer de juridische uitspraak van de RvV valt, wat een uitholling van het recht op een eerlijk proces is.

Daarnaast neemt de macht toe van de Dienst Vreemdelingezaken (DVZ) aangezien er geen advies meer moet worden gevraagd aan de politie en wordt willekeur meer dan mogelijk doordat er zeer vage en ruime begrippen worden gehanteerd zoals bedreiging voor de nationale veiligheid en openbare orde. Voor een drastische maatregel als uitzetting (deportatie) is niet langer een strafrechtelijke veroordeling nodig.

Er is een gevaarlijke tendens die vrijheidsinperking steeds meer administratief afhandelt, buiten de onafhankelijke onderzoeksrechter om

Er is een gevaarlijke tendens die vrijheidsinperking steeds meer administratief afhandelt, buiten de onafhankelijke onderzoeksrechter om. Bovendien komen de rechtstaat en de scheiding der machten, fundamenten van de democratie, onder druk te staan. De uitvoerende macht trekt steeds meer bevoegdheden naar zich toe en dit ten koste van de rechterlijke en de wetgevende macht.

Het gaat niet om wat cosmetische wijzigingen, maar om fundamentele verschuivingen die een bedreiging vormen voor hard bevochten mensenrechten. Die verschuivingen treffen selectief bepaalde bevolkingsgroepen.

En er staan nog andere projecten op stapel. We bevinden ons op een hellend vlak, zoveel is duidelijk, maar omdat degenen die als eersten hard en meedogenloos getroffen worden, de mensen onderaan de maatschappelijke ladder zijn, maken wij ons geen zorgen. We kennen die mensen niet en ze lijken niet op ons, dus we vereenzelvigen ons niet met hen en met hun ervaringen.

De basis: werken, wonen en onderwijs.

Ook de sociale, culturele en economische rechten, waaronder het recht op deelname aan cultuur, het recht op voedsel, het recht op werken en op onderwijs, zijn in dit land niet universeel. De armoedecijfers in België zijn gekleurd. De gevangenispopulatie is gekleurd. De cijfers van etnisch-culturele discriminatie op de arbeidsmarkt en de woningmarkt swingen de pan uit.

Het voorwaardelijk maken van toegang tot de sociale woonmarkt is al lang niets nieuw meer. Recht op wonen wordt zo uitgehold met de zogenaamde taalkennisvereiste die dicteert dat kandidaat-huurders en huurders over een basistaalvaardigheid van het Nederlands dienen te beschikken.

Huurders die niet aan de verplichting voldoen, kunnen na aanmaning en ingebrekestelling door de handhavende overheid een administratieve geldboete worden opgelegd.

Over het verplichten en sanctioneren van personen om een taal te leren zegt de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie:

‘(…) ECRI considers that imposing administrative sanctions or refusing access to social housing is not an appropriate way of persuading the persons concerned to learn a language or to attend integration classes and that positive incentives should be regarded as sufficient means of persuasion.’

Ook tewerkstelling en onderwijs worden voorwaardelijk gemaakt. Er is een zo goed als algemeen hoofddoekenverbod in scholen, ondanks uitspraken van het hoogste administratieve rechtscollege in dit land, de Raad van State, dat zo een algemeen verbod (uitgevaardigd door de Raad van het GO!) ingaat tegen de universele rechten van leerlingen. Ook bij de uitoefening van functies in de publieke sector is het dragen van een zichtbaar, religieus kenteken verboden in de meeste administraties.

En de privésector volgt: naar aanleiding van twee recente arresten van het Europees Hof van Justitie, kunnen privébedrijven op grond van de alomtegenwoordige concept neutraliteit weigeren vrouwen met een hoofddoek tewerk te stellen. Een alternatief is dat werkgevers werknemers met een hoofddoek naar de back office mogen verbannen waar ze uit het zicht blijven van ander personeel en de klanten.

Door aan een religieuze praktijk betekenis toe te schrijven die niet door de gelovigen wordt gedeeld, en vervolgens op grond van die betekenis die praktijk te verbieden, schendt men de godsdienstvrijheid.

Naast het feit dat deze verboden een inbreuk vormen op de godsdienstvrijheid van vrouwen, verhinderen ze ook dat vrouwen hun rechten kunnen uitoefenen zoals het recht op onderwijs, arbeid en persoonlijke ontwikkeling. Men roept onder meer de neutraliteit en vrouwenrechten in ter verantwoording van deze maatregelen. Maar de vraag is: over wiens neutraliteit heeft men het en hoe vult men vrouwenrechten in?

Ook hier wordt het debat over de invulling van deze concepten eenzijdig gevoerd door alweer de geprivilegieerde meerderheid die enkel zichzelf als norm neemt en die geen rekening houdt met de verzuchtingen en het geweten van de minderheden. Het is de geprivilegieerde meerderheid die aan de islamitische hoofddoek een symbolische betekenis toekent die ze niet heeft voor de vrouwen die beslissen om hem te dragen. Maar door aan een religieuze praktijk betekenis toe te schrijven die niet door de gelovigen wordt gedeeld, en vervolgens op grond van die betekenis die praktijk te verbieden, schendt men de godsdienstvrijheid.

Zelfs al zou men een symbolenstrijd willen aangaan in West-Europa, is het verbieden van symbolen juridisch problematisch. Mensenrechten hebben alles te maken met menselijke waardigheid en de vrijheid van het geweten is daar onlosmakelijk een onderdeel van.

Conclusie

Al deze maatregelen, en ik heb maar een lukrake greep gedaan uit het overvloedige aanbod, illustreren volgens mij de ethische ontregeling van onze samenleving hier in België. Een ontregeling die veroorzaakt wordt door angst en die er ons toe aanzet onze principes voorwaardelijk te maken of zelfs volledig op te schorten.

Universalisme kan alleen waargemaakt worden wanneer afgestapt wordt van een superioriteitsgevoel ten aanzien van minderheden die niet behoren tot die zogenaamde westers-christelijke beschaving. Universalisme kan alleen waargemaakt worden wanneer de angst binnen proportie wordt gebracht.

Daarvoor hebben wij nood aan een project dat vertrekt van inclusie en diversiteit. Wij hebben nood aan de politiek-filosofische erkenning dat migratie en diversiteit deel uitmaakt van onze zogenaamde nationale identiteit.

Een uitweg uit dit angstklimaat en een terugkeer naar de basis van mensenrechten kan volgens mij alleen als we ons idee van respect vernieuwen en uitbreiden naar al diegenen die als de Ander worden gedefinieerd. Er is nood aan een hernieuwd idee van menselijke waardigheid dat vertrekt van een pluralistisch en heterogeen humanisme waarin oprechte dialoog centraal staat. Het is tijd om de menselijkheid van de ander te erkennen ook al houdt die Ander er andere opvattingen en gewetensvragen op na dan de geprivilegieerde meerderheid.

​Deze tekst verscheen onder de titel “De ethische ontregeling” in de bundel “Radicaal voor rechten” (download hier), uitgegeven naar aanleiding van het Europees Forum over rechten en vrijheden in tijden van polarisering. Mechelen, 26 -27 april 2017.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.