“‘'Hier doe ik niet aan mee': verkiezingen in Benin’
Ik wou eigenlijk niet zo graag schrijven over de lokale politiek en andere zaken waar ik te weinig van begrijp, maar van het moment dat het gezin ermee in aanraking komt mag het wel. Van opzij dus.
We zijn in Cotonou aangekomen exact een week voor de parlementsverkiezingen, en dat mag gerust toevallig genoemd worden.
Omdat we maar twee dagen (zondag en maandag) hadden om alles te regelen voor de reis naar het binnenland was de planning aan de strakke kant, en zou op maandag Nelle (de dochter) naar de kinderopvang gaan, Inge (de mama) naar haar collega’s in de stad, en ik (de papa) naar de winkels en de bank. Sam (de baby) ging wat rondhangen.
(Maandagochtend 7u30) Onze gastheer: ‘Er is gisteren beslist dat vandaag een vrije dag is.’
Ah bon.
Alle Beninezen mochten hun stemkaart gaan afhalen, en zoals men op voorhand al wel wist ging dat niet op één twee drie afgehandeld zijn. Eigenlijk hadden die kaarten er ook al een week vroeger moeten zijn. De enige persoon aan wie ik het gevraagd heb had in de voormiddag twee uur aangeschoven, om dan terug naar huis te gaan en in de namiddag na nog eens drie uur een kaart te hebben bemachtigd. Wij hebben het minder goed gedaan (behalve Sam dan, die zat helemaal op schema).
Voleurs
‘Ils sont tous des voleurs.’
Uiteindelijk komt alles goed en op dinsdagmiddag zaten we in een auto (niet de geplande, maar dat gaf niet, hij reed). Onderweg kregen we van de chauffeur een beetje achtergrond bij de verkiezingen.
De chauffeur: ‘Ils sont tous des voleurs.’
(Ik zou een grapje kunnen maken over chauffeurs en kort door de bocht gaan, maar dat zou flauw zijn. Hij was een uitstekende chauffeur.)
Toen de voleurs en hun supporters ook nog de weg bezetten met hun campagnebussen was de maat voor hem helemaal vol.
Maar de chauffeur heeft geluk en kan nog hopen, want een paar dagen later kon ik in onze straat in Parakou getuige zijn van een pop-up-campagne door een partij die volledig anti-voleurs was. Meer heb ik niet kunnen verstaan van de redevoeringen in het Bariba.
Campagne voeren: het publiek wordt bedankt voor het enthousiasme.
© Roeland Janssen
Met dank aan mijn buurman heb ik wel begrepen dat er op het einde van de meeting 75.000 FCFA (zo’n 115 euro) verdeeld werd onder het publiek van om en bij de 70 mensen. 25.000 voor de vrouwen en 50.000 voor de mannen (wat ik een beetje vreemd vond omdat de overgrote meerderheid vrouwen met kinderen waren). Dat werd overwegend geapprecieerd.
Ik zou graag conclusies trekken uit dat (voor ons) vreemde moment waarop de bankbiljetten tevoorschijn worden gehaald en het publiek begint te juichen, maar ik weet te weinig. De politici weten wel beter dan te geloven dat ze stemmen kopen, volgens mij voldoen ze vooral aan de verwachtingen. Verwachtingen die van de ene kant bewust gecreëerd worden bij het optrommelen en -toeteren van publiek, en van de andere kant altijd wat hebben samen gehangen met macht en présence in Afrika (nu ga ik misschien kort door de bocht).
Campagne voeren: een paar stoelen in de schaduw, een megafoon en twee dikke jeeps in de achtergrond.
© Roeland Janssen
Die houding kan blijkbaar ook vooral rekenen op het openlijke enthousiasme van de mensen die die 2 euro heel goed kunnen gebruiken, anderen staan een beetje aan de kant en zeggen ‘hier doe ik niet aan mee’, en ‘ze hebben niet eens een programma’.
Voor wie het wel hard nodig heeft is het bovendien niet verboden om bij de volgende kandidaat even hard te applaudiseren, en ergens voelde het voor mij aan als een onuitgesproken deal: ‘we weten dat jij, eens verkozen, de positie van deputé gebruikt om (correct of niet) rijk te worden, en we geloven dat we daar niet veel aan kunnen doen, maar als je bij ons passeert met die dikke jeep moet er wel een traktatie af kunnen’. Maar ik weet het dus echt niet.
Een krant kopen staat in elk geval in de strakke planning van volgende week. Zien of de voleurs gewonnen hebben.