Tussen vriend en vijand: nationalisme in Aziës meest begeerde water
Tess Vonck
29 maart 2013
De Filipijnen slepen China voor het internationaal gerechtshof. Het is een van de vele recente provocaties tussen rivaliserende staten, die een eeuwenoud geschil over grondgebied in de Zuid-Chinese Zee veranderen in een kruitvat met verregaande mondiale gevolgen. ‘Als de betrokken landen olie op het vuur blijven gieten, kon dit wel eens het Palestina van Azië worden’, vreest Aziës topdiplomaat Surin Pitsuwan.
‘Als onze buren in Zuid-Azië geen andere houding aannemen, moeten ze zich voorbereiden op het geluid van kanonnen’, stond een jaar geleden nog te lezen in een editoriaal commentaar van een van China’s populairste kranten naar aanleiding van een territoriumconflict in de Zuid-Chinese Zee. Harde taal, die weinig zegt over politieke beslissingen, maar wel een glimp laat zien van de vijandige sfeer in de schaduw van de reus.
De inzet van het conflict is de soevereiniteit over 2,5 miljoen km2 oceaangebied, waarin een dozijn zandbanken, riffen en twee onbewoonde eilandengroepen, de Paracellen en de Spratly-eilanden. China, Taiwan, Vietnam, de Filipijnen, en in mindere mate ook Indonesië, Maleisië en Brunei maken elk aanspraak op delen van het gebied op basis van historische of geografische argumenten.
Beijing claimt de grootste hap van het begeerde water. Een territorium van honderden kilometers oceaangebied behoort volgens China al 2000 jaar tot het rijk. In 1947, twee jaar voor de communistische machtsovername, bezegelde China deze historische claim met een controversiële kaart, de zogenaamde “negenstrepenkaart”. Vooral dat deze kaart recent ook officieel in nieuwe Chinese paspoorten wordt gedrukt, werkt op de buurlanden als een rode lap op een stier.
Rijk water
Sinds China economisch en militair machtiger wordt, stelt het zich steeds assertiever op in zijn territoriale aanspraken op de Zuid-Chinese zee. ‘De recente machtswissel in het Politbureau leidt tot interne druk om de Chinese positie van ’s werelds tweede economie te rijmen met een sterk buitenlands beleid’, zegt Stephanie Kleine-Ahlbrandt, China-adviseur bij de denktank International Crisis Group.
Honger naar olie, gas en vis drijven China en zijn buurlanden letterlijk steeds dieper in elkaars vaarwater. De Paracellen en de Spratly-eilanden barsten van natuurlijke rijkdommen, een gegeerd goed in een Azië dat als demografische koploper van de wereld steeds meer energie nodig heeft.
Volgens Chinese schattingen zou de zeebodem rond de eilandengroep tot 213 miljard vaten olie bevatten, tien keer zoveel als de hoeveelheid zwart goud in de Amerikaanse bodem, en evenveel gas als in Qatar. ‘Die schat aan natuurlijke grondstoffen maakt de Zuid-Chinese Zee een bepalende factor voor economische groei en stabiliteit in de regio’, waarschuwt Ahlbrandt. De zee telt daarnaast de rijkste visgronden van Azië en fungeert als een trechter voor ‘s werelds drukste handelsroutes: een derde van alle maritieme verkeer ter wereld en meer dan zes keer zoveel olie als in het Suezkanaal passeert hier.
Gevaarlijk water
‘De Zuid-Chinese zee is het oorlogsfront van de toekomst’, schrijft Robert Kaplan in zijn boek Moesson. De Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten. ‘Omgeven door zwakke buurstaten is het een logische arena voor Chinees machtsvertoon. Multipolariteit bestaat nu nog in diplomatieke en economische abstractie, maar hier zullen we zien wat het op militair vlak betekent.’
Eén blik op de regionale defensie-uitgaven zegt voldoende: Zuid-Azië bereidt zich voor op een worstcasescenario. Het spierballenvertoon van de Chinese militairen is niet nieuw, maar ook in de buurlanden namen de defensiebudgetten de laatste tien jaar met een derde toe. Het grootste deel werd besteed aan oorlogsschepen, bewapende onderzeeërs en lange-afstandsgevechtsvliegtuigen.
De vraag is of een Zuid-Chinese Zee vol met oorlogsschepen het veelbelovende tijdperk van groei in Azië zal afremmen. Volgens Frans-Paul van der Putten, onderzoeker Internationale Veiligheid bij het Nederlandse Instituut Clingendael, is de relatie tussen China en zijn buurlanden een constante evenwichtsoefening tussen nationalisme en economische belangen. ‘Vietnam en de Filipijnen worden steeds assertiever in hun relatie met China. Een gevaarlijk spel, want ze hebben er alle belang bij om hun belangrijkste handelspartner niet te schofferen.’ Een conflicthaard in Zuidoost-Azië treft het economische hart van de wereld. In totaal dragen de opkomende economieën in Azië immers bij tot zestig procent van de mondiale groei.
Stijd tussen grootmachten
Historisch gegroeid nationalisme is volgens Van der Putten de hoofdschuldige voor de recente expansiezucht in de Zuid-Chinese Zee. ‘Nationalisme is in Azië de drijvende kracht achter politieke beslissingen, een restant van een collectief koloniaal trauma.’
Het virus heeft ook de diplomatieke mechanismen in de regio besmet. ‘ASEAN, de tienkoppige organisatie van Zuid-Aziatische staten, is een politiek forum voor tegenstrijdige nationale belangen geworden. Bij de laatste jaarlijkse top kwamen de afgevaardigde ministers niet eens tot een gezamenlijk communiqué, een bewijs hoe ernstig de situatie is.’
‘Nu alle diplomatieke oplossingen uitgeput raken, trekken de buurlanden alsmaar meer de kaart van de internationalisering. Dat maakt hen ook afhankelijker van Amerikaanse militaire en diplomatieke steun’, legt Van der Putten uit. ‘De Filipijnen willen via internationaal recht vooral een morele reactie uitlokken, eerder dan echt juridische maatregelen.’
Met een sterker China en minder middelen die naar de war on terror in het Midden-Oosten gaan, focust de Amerikaanse buitenlandse politiek zich opnieuw meer op Azië. Kaplan: ‘De Amerikaanse aanwezigheid heeft niets te maken met democratische deugd, maar met machtsvertoon. Het perkt China’s expansiedrang in tot abstracte kaarten en dient als internationale controle.’
‘De buurlanden zitten gevangen in een open rivaliteit tussen twee grootmachten waarin kleinere incidenten meegezogen worden’, waarschuwt Van der Putten. ‘Er heerst bij de buurlanden veel onzekerheid of Washington zijn traditionele leidersrol op langere termijn kan behouden. Als de VS en China zich niet transparanter opstellen, dreigt de Zuid-Chinese Zee het slachtoffer te worden, met verregaande gevolgen voor de regionale stabiliteit en de wereldeconomie.’
Aftredend Asean-secretaris-generaal Surin Putsiwan klinkt weinig hoopvol: ‘Het geschil dreigt het Palestina van Azië te worden, een gewelddadig conflict dat staten verdeelt en een hele regio vergiftigt.’ Tess Vonck is sinologe en werkt als freelancejournaliste.