Aka Moon. Ruimte voor dialoog
Vrijdagavond 17 augustus. Jazz Middelheim wordt gedurende meer dan uur vakkundig platgespeeld door het Belgische trio Aka Moon en hun muzikale vrienden gitaristen Prasanna, David Gilmore en Pierre Van Dormael. Een half uur na het optreden lopen de zes mannen backstage nog rond op een wolk van good vibrations en knuffels van vrienden en familieleden.
Er was een beetje overtuigingskracht, een manager en een persverantwoordelijke voor nodig, eer saxofonist Fabrizio Cassol eventjes wou nederdalen ter aarde voor een gesprek met Wereldwijd Mail. De beloofde tien minuutjes deinden rustig uit en stilaan voegden ook David Gilmore, bassist Michel Hatzigeorgiou, Prasanna, Pierre Van Dormael en drummer Stéphane Galland zich bij ons. Een gesprek met een gelegenheidscollectief over de vreugde van de muzikale dialoog.
De perstekst die het concert aankondigde stelt: ‘Aka Moon is geen gewoon jazztrio. Na een bezoek aan de Aka-pygmeeën in Centraal-Afrika besloten Fabrizio Cassol, Michel Hatzigeorgiou en Stéphane Galland hun virtuositeit te bundelen in een trio. De multiculturele invalshoek is altijd overeind gebleven en zorgt ervoor dat hun muzikale taal die van de jazz overstijgt. Vooral de ritmes die zijn afgeleid van Indiase klassieke muziek en de doorgedreven invloed van hun passie voor Centraal-Afrika maken van hun muziek een ware ontdekkingstocht, van jazz tot rock, van funk tot volksmuziek. Bovendien was Aka Moon ook betrokken in allerlei nevenprojecten, zoals “Jeff Buckley on the Moon” (De Munt), “Ictus Ensemble” (Brussel) en “In Real Time” (van dansgezelschap Rosas).’
Wat zoekt Aka Moon in al die muzikale uitwisselingen en artistieke uitstappen?
Cassol: ‘Wij zijn altijd op zoek naar eenheid. De verschillende muzikale tradities zijn gewoon verschillende wegen om naar hetzelfde punt te reizen: begrip en eenheid onder mensen. Dat is altijd de motor geweest van de jazz, van in het begin tot nu. Jazz heeft blijkbaar de sleutel die nodig is om van een confrontatie tussen verschillende tradities of culturen een ontmoeting, een uitwisseling en een verrijking te maken. De ontmoeting die wij nastreven moet ook meer doen dan het oppervlakkig uitwisselen van eenvoudige, herkenbare tekens. Wij willen door in gesprek te treden met een ander onze eigen muzikale identiteit verruimen en verdiepen én tegelijk de andere voldoende ruimte laten om hetzelfde te doen.’
Is dat het verschil tussen wat jullie doen en de vele multiculturele projecten in de zogenaamde wereldmuziek?
Gilmore: ‘Wij zetten ons niet af tegen andere muziek of andere benaderingen. We hebben zowel klassieke muziek als rock nodig. Voor ons ontstaat inspiratie meestal in de confrontatie met muziek die we nog niet kennen of die we zelf niet spelen. Voor ons moet de wereldmuziek -een artificieel label, overigens- dus niet verdwijnen. Als je een verschil zou willen aanduiden, dan maak je dat beter tussen commerciële muziek en jazzmuziek. Commerciële muziek sluit meer af, terwijl jazz allerlei deuren opent, tenminste als je de muziek benadert zoals wij het doen.’
Prasanna: ‘Het is voor iemand met een achtergrond in de Indiase klassieke muziek veel rijker om binnen de muzikale omgeving van de jazz te opereren dan me in een rockmilieu te begeven. In de rock ben je uitgesproken met enkele “typische” motieven, terwijl mijn bijdrage en zoektocht binnen jazz veel essentiëler en ruimer is.’
Cassol: ‘Jazz is honderd jaar oud en telkens opnieuw zie je dat elke muzikant de muzikale taal opnieuw probeert te definiëren, maar dat ook telkens doet vanuit de rijke traditie die hem is voorafgegaan. Dat evenwicht, tussen individuele vernieuwing en collectieve traditie, dat lijkt me cruciaal om te begrijpen waarom er binnen de jazz zoveel ruimte is voor een kwalitatieve dialoog met andere muziektradities.’
Terug naar de vraag van het begin: waartoe moet die artistieke dialoog dan leiden?
Cassol: ‘Uiteindelijk draait het om een spirituele zoektocht. Het is een poging om te geven én te ontvangen, zelf te creëren en open te staan voor de creatie die je overstijgt. Muziek komt van onder én van boven, waarbij de muzikant niet centraal staat, maar wel noodzakelijk is om de stroom muziek optimaal te communiceren. Onze muziek streeft ook een evenwicht na tussen het intellectuele en het sociale, emotionele. Ik kan in het kader van Aka Moon volledig mezelf zijn, maar voel ook hoezeer ik deel uitmaak van een geheel.’
Gilmore: ‘Zoals we vanavond vooral gedragen werden door degenen die je het minst hoorde: Michel en Stéphane. De hechte samenhang tussen bas en drum zorgde voor de stabiliteit van het platform waarop de andere vrijuit konden spelen.’
Is improvisatie een essentieel onderdeel van de muzikale dialoog waarover we het hadden?
Hatzigeorgiou: ‘De improvisatie bij Aka Moon verloopt niet volgens het gewone schema, waarbij er in de compositie enkele maten voorzien zijn voor de solo. Bij ons wordt de compositie opgebouwd aan de hand van de improvisatie.’
Prasanna: ‘Muziek is altijd een spel van vraag en antwoord. Elke regel geschreven muziek vraagt om een antwoord, elke zoektocht doorheen improvisatie verloopt in samenspraak met de compositie. In dit soort muziek ben je voortdurend in gesprek, en is luisteren naar de andere dus even belangrijk als het bijdragen van een eigen idee of voorstel.’
Cassol: ‘Iedereen heeft zijn eigen positie, emotie, verwachtingen, capaciteiten. Daarmee bepaalt individuele muzikant het geheel van wat je als luisteraar te horen krijgt. Het cruciale punt is dat een muzikant die alleen zijn eigen bijdrage speelt, geen meerwaarde levert aan de groep. Samenspel is juist veel meer en veel rijker dan individuele krachttoeren.’
Van Dormael: ‘Je leert altijd uit de voorstellen die de andere aanbrengt, en uit de antwoorden die vanuit de groep daarop komen. Dat is tenslotte dialoog.’
Cassol: ‘Het gaat zelfs zo ver dat een geschreven melodie anders klinkt naargelang de persoon die ze speelt. Iedereen heeft een eigen visie en dus een eigen klank. Op basis van die stelling creëren we de mogelijkheid om telkens opnieuw te beginnen bouwen aan een muzikaal universum waarin luisteren en reageren centraal staan. Zo bouwen wij aan een nieuwe en betere wereld.’
Ondanks het feit dat jullie steeds opnieuw beginnen en veel ruimte geven aan individuele verschillen en culturele diversiteit, toch heeft elk project duidelijk steeds een duidelijk Aka Moon stempel.
Cassol: ‘Dat klopt. Aka Moon is gebouwd op een open aanpak, en dus proberen we niet om gasten binnen een stramien te duwen, maar vertrekken we van de eigen aanbreng en voorstellen van degene waarmee we samenwerken. Dat resulteert in zeer verschillende muzikale benaderingen, maar in een consequente visie en dat laatste hoor je. Bovendien is de constante inbreng van het vaste trio natuurlijk ook niet onbelangrijk. Wat jij het “vaste Aka Moon stempel” noemt, is wellicht de ruimte die we bieden en interesse die we opbrengen voor de andere.’
Op welke manier maakt het dan verschil uit of je werkt met bijvoorbeeld de Indiase mrudangam-speler U.K. Sivaraman of met de Senegalese meesterdrummer Doudou N’Diaye Rose?
Cassol: ‘Doudou N’Diaye Rose en zijn drummers zorgden er uiteraard voor dat de samenwerking uitmondde in een zeer ritmisch geheel. Hij creëerde met ons groove-gedreven muziek, terwijl Sivaraman een veel meer narratieve, spirituele tot zelfs mathematische aanpak had. Die verschillen komen dan terecht in een muziekaal universum -jazz- dat een ruim historisch geheugen heeft en waarbinnen die diverse aanbrengen opnieuw gewikt, gewogen, gevormd en gedefinieerd worden. Wat we eenmaal gemaakt hebben, kan niet zomaar weer uitgewist worden. Daarom kunnen we ook altijd vooruit gaan en is telkens opnieuw beginnen niet noodzakelijk een kwestie van telkens van nul beginnen. Elke intensieve ervaring geeft een nieuw uitzicht op de toekomst.’
Prasanna: ‘Muziek maakt toekomst met drie ingrediënten: het collectieve geheugen, de individuele achtergrond en de fundamentele openheid om met verschillen om te gaan.’