Accordeon

Accordeon

Karen Depooter

01 januari 2001

Als één accordeonist een prijs verdient voor de langste staat van dienst, dan is het wel de Argentijn Alfredo Marcucci. In het Buenos Aires van de jaren dertig kreeg hij voor de eerste keer een bandoneon in zijn handen. Vierenzestig jaar later heeft Buenos Aires plaats gemaakt voor Vlaams Brabant, maar Marcucci tovert nog steeds de mooiste tangomelodieën uit het instrument.

Voor Alfredo Marcucci is een bandoneon niet zomaar een accordeon. ‘Een accordeon is misschien technisch superieur, maar ik vind het minder geraffineerd. De klank is heel anders, ook de manier om de balg open en dicht te trekken. Accordeons kunnen soms zo schel klinken’, zegt hij terwijl hij zijn prachtige oude bandoneon uit de jaren veertig neemt om de zachte klank te laten horen. ‘Maar waarschijnlijk luister ik te weinig naar goeie accordeonisten’, voegt hij er dan aan toe. Marcucci is in al die jaren dan ook vergroeid met zijn instrument. Met plezier denkt hij terug aan die grote bloeiperiode van de Argentijnse tango in Buenos Aires waarin hij als zesjarige zijn eerste stappen zetten. Een paar jaar later speelde hij al in een populair kinderorkest. ‘Ik was aan het voetballen en mijn moeder kwam me roepen: “Er is iemand die je wil horen spelen.” Het bleek de leider van een kinderorkest te zijn en de volgende jaren trok ik na schooltijd naar een café waar we speelden’. Daarna maakte Marcucci deel uit van verschillende gerenommeerde tango-orkesten.

Hoe komt een Argentijns topmuzikant dan in België terecht? ‘Het was niet altijd eenvoudig om rond te komen als tangomuzikant. Daarom ging ik in de jaren zestig bij Los Paraguayos spelen, één van de beroemdste folkloreorkesten van dat moment. We toerden de hele wereld rond maar onze thuisbasis was Antwerpen, waar ik mijn vrouw leerde kennen’ Uiteindelijk kreeg hij genoeg van al dat reizen, stopte z’n bandoneon in de kast en ging in een fabriek werken. Pas in de jaren tachtig begon hij aan een comeback in allerlei groepen. ‘De tango is nog steeds populair, maar er worden weinig succesvolle nieuwe melodieën gemaakt. Het meest commerciële haalt het tegenwoordig. Iemand vertelde me ooit dat ritme staat voor instinct, melodie voor gevoel en harmonie voor intellect. Ik vrees dat we nu in het tijdperk van het instinct zitten.’