Westen verplettert armste landen

Analyse

Westen verplettert armste landen

David Cronin, Aileen Kwa, John Vandaele

25 april 2008

Indien de Europese Unie de economische vrijhandelakkoorden niet grondig herziet, zal ze de kansen op ontwikkeling van de armste landen onherstelbare schade toebrengen, zegt Oxfam in een rapport. Bovendien gebruikt de Europese Unie haar handelspolitiek om westerse bedrijven zoveel mogelijk economische invloed te geven in arme landen, zegt de World Development Movement.

Vooral de armste bevolking van Afrika, de Caraïben en de eilanden van de Stille Oceaan zal getroffen worden door de EPA’s, zegt Oxfam in het rapport ‘Partnership or Power Play’, dat de organisatie publiceerde naar aanleiding van de twaalfde VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling (UNCTAD).
‘Uit onze analyse blijkt dat deze akkoorden ver afgedwaald zijn van de ontwikkelingsdoelen die vooropgesteld waren. En de kosten hiervan zullen gigantisch zijn: jaarlijkse verliezen door tariefverminderingen tot 360 miljoen dollar voor Afrika alleen en nog eens 9 miljard euro verlies door de naleving van deze akkoorden voor al de andere betrokken landen’, zegt Mouhamet Lamine Ndiaye, Oxfam-verantwoordelijke in Afrika voor de Campagne Economic Justice.
Europa zou volgens Ndiaye zijn markten volledig moeten openstellen voor elke export zonder enige eis van wederkerigheid: ‘Het zou de ontwikkelingslanden voldoende vrijheid laten om hun beleid af te stemmen op het algemeen belang en een regionale integratie na te streven op hun eigen voorwaarden.’

Nieuw kolonialisme

De World Development Movement (WDM), een anti-armoedegroep in Londen, gaat nog een stapje verder. Volgens de WDM gebruikt de Europese Unie haar handelspolitiek om westerse bedrijven zoveel mogelijk economische invloed te geven in arme landen.
In 2006 publiceerde de Europese Commissie een strategie onder de naam ‘Global Europe’. Daarin werd gesteld dat de internationale handelsagenda gericht moet zijn op het verwijderen van obstakels waar Europese bedrijven tegenaan lopen bij het zakendoen in het buitenland.
De organisatie vergelijkt de acties die ‘Global Europe’ aanbeveelt met die van de Europese koloniale machten in de negentiende en twintigste eeuw. In dat tijdperk drong Groot-Brittannië zijn koloniën vrijhandel op, bijvoorbeeld door ze te verbieden belasting te heffen op import.
Vorige week verdedigde Peter Mandelson, de Europese commissaris voor Handel, de EPA’s die inmiddels overeengekomen zijn met achttien Afrikaanse landen. Hij weigerde opnieuw te onderhandelen over bepalingen in die overeenkomsten, omdat dat volgens hem zou leiden tot juridische onzekerheid en het risico dat ‘alles wat bereikt is uiteengerafeld wordt.’

Denktank voor minst ontwikkelde landen

De VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling, die deze week plaatsvond in Ghana, was ooit hét forum waar de ontwikkelingslanden hun waarheid kwijt wilden en konden. Maar de rijke landen richtten zich meer op het IMF, de Wereldbank en de WTO, waar zij het voor het zeggen hadden. Via die instellingen zetten ze in de jaren tachtig en negentig de neoliberale mondialisering op de rails.
‘De grote ontwikkelingslanden voelen dat ze in de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de Wereldbank of het Internationaal Muntfonds (IMF) hun macht kunnen vergroten en zo de wereldorde kunnen beïnvloeden. Dat verklaart mede waarom de voorbereidende tekst van de conferentie nogal mak is’, zegt Bart Bode, die voor Broederlijk Delen al meermaals de vierjaarlijkse Unctad-top bijwoonde.

Geen overhaasting in internationale handelsronde

De armste ontwikkelingslanden hebben ondertussen al laten weten dat ze een spoedige overeenkomst over landbouw in de Wereldhandelsorganisatie onhaalbaar achten. Ze voeren onder meer aan dat de snelle stijging van de voedselprijzen een ‘koerscorrectie’ nodig maakt in de internationale onderhandelingen over een verdere handelsliberalisering. 
De lidstaten van de WTO onderhandelen al sinds 2001 over de verdere vrijmaking van de wereldhandel. De handel in landbouwproducten blijkt een harde dobber en belet ook vooruitgang op andere terreinen.
De ontwikkelingslanden willen dat de rijke landen hun subsidies afbouwen en hun markten verder openstellen, maar de industrielanden willen daar maar in beperkte mate aan toegeven. Pascal Lamy, de directeur-generaal van de WTO, had eind vorige week aangekondigd dat hij de onderhandelingen over landbouw en markttoegang voor nijverheidsgoederen (NAMA) in mei wil afronden.