Bazooka!

Blog

Bazooka!

Bazooka!
Bazooka!

Rwanda is een verscheurd land, waar 60% in armoede leeft en 47% in extreme armoede. Het is het dichtsbevolkte land van Afrika en het bevolkingsaantal ligt vandaag al weer hoger dan voor de genocide. Het grootste probleem is dan ook grondschaarste. Her en der probeert men via de kwetsbare weeskinderen, onrechtmatig toegang te krijgen tot een (extra) stukje grond. Gelukkig zijn er genoeg mensen, vooral Rwandezen zelf, die zich na de genocide georganiseerd hebben om juist deze kinderen op te vangen.

Ik heb Joseph uitgelegd hoe hij mijn mp3-speler kan aansluiten op de muziekboxen. Sindsdien zoekt hij elke dag een momentje om naar de juiste klanken te zoeken waar hij op kan dansen. De stemmen van Robert Mosuse en het Wosh-koor klinken door het huis. Joseph en zijn broers zitten rond de mp3-speler en hoewel ze net als mij amper begrijpen wat er gezongen wordt, bootsen ze de Afrikaanse klanken na. «Bazooka

Joseph en zijn broers komen uit een dorpje in de bergen in het noorden van Rwanda. Zo’n dorpje waarvan je het bestaan niet weet, want als de aardeweg stopt aan een rivier moet je nog twee uur klimmen voordat je de eerste huisjes tegenkomt. Elke dag moeten de kinderen twee uur naar beneden stappen om water te halen uit de rivier om dan, enkele kilo’s zwaarder, weer twee uur omhoog te klimmen. Om suiker of zout te kopen moeten ze nog eens een uur verder naar beneden wandelen, en ook weer in de omgekeerde richting natuurlijk. Een school? De kinderen gaan hier niet naar school, als er al een school in de omgeving is. Ze worden waarschijnlijk niet meegerekend in de officiële cijfers die zeggen dat 96% van de kinderen in Rwanda is ingeschreven in de lagere school. Die cijfers zeggen trouwens niet graag dat maar 85% van die kinderen ook effectief naar school gaat, en dat maar 31% het zesde leerjaar uitdoet.

Hier wonen ze dan, Jospeh, zijn drie broers en een oudere zus. Ouders hebben ze niet meer en daarover circuleren er twee versies: de ouders zijn gestorven aan aids of zitten in de gevangenis wegens hun aandeel in de genocide. Of misschien is het wel een combinatie van de twee? Het zal in ieder geval een mysterie blijven, zeker voor buitenlanders en misschien ook voor de kinderen zelf. Duidelijk is dat niemand in de wijde omgeving toegeeft hun familie te zijn of te kennen. Ze willen waarschijnlijk niet verplicht worden (moreel of officieel) om voor hen te zorgen.

Toch is er iemand geweest in het dorp die de kinderen heeft opgenomen. Iemand met een groot hart? Iemand die wilde profiteren van de situatie? Of beide, kan dat? Deze kinderen erven bij de dood van hun ouders een stukje grond. En in het overbevolkte Rwanda is de grond schaars zodat elk stuk grond, hoe klein, ook zeer gegeerd is. Wie deze kinderen opvangt, kan zichzelf zo toegang geven tot dat een groter stuk grond.
Ze moeten veel ontberingen hebben doorstaan, uitgemergeld als ze zijn. De 15-jarige broer is even groot als zijn 7-jarige en jongste broer. Wat de zus, als oudste verantwoordelijk voor haar broertjes, allemaal heeft moeten meemaken, daar denkt een mens liever niet aan…

Om een ongekende reden was er een (blanke) vrouw die de moeite had gedaan om de twee uren omhoog te klimmen, de bergen in. Ze was gechoqueerd bij het zien van deze kinderen en het mysterie dat rond hun miserabele bestaan hing. Ze keerde nog enkele keren terug en nam de beslissing om het voogdij over deze kinderen op zich te nemen. Ze kocht een stukje grond met een huisje erop. De vier jongens, net zoals een Rwandese vriendin die de kinderen opvoedt in datzelfde huisje, hebben een aandeel in het huis. De oudere zus niet, want die is ondertussen 18 jaar en heeft daardoor het recht om te verkopen wat haar en haar broers toebehoort. Aangezien ze door een zware crisis gaat sinds ze ontlast werd van de verantwoordelijkheid over haar broertjes, is dat misschien de beste oplossing.

Ze gaan nu allemaal naar school, de jongste spreekt al vloeiend Frans en moet dan ook voortdurend de - soms bevoorrechte maar soms ondankbare - taak om te tolken op zich nemen. Ze hebben ook allemaal een groeispurt gekregen. De 16-jarige broer is nu al gegroeid tot een tiener. Ze leren de wondere wereld van films en daarbij horende fantasie kennen. Er wordt voor hen gezorgd, ze moeten niet meer enkel zien te overleven. Ze maken vriendjes op school en in de wijk. Ze bloeien open en zingen mee met de woorden van Robert Mosuse: «E rile!»