Scènes uit de Chinese hel
Lode Buelens
09 januari 2014
In A Touch of Sin (2013) schetst Jia Zhangke een onthutsend beeld van de Chinese samenleving als corrupt, ongelijk en gewelddadig. In zijn meest donkere film tot nog toe bieden enkel uitzinnige wraakacties en bombastische gewelduitbarstingen uitzicht op een vorm van gerechtigheid.
Al sinds zijn debuutfilm Xiaoshan huijia uit 1995 toont Zhangke de keerzijde van China’s economische wonder. In even ingetogen als intense vertellingen portretteert hij gewone mensen en hun dagelijkse strijd om te overleven. Terwijl zij moedeloos ter plaatse trappelen, dendert de Chinese reus verder, zoekend naar een balans tussen de traditionele collectiviteit en het nieuwerwetse individualisme. De evoluties van de afgelopen kwarteeuw hebben Zhangke duidelijk niet hoopvol gestemd. Integendeel. Er blijft in A Touch of Sin ruimte voor lyrische landschappen, humoristische noten en tedere gebaren, maar de weemoedige liederen uit Unknown Pleasures (2002) en Still Life (2006) worden overstemd door een soundtrack van ronkende motoren, knallende jachtgeweren en stille wanhoopskreten. Recent nog bedacht het jongste Film Fest Gent A Touch of Sin en componist Giong Lim dan ook volkomen terecht met de Georges Delerue Prijs voor Beste Muziek.
Gekooide dieren
In vier mooi vervloeiende bedrijven volgt A Touch of Sin de persoonlijke en sociale vernederingen die vier hoofdpersonages worden aangedaan. Voor zijn mozaïekvertelling baseerde Zhangke zich op waargebeurde verhalen uit alle windstreken van het land. In een noordelijk gelegen mijnwerkersdorp volgen we de arbeider Dahai die door iedereen genegeerd wordt als hij de corruptie van de dorpshoofden wil aanklagen, terwijl aan de andere kant van het land de saunareceptioniste Xiao Yu het gehad heeft met haar status van maîtresse en doorslaat als een man haar tot seks wil dwingen.
Wat de personages bindt, is dat ze het niet meer pikken. Moegetergd door zoveel onrecht komen ze in opstand en zaaien ze dood en verderf. Enkel bij de verveelde en pistooltrekkende Zhou San uit het tweede bedrijf blijft het raden naar de directe motivatie voor zijn daden. Zonder woorden toert hij als een ontspoorde wraakengel door het land, met een Chicago Bulls muts op, het aangezicht ijzingwekkend in de plooi.
De panoramische beelden van Zhangkes vaste cinematograaf Yu Lik-Wai, het serene tempo en de episodische verhaalstructuur creëren een dwingende cadans waardoor de bruuske geweldexplosies even onafwendbaar als verrassend aandoen. De vier hoofdpersonages doen verwoede pogingen om aan hun lot en de realiteit te ontsnappen, vinden geen steun en gaan door het lint. De verstilde tableaus van geketende ossen, een gemarteld paard of een zich van de autoweg haastende slang veruitwendigen hun groeiende tristesse, wanhoop en frustratie.
Zelfs de jongste van de vier hoofdpersonages, Xiao Hui, voor wie de wereld en de toekomst nog het meest openliggen, loopt snoeihard tegen de feiten aan. Hij gaat van het ene luizenbaantje naar het andere, moet geld opsturen naar zijn veeleisende moeder en ook zijn liefje slaat zijn toekomstdroom aan diggelen. Het ideaal van de romantische liefde botst bij Zhangke wel vaker met het ideaal van het individualisme. Beide worden er uitgedragen door de steeds dominantere aanwezigheid van een Amerikaans geïnspireerde pop- en massacultuur. In The World (2004) wordt het centrale koppel uiteindelijk nog in de dood verenigd na een CO-vergiftiging, maar in A Touch of Sin heeft romantiek geen toekomst meer. De liefde lijdt, net zoals de Chinese samenleving.
Het spook van Mao
Jia Zhangke toont niet alleen de sociale ongelijkheid in het hedendaagse China. Hij graaft ook naar de diepere oorzaken en zoekt naar schuldigen. Geen van de vier protagonisten is zelf vrij van zonden, maar Zhangke valt hen niet af. Te allen tijde blijft hij zijn losgeslagen helden liefdevol op de huid zitten. Zelfs als het bloed van hun wangen stroomt, voelen we nog enig begrip voor hun daden. De grootste zondaars uit de titel zijn de vaandeldragers van het ingevoerde kapitalisme: de bezittende bovenlaag met hun Maserati’s, hun privéjets, hun dure handtassen en luxehotels. Door de continuïteit van de communistische machtsstructuren in China zijn deze nieuwe superrijken ook grotendeels de oude superrijken. Opmerkelijk in die portrettering is overigens de terloopse cameo van Zhangke zelf, als een patserige rijkaard (mét gouden ketting) die een hotelmeisje ‘uitkiest’. In het hedendaagse China worden mensen koopwaar en dreigen de meest groothartige persoonlijkheden in vechtmachines te veranderen.
In A Touch of Sin heeft romantiek geen toekomst meer. De liefde lijdt, net zoals de Chinese samenleving
Niet alleen het heden, maar ook het verleden wordt verantwoordelijk gesteld voor de sociale kwalen. Geregeld zien we in het werk van Zhangke een beeltenis van Mao passeren, als een spookbeeld. Zo staat Mao in het eerste bedrijf centraal te pronken in het ontwrichte mijnwerkersdorp waar de arbeider Dahai besluit het recht in eigen handen te nemen. Hij wikkelt zijn jachtgeweer in een tapijt met daarop een brullende tijger en knalt zijn tegenstanders omver. Als edelmoedige einzelgänger verpersoonlijkt hij meteen het sterrenbeeld van de Tijger die gesteld is op zijn vrijheid en onafhankelijkheid. Het officiële maoïstische ideaal van weleer blijkt hier compleet voorbijgestreefd en uitgehold.
Hoe dat komt? Zhangke lijkt moreel verval als voornaamste oorzaak aan te duiden, en passiviteit als des duivels oorkussen. Zo kijken Boeddhabeeldjes roerloos toe op de aanschaf van wapens en wandelen zusters in christelijke gewaden stilzwijgend voorbij het afgeranselde paard. Het beest lijkt alleen een mijnwerker nog iets te kunnen schelen. Collectieve zorg is gewisseld voor collectieve onverschilligheid. Werd in het al vrij donkere The World een stelende politieman nog berispt, dan heerst in A Touch of Sin de wet van de sterkste.
Een waargebeurde wraakactie
Al die kommer en kwel is echter niet het enige wezenskenmerk van A Touch of Sin. Zoals steeds voegt Zhangke magische momenten en verrassende stijlelementen in zonder aan sociaal-realistische scherpte in te boeten. Zo zet de opvoering van een Chinese opera de archetypische kwellingen van de hoofdpersonages in de verf, kondigt de muziek uit spaghettiwesterns de gewelduitbarstingen aan en volgt het geweld de codes van de martial-artsfilm. De saunareceptioniste in het derde bedrijf – vertolkt door Zhangkes vrouw Zhao Tao – verandert zowaar in een oosterse krijgskunstenares, die vervaarlijk maar kundig een fruitmes tot vlijmscherp wapen verheft. Met diepe fronsen in het voorhoofd en een sierlijke paardenstaart – een verwijzing naar King Hu’s martial-artsklassieker A Touch of Zen (1971) – komt zij na een zoveelste vernedering in opstand en ontvlucht zij haar hyperartificiële werkomgeving waar de bamboe op de muren staat geschilderd. De integratie van deze opmerkelijke stijlregisters draait wonderwel sterk uit. Heel even komen ze louter surrealistisch of absurd gewelddadig over, maar al snel vervloeien ze met de dagelijkse werkelijkheid in China, die al even surreëel en explosief blijkt.
De krijgskunsten in A Touch of Sin doenin de verte denken aan Quentin Tarantino. Maar waar de Amerikaan de bloederige wraakfantasie degradeert tot een postmoderne farce, verheft Jia Zhangke haar tot een realistische parabel over moreel verval, materialisme en vergelding. Zonder een zweem van ironie hanteert hij de uiteenlopende registers van de martial-artsfilm, het sociale drama en de moraliserende fabel om iets uit te klaren over een wereld op drift. Daarbij toont hij zich niet enkel een alerte chroniqueur van de Chinese samenleving, maar ook een bijzondere stilist. In de prachtige openingsscène rollen de rijpe tomaten over het asfalt als voorbode van de karrevracht aan levens die verspild worden. Twee uur later zijn er ettelijke liters bloed gevloeid, al grijpen de hoofdpersonages pas naar geweld nadat ze zelf een flink pak rammel hebben gekregen. De carrousel van geweld lijkt even moeilijk te stoppen als het kapitalistische systeem en het materialisme dat De Partij in de Chinese planeconomie heeft verankerd. In _A Touch of Sin_houdt Zhangke dan ook een pleidooi voor meer individuele vrijheid en daadkracht, maar evengoed voor hechte menselijke relaties. Hij waarschuwt voor een dreigende sociale apocalyps die niet door een god, maar door de mens zelf zal worden voltrokken.
Lode Buelens is freelanceschrijver. Hij studeerde Film en Sociologie aan de Universiteit Antwerpen.