Virtueel water, reële waterschaarste en noodzakelijke waterzekerheid

Analyse

Virtueel water, reële waterschaarste en noodzakelijke waterzekerheid

Virtueel water, reële waterschaarste en noodzakelijke waterzekerheid
Virtueel water, reële waterschaarste en noodzakelijke waterzekerheid

Volgens de Verenigde Naties leven in 2025 niet minder dan 1,8 miljard mensen in landen en regio’s met een absoluut gebrek aan water, terwijl twee derde van de mensheid met waterschaarste geconfronteerd kan worden. ‘Wie nu niet voor water zorgt, hypothekeert de toekomst’, zegt K.E. Seetharam, directeur van het Instituut voor Waterbeleid in Singapore.

De cijfers zijn apocalyptisch. Tachtig procent van alle ziekten in ontwikkelingslanden heeft te maken met slechte water- en sanitaire voorzieningen. Elke twintig seconden sterft als gevolg daarvan een kind. In Azië groeide de vraag naar water op vijftig jaar tijd met driehonderd procent, met als resultaat dat zevenhonderd miljoen Aziaten geen toegang hebben tot schoon drinkwater. Misschien nog het schokkendst van alles: een sloppenwijkbewoner in Nairobi, Kenia, betaalt vijf- tot zevenmaal zoveel voor een liter water dan de gemiddelde Amerikaanse burger.

Charity Kaluki Ngilu, de Keniaanse minister voor Water en Irrigatie, deelt de ongerustheid en de verontwaardiging over het huidige en toekomstige watergebrek: ‘Het slechte beheer van water is een van de oorzaken van Afrika’s trage ontwikkeling. De Wereldbank berekende dat Kenia jaarlijks 257 miljoen euro per jaar misloopt als gevolg slechte sanitaire voorzieningen.’ Budgettaire krapte mag volgens de minister geen reden zijn om niets te doen: ‘Zelfs in de armste landen is er altijd wel een budget voor het leger en om oorlog te voeren. Het is de hoogste tijd om evenveel prioriteit te geven aan water en voedsel.’

Virtueel water

Over de urgentie van het probleem bestaat nauwelijks discussie. Over de oorzaken en de oplossingen is er minder eensgezindheid. Al twijfelt niemand eraan dat de combinatie van een nog steeds sterk groeiende bevolking met de levensstijl van de – ook snel groeiende – stedelijke middenklasse voor problemen zorgt. Karl Falkenberg, directeur-generaal van de Milieuadministratie bij de Europese Commissie: ‘Het Europese consumptiepatroon voor water is gewoon niet op een duurzame manier veralgemeenbaar voor de hele wereldbevolking. Twee miljard mensen leven vandaag al zonder dagelijkse toegang tot betrouwbaar drinkwater. Tegen 2020 komen daar nog eens twee miljard mensen bij. Intussen gebruiken wij drinkwater om onze toiletten door te spoelen, onze auto’s te wassen en onze gazons te besproeien.’

Niet dat Falkenberg gelooft dat het gebruik van regenwater in Europa de problemen in de Sahel of de waterconflicten in Zuid-Azië zal oplossen. Het echte probleem met onze levensstijl zit eerder in het virtuele water dat we importeren uit gebieden die in waterstress of met echte watertekorten leven. In het jongste Europees Ontwikkelingsrapport (Managing Scarcity: Managing Water, Energy and Land for Inclusive and Sustainable Growth) schrijven de auteurs: ‘Naarmate industrialiserende economieën hun afhankelijkheid van landbouw verminderen, slagen ze er misschien in om het verbruik van hun interne watervoorraden te stabiliseren. Maar tegelijk groeit daardoor de druk op de watervoorraden in landen vanwaaruit ze voedsel zullen importeren.’

De transfers van water dat nodig is om voedsel of andere exportproducten te produceren – virtueel water – worden ook door de VN-milieuorganisatie UNEP beschouwd als een van de grote uitdagingen. In het recente Measuring Water Use in a Green Economy schrijft UNEP dat Chili jaarlijks 1,9 miljard kubieke meter water “exporteert” door zijn koper- en fruithandel. Dat is 1,4 maal de hoeveelheid drinkwater die het Zuid-Amerikaanse land produceert. Een ander duidelijk voorbeeld van die virtuele waterhandel zijn de snijbloemen uit Ethiopië en Kenia, maar ook de Zuidoost-Aziatische rijst, onze tomaten en aardbeien in de winter…

Water is een publiek goed. Het zal dan ook essentieel een overheidstaak blijven om ervoor te zorgen dat iedereen erover beschikt.

Droog land

Zeventig procent van het wereldwijde waterverbruik wordt op conto van de landbouw geschreven; in regio’s zoals Zuid-Azië loopt dat op tot negentig procent. Onoordeelkundig of ronduit slecht beheer van irrigatie is verantwoordelijk voor de meest prangende problemen, volgens Upmanu Lall, directeur van het Amerikaanse Columbia Water Center. ‘In Azië worden elk jaar anderhalf miljoen nieuwe waterputten geslagen, wat resulteert in een grondwaterpeil dat op sommige plaatsen tot vier meter per jaar daalt.’

Die door mensen gecreëerde waterschaarste wordt nog versneld door het bijna gratis maken van elektriciteit op het platteland. Lall: ‘Tussen veertig en zestig procent van de verbruikte energie in deze landen gaat naar het oppompen van grondwater voor irrigatie.’ Bovendien, zegt Lall, gebruikt men veel te vaak overstromingsirrigatie en verbouwt men steeds vaker gewassen die niet aangepast zijn aan de natuurlijke omgeving.

Ziaul Hoque Mukta, Azië-verantwoordelijke voor Oxfam UK, wijst erop dat er nog heel andere oorzaken zijn voor het watertekort op het platteland. ‘Lokale potentaten eigenen zich zowel de schaarse waterbronnen als hele rivieren toe, met de hulp van politici en soms zelfs van niet-gouvernementele organisaties. Water grabbing creëert een enorm probleem voor miljoenen arme boeren.’

Waterbeleid

‘Waterschaarste kan ook optreden in situaties waar water blijkbaar overvloedig voorhanden is’, schrijft het Europese Ontwikkelingsrapport 2011/2012. De reden daarvoor is dat waterschaarste niet alleen te maken heeft met fysieke beschikbaarheid, maar vooral bepaald wordt door de vraag of mensen toegang hebben tot water. En daarin spelen ‘armoede, ongelijkheid en ongelijke machtsrelaties’ een doorslaggevende rol. Het is, met andere woorden, onvoldoende om met een team briljante ingenieurs aan tafel te gaan zitten om een oplossing voor het watertekort uit te werken – ook al kunnen technische ingrepen en verhoogde efficiëntie een enorme bijdrage leveren. Uiteindelijk zijn politieke antwoorden cruciaal.

Dat zegt ook K.E. Seetharam, directeur van het Instituut voor Waterbeleid in Singapore: ‘Water is een publiek goed en het zal dan ook essentieel een overheidstaak blijven om ervoor te zorgen dat iedereen erover beschikt.’ Dat betekent niet dat Seetharam zich zonder meer aansluit bij de oproepen om water als een mensenrecht te beschouwen, iets wat uit de handen van winstgedreven bedrijven gehouden moet worden. ‘Transparency International beschouwt de watersector als een van de meest corrupte economische sectoren, als gevolg van de grote kapitalen die nodig zijn om dammen, kanalen en andere waterinfrastructuur te bouwen en te onderhouden.’

Vanuit de Aziatische context stelt Seetharam trouwens vast dat de meeste overheden er gewoon niet in slagen voldoende en kwalitatief drinkwater aan de bevolking te bezorgen. Daarom pleit hij voor een veel grotere inbreng van lokale gemeenschappen en lokale ondernemers. Dat is ook volgens Charity Kaluki Ngilu de sleutel om een aanzwellende waterramp af te wenden: ‘Decentralisate van het waterbeleid is nodig om meer en een duurzamer betrokkenheid van de belanghebbenden te krijgen, zodat initiatieven niet langer “het project van de regering” zijn maar “ons project” worden.’

De interviews voor dit artikel kwamen tot stand met de medewerking van Friends of Europe. MO* is een vaste partner voo rde Development Policy Forums van deze denktank.