Indonesië isoleert zichzelf zoveel mogelijk van de wereldmarkt voor rijst. Daardoor bleef het land vrijwel gespaard van de jongste voedselprijscrisissen. Toch belandt een container biorijst uit Java dit najaar op de Belgische markt. Een bezoek aan de innovatieve boeren van Boyolali.
Over het groene, golvende landschap van Boyolali strijkt beurtelings tropisch licht en wolkenschaduw. Tussen de eindeloze rijstvelden bewegen de boeren en boerinnen zich met de gratie van Anne Teresa De Keersmaeker of Sidi Larbi Cherkaoui. Op de achtergrond tekent het karakteristieke profiel van de Merapi-vulkaan zich vaag en vredig af tegen de withete middaglucht. Je kan het allemaal zo inlijsten en in de brochures van het ministerie van Toerisme opnemen. Wonderful Indonesia!
Tulus Raharjo weet niet zeker of het leven wonderful is in Midden-Java. Hij is nog nooit elders geweest, dus vergelijken is moeilijk. Tulus staat te zwoegen aan de wanmolen, waar de pas geoogste rijst doorheen gaat. De opbrengst is voldoende om zijn gezin te voeden en te kleden, en om het schoolgeld van zijn twee zoons te betalen. De oudste volgt een opleiding elektriciteit en Tulus hoopt dat hij later een kantoorbaan kan krijgen. Dat verdient beter en je moet er niet zo hard voor werken. Tulus is intussen wel trots op zijn biologisch geteelde rijst. Daarin ligt de toekomst, gelooft hij: ‘Minder kosten voor pesticiden en kunstmest, en een hogere prijs per kilo in de winkel.’ Maar organisch produceren is wel arbeidsintensiever. Hoe dat moet in de toekomst, als de kinderen van de huidige rijstboeren allemaal elektriciens en kantoorbedienden worden, dat weet hij ook niet.
Overheid maakt het verschil
‘Een individuele boer kan de overstap van chemisch ondersteunde landbouw naar organische landbouw niet maken’, zegt Seno Samodro, de bupati of districtshoofd van Boyolali. ‘Daarom hebben we, als eerste lokale overheid in Indonesië, twee van de dertien dorpen van Boyolali voor organische productie bestemd. De rijst daar is gecertificeerd voor binnenlands gebruik. Als districtsoverheid ondersteunen we ook het proces voor internationale certificatie, want als we een deel van de rijst kunnen uitvoeren, gaan ook de lokale consumenten de meerwaarde nog makkelijker erkennen.’
De boeren die ik ontmoet, en de organisaties en bewegingen die voor hun belangen opkomen, maken zich grote zorgen over de enorme druk op het land in Java. Op het eiland Java, waar zestig procent van de Indonesische rijstproductie vandaan komt, wonen immers meer dan 140 miljoen mensen, of 60 procent van de Indonesische bevolking. Al die mensen moeten werken en wonen, maar ook eten.
De bupati deelt die zorgen: ‘Wij moeten de landbouwgrond verdedigen om de lokale voedselsoevereiniteit te verzekeren’, stelt hij ferm. En ook Rogier Eijkens herhaalt het in zijn kantoor op Bali. Eijkens is coördinator van Vredeseilanden Indonesië, dat nauw betrokken is bij het experiment om in Boyolali biorijst te produceren en een klein gedeelte ervan zelfs te exporteren. Daarvoor is in Indonesië een bijzondere vergunning vereist. Eijkens onderstreept dat er hard gewerkt wordt om een stevige lokale markt voor biorijst te creëren. Veco, zoals de ngo hier heet, steunt daarvoor zowel boerenverenigingen als de jongerenorganisatie Healthy Food Healthy Living en de consumentorganisatie Solo Raya. Beide richten zich op de stedelijke middenklasse, die voldoende koopkracht, ecologisch bewustzijn en verlangen naar kwaliteit heeft.
Rijstbeleid
‘Rijst is in veel landen, en in Indonesië zeker, het meest gepolitiseerde product’, schrijven onderzoekers Arianto Patunru en Chatib Basri. De overheid moet twee verschillende en vaak tegengestelde doelstellingen met elkaar verzoenen: consumenten willen een zo laag mogelijke prijs voor hun basisvoedsel, en boeren willen een zo hoog mogelijke prijs om hun inkomen te verbeteren. Om het dilemma nog moeilijker te maken, stellen Patunru en Basri, is het zo dat twee derde van de families van rijstboeren meer rijst consumeren dan produceren. Dat alles heeft als gevolg dat de bescherming van de prijs boven de wereldmarktprijs de armoede in Indonesië eerder vergroot dan verkleint, terwijl grootgrondbezitters en andere belangengroepen met goede connecties de winst van het beleid opstrijken.
Indonesië is vandaag de op twee na grootste rijstproducent, maar ook de op zes na grootste rijstimporteur ter wereld. Jaarlijks wordt ongeveer een miljoen ton rijst ingevoerd. Volgens de Indonesische ambassadeur in Brussel, Arif Havas Oegroseno, eten zijn landgenoten gewoon veel te veel rijst. ‘Vietnamezen, Chinezen en Thailanders verbruiken ongeveer 60 kg rijst per hoofd per jaar. Indonesiërs hebben 140 kg nodig. Dat moet veranderen’, zei hij toen we hem aanspraken over de hoge drempels voor zowel rijstimport als -export, en over de druk op landbouwgrond. Ambassadeur Oegroseno hoopt dat het verminderen van de individuele consumptie de stijgende importbehoefte wegneemt en daardoor een echt nationaal rijstbeleid mogelijk maakt.
Volgens Annie Ambarawati, hoogleraar aan de landbouwfaculteit van de Udayana universiteit in Denpasar, zorgt de landbouw voor 17 procent van het bruto nationaal product in Indonesië en is 37 procent van de inwoners voor zijn inkomen afhankelijk van landbouw. 26 miljoen boeren hebben minder dan 1 hectare grond, en 77 procent van die kleine boeren produceren rijst. ‘Zij zijn erg kwetsbaar voor het veranderende klimaat, met meer droogte in het oosten en overvloedige regen in het westen’, zegt Ambarawati.
Grenzen aan de groei
‘Boeren moeten in de toekomst innovatiever zijn en ze moeten zich omscholen van traditionele boeren tot hedendaagse ondernemers.’ Dat waren twee van de conclusies uit een seminarie dat Vredeseilanden dit voorjaar op Bali hield. Academici, ngo’s, boerenbewegingen en ondernemers probeerden er samen een toekomstschets voor de kleine boeren in Indonesië te maken, op basis van mondiale, nationale en lokale trends.
Een van de manieren om die aanbevelingen om te zetten in concrete praktijk, is het bevorderen van organische rijstteelt en het aanboren van buitenlandse markten daarvoor. Op mijn vraag waarom er niet massaal wordt omgeschakeld, als de kosten lager zijn en de verkoopprijs hoger is, terwijl het bovendien een stuk gezonder is om zonder chemicaliën en onkruidverdelgers te werken, antwoordt Rogier Eijkens dat het verleden altijd een grote rem zet op de toekomst. ‘Alle rijstboeren zijn door de overheid gevormd in de geest van de Groene Revolutie, met haar nieuwe rijstvariëteiten en chemische benadering. Ze zijn daardoor ook afhankelijk geworden van afnemers, kredietverstrekkers en overheden. Er is ook een tekort aan organische meststoffen, zelfs nu we in Boyolali nog maar met 3.300 boeren zijn die de omschakeling gemaakt hebben.’
In Dlingo, een van de dorpjes van Boyolali, mengen enkele mannen koemest met vermalen schors en ander organisch afval. Zij leveren de boeren hier hun meststoffen. Een beetje verder wordt de rijst van de bioboeren verzameld en op de aangestampte aarde uitgeharkt in de zon door een paar oudere leden van de organisatie. Mohadi, een boer met meer wat meer middelen, heeft zijn schuur ter beschikking gesteld van de coöperatie om de rijst te ontvliezen en de zakken op te slaan. ‘Als de zaken echt goed draaien, zullen we Mohadi huur betalen’, belooft Harjo, de voorzitter van de boerengroep tijdens een sober middagmaal. Buiten zitten de jongeren bij hun blitse Yamaha-brommers tekstberichten te versturen. Over de toekomst van de landbouw, ongetwijfeld.
Javaanse rijst in Belgische winkels
Een container met 12 ton biorijst uit Boyolali wordt dit jaar uit Java naar België verscheept. Grootdistributeur Biofresh zal drie soorten rijst in pakjes van 1 kg aanbieden in een 250-tal biowinkels: Rainforest, Volcano en Pandan. Die laatste is aromatisch witte rijst, de eerste twee zijn mengelingen van witte, roze, bruine en zwarte rijst. De rijst is Fairtrade gecertificeerd door Fair for Life.
Meer informatie vind je op www.vredeseilanden.be