Rijden of eten?

Analyse

Het Europese biobrandstoffenbeleid

Rijden of eten?

Rijden of eten?
Rijden of eten?

Alma De Walsche

31 oktober 2012

Onder druk van de economische crisis schijnen onze politici het thema van de klimaatverandering helemaal uit hun agenda geschrapt te hebben. Toch weten we dat niets doen ons tien keer meer gaat kosten dan wel iets doen.

Volgens het Europese klimaatbeleid moet de EU tegen 2020 haar CO2-uitstoot met 20 procent reduceren. De bijdrage daarin van het transport zal vooral via biobrandstoffen gerealiseerd worden en de norm hiervoor is 10 procent biobrandstoffen tegen 2020. Over die norm woedt nu al jaren een hevige polemiek, ook in de Europese wandelgangen. Europa zelf kan onmogelijk voldoende grondstoffen produceren om die norm te halen, ruim de helft ervan moet van buiten Europa aangevoerd worden: soja uit Brazilië en Argentinië en Afrikaanse oliepalm uit diverse Latijns-Amerikaanse en Zuidoost-Aziatische landen. Ook Afrika lonkt naar de productie van energiegewassen. Mensenrechten-, milieu- en Noord-Zuidorganisaties uitten al hun bezorgdheid dat zo’n norm in het Zuiden de voedselproductie in het gedrang brengt. Zoveel hectaren voor energiegewassen betekent een enorm landbeslag, zowel direct (voor de energiegewassen zelf) als indirect (verschuivingen in landbestemming omdat elders energiegewassen komen).

Indonesië is een van de toppers. Het land produceert 44 procent van de mondiale oliepalmolie. In 2012 verwacht men een productie van 1,8 miljard liter, en in 2013 van 2,2 miljard. Slechts tien procent is voor het binnenland, de rest wordt geëxporteerd. In 2011 kwam 39 procent van de Europese biodiesel uit Indonesië, in 2008 was dat nog slechts 9 procent. Voor de regering van Indonesië maakt het deel uit van een plan Voorspoed voor allen, maar in de praktijk worden de winsten door slechts een kleine elite opgestreken. Vaak betaalt de lokale bevolking een hoge tol, sociaal en in milieukosten. Mensen worden van hun grond verdreven, bossen omgehakt en moerassen drooggelegd om plaats te maken voor plantages.

Rahmawati Retno Winarni is directeur van Sawit Watch, een Indonesische middenveldorganisatie die toeziet op de productie van palmolie. Zij werkt met kleine boeren en inheemse gemeenschappen die de negatieve impact voelen van Europa’s energiehonger.

‘Voor inheemse gemeenschappen in Indonesië is de oliepalm alles behalve een duurzame oplossing. Ze verliezen hun grond en de bossen, en het water dat ze drinken is vervuild. Wie werk krijgt op de plantages wordt slecht betaald en wie protesteert wordt ontslagen. De Indonesische oliepalm lest Europa’s dorst naar energie, maar Europa moet weten hoe die oliepalmproductie ons milieu en onze gemeenschappen kapotmaakt.’

Een duurzaamheidslabel voor biobrandstoffen, waar Europa al langer over spreekt, is ontoereikend. Onder druk van de aanhoudende protesten en op basis van talrijke studies lijkt Europa nu een herziening van de norm te overwegen. Biobrandstoffen gemaakt op basis van voedingsgewassen zouden niet meer dan 5 procent mogen bedragen tegen 2020, als onderdeel van de na te streven 10 procent. Die andere 5 procent zou dan moeten komen van afval en reststromen. Ook alle subsidies aan biobrandstoffen van voedingsgewassen zouden wegvallen in 2020. Door die subsidies blijft deze soort biobrandstoffen immers goedkoper dan alternatieven van niet-voedingsgewassen.

Lees ook het volledige interview met Rahmawati Retno Winarni van Sawit Watch