Zin en onzin van boycot en sancties tegen Myanmar

Analyse

Zin en onzin van boycot en sancties tegen Myanmar

De westerse sancties tegen Myanmar zijn lek als een zeef. En zelfs naaste medewerkers van Aung San Suu Kyi vinden de toeristische boycot niet echt effectief.

In 1962 greep het leger de macht in Birma. Pas in de zomer van 1988 ging dat regime aan het wankelen tijdens een volksopstand, maar tegen eind september van dat jaar zaten de generaals opnieuw stevig in het zadel. De grondwet die ze in 2008, vlak na de cycloon Nargis, lieten goedkeuren en de komende verkiezingen betonneren de macht van de militairen voor minstens nog een decennium. De politieke oppositie, met als boegbeeld Aung San Suu Kyi, wordt al jaren monddood gemaakt. Bij de monnikenopstand van 2007 bleek nog eens dat de 400.000 militairen als één achter de junta staan, zelfs als ze hard moeten optreden tegen monniken.

In het Westen is er sinds 1988 een grote consensus over de noodzaak om Myanmar te democratiseren. Solidariteitsgroepen lanceerden onder andere boycotacties en aangezien er geen gesprek mogelijk is met de generaals, opteerden de EU en de VS voor politieke en economische sancties. Aung San Suu Kyi heeft herhaaldelijk op het belang van dergelijke sancties en boycotacties gewezen, omdat enkel op die manier de economische slagader van het militaire regime geraakt kan worden. Ze roept in dat verband ook op tot een boycot van toerisme en plaatst zelfs vraagtekens bij humanitaire hulp.

De westerse sancties zijn behoorlijk lek, dat bewijst de blijvende aanwezigheid van onder andere Total. Bovendien trekken Thailand, China en India –in volgorde van belangrijkheid op het vlak van investeringen en handel–  zich niets aan van de westerse sancties, die daardoor elke kans op effectieve druk verliezen. Bovendien zijn de machthebbers meer geïnteresseerd in het isoleren van Myanmar dan in het opengooien van de grenzen.

‘Het ergste aan de sancties,’ zegt een buitenlander die al jaren werkzaam is in Myanmar, ‘is dat ze geen impact hebben op de energie- en hardhout-export, de echte goudaders van het regime. Intussen ondermijnen ze wel het toerisme en de textielsector, de arbeidsintensieve sectoren. Met andere woorden: ze versterken de generaals en hun cronies, maar treffen wel de al kwetsbare bevolking. En als collateral damage blijft de humanitaire hulp aan Myanmar steken op een onaanvaardbaar laag niveau van twee dollar per persoon per jaar, zowat het minste van de hele wereld.’

Ook Thant Myint U, de kleinzoon van voormalig VN secretaris-generaal U Thant, gelooft niet dat sancties voor de hoognodige verandering en democratisering kunnen zorgen. In een gesprek met Nyan Win, de advocaat en woordvoerder van Aung San Suu Kyi, stelde die zich op de lijn van Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz, die eind vorig jaar Myanmar bezocht en opriep om in elk geval te zorgen dat sancties de landbouwsector zouden ontzien. Gevraagd naar zijn mening over de boycot van toerisme, zegt Nyan Win: ‘Ik nodig alle bezoekers uit Oost en West uit om ons land te bezoeken en met hun eigen ogen onze realiteit te zien.’ En ja, dat was on the record.