Van ‘No nos representan’ tot ‘Podemos’. Vijf jaar indignados in Spanje
Vijf jaar geleden, op 15 mei 2011, betoogden in een vijftigtal Spaanse steden tienduizenden mensen tegen het harde bezuinigingsbeleid en de welig tierende corruptie in politieke kringen. Aan de Madrileense Puerta del Sol besloot een veertigtal manifestanten na de protestbijeenkomst er de nacht door te brengen. Het luidde het ontstaan in van een nieuwe politieke beweging.
De actie van het kleine groepje manifestanten kreeg in de dagen en weken na 15 mei navolging over heel Spanje. In 140 steden en gemeenten werden de “acampadas” niet alleen een massaal protest tegen soberheidsbeleid en corruptie. De bezette pleinen werden eveneens plekken waar volop geëxperimenteerd werd met directe democratie en alternatieve beleidsprogramma’s bottum-up werden uitgewerkt.
Over de diversiteit van deze beweging kan moeilijk getwist worden. Over heel Spanje werden meer dan duizend platformen opgericht die zich bogen over sociale, economische en andere deelthema’s en alternatieven formuleerden. De 15-M-beweging van deze indignados had echter een nog veel grotere impact die zich vijf jaar later enorm laat gevoelen.
Omkering dominant discours
In de eerste plaats keerde deze beweging het dominante vertoog over de crisis om. Net als bij ons luidde het dat de mensen in Spanje jarenlang boven hun stand geleefd hadden en nu, willens nillens, een duit in het zakje moesten doen. Men kon geen kant op want zowel de sociaaldemocratische PSOE als de rechtsconservatieve PP zongen dit lied in koor.
Waarom eiste de politiek harde soberheid van de bevolking en waarom was zij zo mild voor de honderden gevallen van grote en kleine corruptie in haar rangen?
Het begon bij de omslag van José Luis Rodríguez Zapatero en werd overgenomen door Mariano Rajoy. Dit beeld van de bevolking als schuldige werd dankzij 15-M herkaderd als het volk als slachtoffer. De crisis, zo luidde het, was “una estafa”, oplichting. Noch de verpleegsters noch de onderwijzers, niet de werklozen en evenmin de gepensioneerden, net zomin als de pas afgestudeerden hadden de bankencrisis uitgelokt. Waarom moesten zij ervoor opdraaien en waarom gingen de echte schuldigen vrijuit? Waarom eiste de politiek harde soberheid van de bevolking en waarom was zij zo mild voor de honderden gevallen van grote en kleine corruptie in haar rangen?
De idee dat de crisis een aanleiding was om een eenzijdige aanval in te zetten op de sociale verworvenheden van gewone werkende en studerende mensen werd hegemonisch.
Nieuwe generatie en fusie van generaties
Dit inzicht van “de crisis als oplichting van het volk” creëerde een hechte solidariteit tussen de generaties. De 15-M beweging is zeker die van een jonge generatie die de neus aan het venster steekt. Haar kern bestaat uit hogeropgeleide jongeren van wie de ouders zich kromwerkten om hun kinderen te laten studeren. Voor deze jongeren had en heeft de eenzijdige soberheidsmachine geen volwaardig werk. De jeugdwerkloosheid bedraagt nu al jarenlang 50 procent. Maar in tegenstelling tot wat velen ons hier willen doen geloven, trappen deze Spaanse jongeren niet meer in het discours over ‘de oudere generatie die egoïstisch alles opsoupeerde en zelfs geen kruimels laat voor de jongeren’.
In tegenstelling tot wat velen ons hier willen doen geloven, trappen de jongeren in Spanje niet meer in het discours over ‘de oudere generatie die egoïstisch alles opsoupeerde en zelfs geen kruimels laat voor de jongeren’.
Brocco (CC by-sa 2.0)
Deze verdeel-en-heers tactiek pakt geen verf meer in Spanje. De verontwaardiging is die van jong én oud. Het verklaart ook waarom de 15-M beweging er geen is van louter jongeren. Heel veel gesyndiceerde en niet-gesyndiceerde werknemers namen deel aan de beweging met specifieke eisenplatformen rond onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, tewerkstelling. En zelfs een aantal bejaardenorganisaties zoals de Yayoflautas waren prominent actief.
Net voor de eerste verjaardag van de beweging vond in Spanje een algemene werkstaking plaats (29 maart 2012) waardoor ook de meer “klassieke” sectoren van de arbeidersbeweging zich binnen dezelfde stroming plaatsten, wat al een feit was voor honderdduizenden individuen van deze arbeidersbewegingen. De beweging deed dus een nieuwe generatie opstaan, maar die kreeg de volwassenen en ouderen mee en bewerkstelligde rond alternatieve beleidsopties een fusie van generaties.
Politieke vertolking van sociale verontwaardiging
In de derde plaats wist de beweging zijn erfenis te bestendigen door de sociale verontwaardiging om te zetten in een politieke krachtsverhouding. Net toen de beweging een dipje begon te kennen – mensen kunnen immers niet op pleinen blijven wonen – werd de denunciërende slagzin ‘Zij vertegenwoordigen ons niet’ (No nos representan) omgezet in ‘Wij kunnen het’ (Podemos). Reeds in 2013 werd op het elan van de beweging een partijpolitieke poging ondernomen, de Partido X – Partido del Futuro (Partij X – Partij van de toekomst).
De denunciërende slagzin ‘Zij vertegenwoordigen ons niet’ (No nos representan) werd omgezet in ‘Wij kunnen het’ (Podemos).
Met Swissleaks-klokkenluider Hervé Falciani als lijsttrekker nam de Partido X deel aan de Europese parlementsverkiezingen van 2014, maar ze behaalde slechts een honderdduizendtal stemmen. Vandaag leidt deze formatie onder de naam ‘Red Ciudadana Partido X: Democracia y Punto’ een discreet bestaan. Uit de beweging groeide met Podemos echter wel een politieke organisatie die meteen een grote impact had: vijf zetels in het Europees Parlement, tientallen bij de regioverkiezingen.
Maar de politieke kristallisatie van de beweging is breder dan het al impressionante Podemos. Dat bleek tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 24 mei 2015 toen een tiental centrumsteden met op kop Barcelona en Madrid in handen viel van breedlinkse allianties die zich nadrukkelijk op 15-M beriepen. Model staat Ada Colau, huidig burgemeester van Barcelona en gegroeid uit de 15-M beweging als activiste in de strijd tegen de huisuitzettingen.
Toe-eigening, usurpatie en demobilisatie, repressie
De mainstream politici zagen de bui hangen en pasten zich praktisch en discursief aan. De das blijft voortaan in de kleerkast en het sleutelwoord over het hele politieke spectrum is ‘cambio’, verandering. Ook de doorstart van het rechtse Ciudadanos als een anti-Podemos vormde een poging tot toe-eigening van de legitimiteit van de 15-M beweging.
En daar schuilen de twee gevaren voor de erfenis van de 15-M: twee dreigingen die met elkaar verbonden zijn. De eerste is usurpatie: “cambio” die er geen is. Zo trachtte PSOE-leider Pedro Sánchez wekenlang een “gobierno del cambio” (regering van de verandering) op de been te brengen met het “liberale” Ciudadanos tegen Podemos in, hoewel die al zeker tien zetels meer konden aanreiken.
Vandaag voert diezelfde Sánchez campagne met het dreigement dat ‘degenen die zich links noemen en een regering-van-de-verandering verhinderden, er electoraal voor zullen boeten’. U leest dit goed: de PSOE-voorman heeft het niet over zijn eigen partij dat de uitgestoken hand van Podemos weigerde om met Ciudadanos een mathematisch zekere mislukking tegemoet te treden. Hij wil de zwarte piet naar Podemos – meer dan ooit de vijand nummer 1 in de ogen van de PSOE-leiders – toeschuiven. De naakte waarheid is dat wie in Spanje een centrum-linkse tot linkse meerderheid op de been wil brengen, weet dat PSOE en Podemos tot elkaar veroordeeld zijn.
Het tweede gevaar schuilt erin dat de beweging niet meer op straat staat om druk te zetten. Bij afwezigheid van massamobilisatie en druk van onderuit kan verandering-die-er-geen-is makkelijker doorgang vinden. Dit betekent niet dat de demobilisatie totaal is. Maar de convergentie van strijd, de massaschaal, is niet meer die van de voorbije jaren.
Wie op Facebook of Twitter de koninklijke familie beledigt, bezondigt zich aan een “terroristische activiteit”. Erdogan meets Rajoy… en omgekeerd.
Bovendien worden de mobilisatiemogelijkheden – én de democratische vrijheden! – ernstig ondergraven door de invoering in mei 2015 van de Ley Mordaza (de zogenaamde knevelwet). Kan het Orwelliaanser dat deze wet officieel ‘organieke wet op de bescherming van de burgerveiligheid’ gedoopt werd?
Wie in Spanje een politieagent beledigt mag 600 euro ophoesten. Wie foto’s laat circuleren van agenten-in-actie (tijdens betogingen of harde arrestaties bijvoorbeeld) mag 30.000 euro afdokken. Het verbranden van de nationale vlag komt op tienmaal meer te staan: 300.000 euro. Demonstreren zonder toestemming en dus “de orde verstoren” kost daar het dubbele van: 600.000. En wie op Facebook of Twitter de koninklijke familie beledigt, bezondigt zich aan een “terroristische activiteit”. Erdogan meets Rajoy… en omgekeerd.
Massaal en divers mobiliseren, “acampadas” opzetten, ludieke acties en slogans bedenken… het Spaanse regime heeft kost wat kost de herleving van een 15-M ten allen prijze willen beletten; ook al moet je dan je ontstemde onderdanen als terroristen afschilderen.
Inspiratie voor anderen: parallellen en specificiteiten
15-M leverde inspiratie voor andere protestbewegingen over de Spaanse grenzen heen. Dat geldt zowel voor de inhoudelijke als vormelijke aspecten. We zagen dat in de Noord-Amerikaanse Occupy-beweging, we zien dat vanaf eind maart 2016 in het Franse Nuit Debout. Anderzijds staat het buiten kijf dat 15-M zelf aanzienlijk wat mosterd haalde bij de Arabische Lente. De bottum-up gedachte, de ‘taal’ van de acties, de interne diversiteit, het naar voor treden van een nieuwe generatie maar ook de fusie met de ouderen.
Maar naast de parallellen zijn er natuurlijk ook de specificiteiten. De impact van de beweging had in Spanje nooit zo groot kunnen zijn (en de tonaliteit zo radicaal) zonder de massale wraakroepende corruptie in de professionele politiek. Ook de klassieke sociale omkadering van de mensen doet zich overal iets anders voor. Bij ons is bijvoorbeeld de impact van de vakbonden groter dan in Spanje. Mede door de nationale specificiteiten kan een beweging als Hart boven Hard bezwaarlijk met 15-M vergeleken worden. De spontaneïteit en de initiatiefcapaciteit aan de basis van 15-M wijkt bij Hart boven Hard voor de sturing en planning van bovenaf door vertegenwoordigers van apparaten van wie men weet dat ze gas kunnen geven… maar op andere momenten misschien ook op de rem kunnen gaan staan.
De hemel bestormen: er is geen andere keuze
Met of zonder de steun van een actieve massabeweging in de rug is de volgende afspraak de stembusgang van 26 juni. Een sociologisch minimum van 25 à 30 procent zal rechtsconservatief blijven stemmen. De politieke emanatie van 15-M maakt zich voor de tweede maal op om, zoals Podemos-leider Pablo Iglesias het formuleerde, ‘de hemel te bestormen’.
Peilingen zeggen: sí se puede, het kan. Podemos verbreedde haar reeds bestaande allianties in Galicië, Valencia en Catalonië met een bondgenootschap over heel het land: het zal samen met Izquierda Unida (in november 2015 goed voor een miljoen kiezers en slechts twee zetels dankzij het systeem D’Hondt) opkomen onder de naam Unidos Podemos. Peilingen geven een ‘sorpasso’ van de PSOE aan: die zou door de linkse lijst voorbijgestoken worden.
Spanje, maar ook de rest van Europa, heeft gewoon nood aan een nieuw sociaal en menselijk elan.
In de meest gunstige scenario’s zou Unidos Podemos dan het initiatiefrecht verwerven en de PSOE uitnodigen om samen een meerderheidskabinet te vormen waarvan Pedro Sánchez zelfs het minister-presidentschap zou kunnen aangeboden krijgen. Als Ciudadanos tenminste geen rechtse coalitie met de PP kan smeden.
Naast het optimisme van de wil is er het pessimisme van de rede: de kans is groot dat wanneer Unidos Podemos zelfs als eerste uit de stembus komt, PSOE een “grote coalitie” zal verkiezen met Ciudadanos… én de PP. Dat heeft zo niet alles dan toch veel te maken met de suïcidale eed die de Europese sociaaldemocratie ergens midden jaren tachtig van de vorige eeuw blijkbaar gezworen heeft: het monetaristische Europa was voor een groot stuk haar creatie en ze wil ze door ieders strot rammen of er samen mee ten onder gaan.
De Chileense socialistische president Salvador Allende wist het al: je kiest niet altijd het terrein waarop je strijd moet voeren. Spanje, maar ook de rest van Europa, heeft gewoon nood aan een nieuw sociaal en menselijk elan, wars van de bezuinigingswaanzin en de gerationaliseerde hardvochtigheid. Allende redde het niet. Maar de geschiedenis – zo weten historici – herhaalt zich nooit. Ze doet zelfs niks. Het zijn de mensen die het doen… of niet doen.