De toekomst van het Belgische leger

Analyse

De toekomst van het Belgische leger

Het publieke debat over de toekomst van defensie lijkt eindelijk op gang gekomen. Experts en politici verschillen grondig van mening over de vraag welke opdrachten het leger nog moet uitvoeren, en welke richting België uit moet met zijn leger. MO* legde de vraag voor aan experts en betrokken politici.

Generaal Charles-Henri Delcour, de voormalige stafchef van het Belgische leger, waarschuwde in een open brief op deredactie.be (gepubliceerd op 12 november) voor een ‘uitdovingspolitiek’. Een week later wierp Yves Huwart van de militaire vakbond ACMP (in een opiniestuk in De Standaard) de vraag op welke toekomst we uit willen met het Belgische leger.

Huward roept op tot een breed maatschappelijk ‘kerntakendebat’ over de toekomst van Defensie, om zo uit te maken voor welke opdrachten we het leger nog willen inzetten. Op die manier moet de burger bewust worden gemaakt van het belang van het Belgische leger.

‘We moeten gaan nadenken waar we naartoe willen met defensie. Welke opdrachten willen we uitvoeren? Voor welke soort dreigingen willen we klaar zijn?’, aldus Huward, die betreurt dat ‘grote strategische keuzes opnieuw worden uitgesteld’.

Vandeput: ‘Strategisch plan binnen de zes maanden’

Minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) verklaarde in Terzake (18 november) dat zo’n debat er komt. Hij stelde binnen zes maanden een strategisch plan aan de regering te willen voorleggen waarin duidelijk keuzes gemaakt worden over de kerntaken van het leger.

Vandeput verwees uitdrukkelijk naar de moeilijke budgettaire situatie en benadrukte dat de ‘cijfers zijn wat ze zijn’. Over de hele regeerperiode gezien zou er sprake zijn van een cumulatieve besparing van 1,6 miljard euro.

Het federale regeerakkoord stelt dat ‘de regering aan het leger terug de middelen zal geven om haar taken naar behoren te vervullen’, en belooft een tienjarige militaire programmawet in het leven te zullen roepen voor investeringen in nieuw materiaal.

Meer materiaal, minder mensen

Brigadier-generaal Jo Coelmont, voormalig Belgisch permanent vertegenwoordiger bij het Militaire Comité van de Europese Unie en nu verbonden aan het Egmont Instituut, pleit voor een robuuste en ambitieuze langetermijnvisie op defensie.

‘Zeventig procent van je budget aan personeel spenderen is onhoudbaar.’

‘We moeten in alle componenten van het leger blijven investeren zodat we een minimale betekenisvolle capaciteit overhouden. Elke keer als de regering politiek van oordeel is dat België dient deel te nemen aan een bepaalde operatie, moet defensie kunnen zeggen: yes we can.’

Dat is volgens Coelmont een kwestie van internationale solidariteit. ‘Als ons de vraag gesteld wordt, kunnen we niet zomaar zeggen ‘Sorry, dat hebben we nu net niet in huis.’ België is één van de rijkste landen van de EU en Navo, moeten we onze veiligheidsfactuur dan doorschuiven naar armere landen? Is dat solidair?’

Coelmont erkent de moeilijke budgettaire situatie, maar ziet dat niet als een obstakel. ‘We moeten naar een denkoefening op lange termijn die kijkt hoe we met minder budget en minder personeel toch efficiënter kunnen werken en de broodnodige investeringen in materiaal kunnen doen. Zeventig procent van je budget aan personeel spenderen is onhoudbaar, defensie moet veel meer een kapitaalintensieve onderneming worden. Grote aankopen gaan bovendien zeker dertig jaar mee, die kosten kunnen dus gespreid worden in de tijd.’

Interventieleger of niet?

Ludo De Brabander van Vrede Vzw vraagt zich daarentegen af waarom België überhaupt een “interventieleger” zou nodig hebben.

‘Het regeerakkoord zegt doodleuk dat buitenlandse operaties essentieel zijn, maar nergens wordt de analyse gemaakt waarom deelname aan buitenlandse interventies centraal moet staan. Waarom laten we dan niet eerst eens onafhankelijk onderzoeken in hoeverre eerdere interventies vrede en stabiliteit hebben gebracht? Waarom focussen we ons niet meer op “zachtere” VN-vredesmissies, en gaan we niet enkel in hoogst uitzonderlijke omstandigheden over tot een beperkte militaire interventie?’

‘Waarom laten we het nut van eerdere buitenlandse operaties niet eens onafhankelijk onderzoeken?’

De Brabander benadrukt ook dat veel van de door de Navo en EU gedefinieerde belangrijkste veiligheidsbedreigingen – zoals klimaatverandering, proliferatie van massavernietigingswapens en ongelijke verdeling van de welvaart – niet zozeer militair van aard zijn. ‘Het is dan ook cruciaal ons veiligheidsbeleid veel breder te gaan bekijken dan enkel de militaire dimensie, en vervolgens te kijken in welke taken we ons kunnen specialiseren’, stelt hij.

De Brabander stelt zich daarnaast vragen bij de budgettaire mogelijkheden. ‘Minister Vandeput erkent zelf dat een interventieleger veel te duur is voor ons land. Coelmont moet maar eens exact gaan voorrekenen wat de budgettaire implicaties zijn van het interventieleger dat hij wenst. Als je alle investeringen gaat doen die hij wil, kom je gemakkelijk aan tien miljard euro voor de komende tien jaar alleen al. Zelfs als je de kosten spreidt in de tijd zit je dus aan een enorme kost.’

Voorafname op het debat

Ook Tomas Baum van het Vlaams Vredesinstituut vindt het ‘onbegrijpelijk’ dat de focus van het debat momenteel enkel ligt op 1,5 miljard aan besparingen. Het debat zou voor Baum ook moeten gaan over de in het regeerakkoord aangekondigde aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen die meer dan zes miljard zouden kosten aan de schatkist.

Baum heeft het in dit verband over een ‘logische volgordefout’: ‘maak eerst een strategische visie en beslis dan wat je hiervoor gaat kopen. Nu neem je echter een voorafname op het hele debat.’

Op naar een Benexluxleger?

‘Als wij geen gevechtsvliegtuigen aankopen, wie dan wel?’

Karolien Grosemans (N-VA), voorzitter van de kamercommissie defensie, belooft alvast parlementaire hoorzittingen te organiseren in januari 2015. Haar partij is voorstander van het behoud van de vier huidige componenten van het leger (luchtmacht, landmacht, zeemacht en medische component), en pleit voor meer internationale samenwerking en de creatie van een Beneluxleger.

Grosemans verdedigt de geplande aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen. ‘Het klopt niet dat we met een overcapaciteit aan gevechtsvliegtuigen op Europees niveau zitten. We zijn een klein, maar nog altijd wel rijk land. Als wij het niet doen, wie dan wel?’

Ze erkent dat het gaat om een enorme investering, maar benadrukt dat deze over een periode van veertig tot zelfs vijftig jaar kan worden afgeschreven. ‘Dat is wel cruciaal: als we die gigantische kost niet zouden kunnen spreiden, is de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen inderdaad onhaalbaar.’

‘Verlenging missie Irak zonder grondig debat’

Sp.a-kamerlid Dirk Van der Maelen klaagt ondertussen dat minister Vandeput zonder parlementaire inspraak of debat zou hebben beslist het mandaat van de Belgische F16’s in Irak te verlengen tot midden 2015.

De woordvoerder van Vandeput benadrukt tegenover MO* wel dat dit enkel een ‘intentieverklaring’ is en dat de regering pas na een voorlopige evaluatie van de missie in het parlement (15 december) een beslissing zal nemen.

Dat volstaat niet voor Van der Maelen. ‘Een minister mag, zeker in zo’n materie, geen intentieverklaringen doen, maar enkel verklaren wat de regering heeft beslist’. Van der Maelen wijst er op dat Vandeput al budget heeft vrijgemaakt voor een verlenging van de missie (die tot nu toe minstens zeven miljoen euro kostte) in de eerste drie maanden van 2015. ‘Op zijn minst wekt de minister hiermee de indruk dat de parlementaire evaluatie pro forma is’, aldus het sp.a-kamerlid.

Van der Maelen stelt dat slechts vijf van de dertien EU-lidstaten die deelnemen aan de Irakmissie F16’s leveren, en vindt niet dat België in 2015 nog langer F16’s moet inzetten in Irak.

‘Iedereen heeft altijd de mond vol over het delen van de lasten, maar hebben we – zeker gezien de huidige budgettaire context – niet al ons deel gedaan? Er is nauwelijks debat over Irak, terwijl we ons op hetzelfde moment terugtrekken uit een broodnodige VN-ontmijningsmissie in Libanon’, aldus Van der Maelen.