Red de Roemeense boomhakker
De inwoners van de bosrijke bergen van Roemenië weten nog niet zo zeker of ze blij moeten zijn met de recente toetreding van hun land tot de EU. Voorlopig worden de bomen nog op traditionele wijze gehakt.
De grens tussen de Europese Unie en Oekraïne ligt verscholen tussen de scherpe plooien die de aarde maakt in Viseu de Sus. De rookpluimen van de stoomtrein die af en aan rijdt met boomstammen horen bij groene hellingen en bij de wat gesloten mannen die de trein op stappen. Alleen lijkt deze scene niet te passen in de eenentwintigste eeuw en de vaart der volkeren waarin ook Roemenië zich probeert te storten.
Het lijkt alsof de ontginning van het woud hier op eeuwenoude wijze gebeurt, maar dat zegt meer over onze perceptie van eeuwen en van verandering. De komst van de stoomtrein, midden vorige eeuw, betekende een grote stap vooruit in de arbeidsomstandigheden van de boomhakkers in deze regio. En het socialistische regime ging prat op zijn industrialisering en geavanceerde technieken. In 1960 was meer dan 6000 kilometer smalspoor in gebruik voor de bosbouw in Roemenië.
Vandaag doet enkel nog de 30 kilometer tussen Viseu de Sus en Faina dienst -“dankzij” het feit dat de smalle Vaservallei de aanleg van wegen tot vandaag in de weg staat. De R.G. Holz Company, die de bossen rond Viseu de Sus uitbaat, ziet wel wat toeristische potentieel in dit restantje midden-twintigste eeuw. In een foldertje belooft de firma, samen met de S.C. Ecotours, een onvergetelijke rit doorheen een wildromantisch woud, weg het straatlawaai en het hectische stadsleven. De onfortuinlijke boomhakkers dienen als levende attributen van een ecotoeristische droomreis.
Roemenië is wellicht het bosrijkste land van de Unie, met momenteel zo’n 6337 miljoen hectare bos of 26 procent van de totale landoppervlakte. De houtindustrie, goed voor 3,2 miljard dollar omzet in 2003, maakt al sinds de val van de Berlijnse Muur turbulente veranderingen door. De staatseigendom van alle wouden wordt stilaan vervangen door teruggave aan de oorspronkelijke eigenaars. Uiteindelijk zal naar schatting 30 procent van alle Roemeense bossen in privéhanden belanden.
Wat de top van het Forest Research and Management Institute in Boekarest ertoe brengt om te schrijven dat ‘Roemenië een traditie heeft van duurzame bosbouw, maar dat die vandaag onder druk staat van de opkomende privé-bedrijven in de sector’. In 1990 waren er bijvoorbeeld 107 grote staatsbedrijven die hout verwerkten en in de hele bosindustrie waren 244 bedrijven actief. Tien jaar later spreken we al van 4000 houtverwerkende bedrijven en 7000 bedrijven in de bosbouw.
De concurrentie die daardoor ontstaat, leidt meestal niet tot meer langetermijnvisie of duurzamer beheer. Of de groeiende Europese investeringen in de bosbouw beter zullen zijn voor de duurzaamheid blijft vandaag een open vraag. Firma’s als Gruppo Fratti (Italië), Finnforrest Corporation (Finland), Krono Gruppe (Zwitserland), Losan (Spanje) en Werzalit (Duitsland) hebben een grote verantwoordelijkheid.
Intussen zorgt de komst van de EU alvast voor stijgende prijzen en een duurder leven. In Viseu de Sus zien ze veel mannen vertrekken richting West-Europa en jongens van 12 jaar beginnen nu al in de bosbouw te werken om het spartaanse consumptiepatroon van de familie op peil te houden. Voor de toeristen is dat geen probleem. Het levert schitterende plaatjes op.
In MO*41 verscheen bij deze tekst een schitterende fotoreportage van Tim Dirven