Baanbrekers
'Wees goed voor de natuur, dan is de natuur ook goed voor jou'


Vijfentwintig jaar geleden begon Luk Mertens (54 jaar), ecoloog en landschapsarchitect, Natuur21, een bedrijf dat de natuur en de biodiversiteit opnieuw ruimte wil geven in het landschap. 'Het is alsof er een schakel verloren is gegaan. We moeten beseffen dat we een deel zijn van die natuur die we zo nodig hebben.'
‘If you are good to nature, nature will be good to you’, staat op de folders van Natuur21 te lezen. Luk Mertens: ‘We moeten opnieuw een band met de natuur ontwikkelen en ecologie als een levenswijze gaan beschouwen. Wat ik uit mijn Latijnse spraakkunst onthouden heb, is het gezegde vivere congruenter naturae, leven in overeenstemming met de natuur. Daar zijn we inmiddels wel ver van verwijderd, al wil de reclame ons anders doen geloven. Elke dag verdwijnt er in Vlaanderen zo’n 7 ha open ruimte, die gaat naar kmo’s, havenuitbreiding of infrastructuurwerken. Er is een enorme druk op de open ruimte, terwijl we opnieuw meer lokaal voedsel moeten gaan winnen en we onze bossen nodig hebben voor CO2 opslag, voor biodiversiteitsherstel en voor recreatie. De open ruimte wordt zo schaars en de komende generaties zullen moeten leven met die schaarste. Zoals elke druppel water zal tellen, zal ook elke vierkante meter een bijdrage moeten leveren aan de samenleving, en dat geldt zowel voor de landbouw als de wegbermen, de open ruimte bij bedrijven, en zelfs de nieuw aangelegde rotondes.’
Luk Mertens wil met zijn werk een bijdrage leveren aan de landschapsrestauratie waar het verstedelijkte Vlaanderen zo’n behoefte aan heeft, gebukt als het gaat onder de “verpaarding” (boerderijen worden verkocht en er komen paardenweiden in de plaats), de ” vertuining” (gazonnetjes en aanplanting met niet-inheemse boomsoorten), en de verzilting (in West-Vlaanderen merkt men hoe het grondwater zakt en de bodem verzilt). Natuur21 legde onder meer kasteelparken en vijvers aan, natuurvriendelijke oevers, retentiebekkens, blusvijvers, parallelsloten, plas- en drasbermen over het hele land, en enkele in Frankrijk.
Kleine nuances kunnen daarbij soms een groot verschil maken. ‘In een inlandse eik bijvoorbeeld leven tweehonderd soorten insecten in symbiose met elkaar. In een Amerikaanse eik zijn dat er maar zeven.’ Herstel van de biodiversiteit, volgens biologen van vitaal belang maar moeilijk te realiseren, heeft volgens Mertens vooral te maken met het geven van impulsen aan de natuur. En vervolgens moet je de tijd en de natuur hun werk laten doen. ‘Biodiversiteit is er niet van vandaag op morgen. Bij de aanleg van oevers zal je het eerste jaar vooral pioniersvegetatie krijgen: melde, kweekgras en perzikkruid. Dat zijn planten waar je niet meteen vrolijk van wordt, want die groeien nogal wild, maar ze zijn heel belangrijk om de grond vast te leggen en erosie tegen te gaan. Na een correct maaibeheer krijg je in de jaren daarop een weelde aan klaprozen, klokjesgentiaan en korenbloemen, vooral meer diversiteit dus.’
Mertens vindt het bijzonder triest dat de huidige ecologische problemen volledig in de schaduw staan van de alom aanwezige financiële crisis. ‘Daar nijpt de schoen: ons economisch model stimuleert een ongebreideld consumentisme dat het alleenzaligmakende zingevingspatroon is geworden en dat de kostbare grondstoffen van onze planeet er in een ijltempo doorheen jaagt.’ Daarom pleit hij voor een “disruptieve” aanpak, voor een duidelijke breuk met heden en verleden. ‘We zijn op een punt beland waarop oude vormen het niet meer doen.’