‘Bagua bestaat nog maar net’

Blog

‘Bagua bestaat nog maar net’

In het rijtje media die aan journalistiek doen met een hart voor het volk, neemt Radio La Voz uit Bagua een bijzondere plaats in. Sinds de regering-García de licentie van de radio introk na haar kritische berichtgeving vorig jaar in juni over de baguazo, het bloedige treffen tussen Amazone-indianen en het leger waarbij meer dan dertig doden vielen, heeft het familiale collectief het hoofd niet laten hangen. Afgelopen vrijdag werd La Voz door de Britse kwaliteitskrant The Guardian beloond met een Index on Censorship Freedom of Expression Award, tot grote eer en verrassing van het sympathieke Noord-Peruaanse radiostation. Reden genoeg om in Bagua Grande te gaan praten met Carlos Flores Borja, stamvader en directeur.

“Hier in Bagua is het ‘s namiddags meer dan 40°C en we hebben twee uur stromend water, om de twee dagen”, begint Flores. Een ventilator en een fles limonade proberen wat soelaas te brengen in het eenvoudige huis van waaruit Radio La Voz uitzendt. “De hele familie werkt mee in de radio en leeft ervan. Wij hebben altijd voor een aanpak gekozen die dicht bij de noden en wensen van de gewone inwoners van Bagua staat- en dat heeft ons veel bereik en respect opgeleverd in de regio. Maar de regering ziet de zaken helaas wat anders.”

President Alan García besloot na de gebeurtenissen van 5 juni vorig jaar dat Radio La Voz haar deuren moest sluiten. De officiële reden: “aanstoken van geweld” tegen de overheid. In juni openden op de weg naar Bagua Grande politie en speciale veiligheidsdiensten het vuur op inheemse actievoerders, die al wekenlang protesteerden tegen concessies voor petroleumontginning op hun gronden. Radio La Voz zat in de vuurlinie en liep de soldaten in de weg.

“Ik was die dag getuigenissen aan het bijeensprokkelen onder de inheemsen, om ze een stem te geven. Niet om ze op te jutten”, vertelt José, de zoon van Carlos. “Maar toen de troepen zagen dat er media aanwezig was, vroegen ze nerveus naar onze namen en bevolen ze ons, terwijl ze hun geweren op ons richtten, dat we weg moesten gaan. Ik ben een eindje verder gelopen en heb van het hele gebeuren foto’s genomen”. Om het verhaal van 5 juni te vertellen gaf José een speciaal tijdschrift uit- de frequentie waarop La Voz uitzond, was snel na de feiten al geblokkeerd. “Zelfs onze bankrekening -die al niet veel soeps was- heeft het ministerie ons afgenomen”, voegt Don Carlos toe.

De directeur-familiehoofd-journalist bleef met zijn verontwaardiging niet zitten en stuurde via verschillende kanalen persberichten de Latijns-Amerikaanse mediawereld in. Met resultaat: de Sociedad Interamericana de Prensa (SIP), een organisatie die de persvrijheid in het continent verdedigt, opende een onderzoek naar de zaak en Flores werd uitgenodigd bij een vertegenwoordigster van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens in Lima. Ondertussen kreeg La Voz in eigen huis massale steun voor de eis om de radio te heropenen: buurtbewoners trokken de straat op, kleinere radio’s boden hun frequentie aan.

“De prijs van The Guardian beschouwen we als een grote triomf: voor ons, maar ook voor de inheemse beweging en de gemeenschapsmedia in Peru”, aldus Carlos Flores Borja. “Het overgrote deel van de media in dit land zijn verbonden aan enorme politieke en economische machten. Wij proberen daar tegenop te boksen en dat zouden alle journalisten moeten doen.”

Hoewel de Peruaanse regering in februari de rechtszaak tegen Radio La Voz heeft laten vallen, wegens gebrek aan bewijsmateriaal, heeft de radio haar frequentie nog steeds niet terug. Maar Don Carlos en zijn familie hebben er goede hoop op dat ze de strijd winnen. “De radio is de familie en de familie is de radio. Voor de wereld bestaat Bagua nog maar net, we hebben nog veel te vertellen”.

(meer lezen over Noord-Peru? nevelwoudnieuws.blogspot.com)