“‘België-Congo’
Geen idee of dit ooit een finale zou kunnen worden van een WK in een verre toekomst. Maar over de relaties tussen beide landen is wél nieuws te melden.
De 54ste verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo was niet bepaald een feest. De burgemeester van Butembo had nog een poging gedaan door toch een defilé met fanfares te organiseren. Ongetwijfeld had hij daartoe de opdracht gekregen van Kinshasa, die van deze dag wou gebruik maken om zichzelf in het zonnetje te zetten door de pluimen van de militaire overwinning tegen de M23 op zijn politieke hoed te steken. Maar de bevolking van Butembo was niet in the mood. Er was zo goed als geen volk aan de straatkanten. Het leek wel of de burgemeester alleen vierde. Omdat hij wel moest! Je kon zelfs niet eens voelen of hijzelf er wel zin in had.
“Hoe anders zou de geschiedenis gelopen zijn als de Belgisch-Congolese unie er ooit zou gekomen zijn?”, mijmerde een Congolese collega onlangs. Ik had er wel al eens eerder van gehoord, maar het fijne kende ik er niet van. Wil het toeval dat ik kort daarna in de stofferige bibliotheek van het landbouwonderzoeksstation van Mulungu loop rond te neuzen, en mijn aandacht wordt getrokken door een dun boekje in het Nederlands, gepubliceerd in 1957. De titel: “De toekomst van Belgisch Afrika. Politieke, economische en sociale aspecten van haar ontvoogding”.
Belgisch-Kongolese belangengemeenschap
Het boekje heeft al een lang schapleven achter de rug. Er staan wel zeven verschillende codes op, velen opnieuw doorstreept. Ik vraag me af hoeveel mensen het gelezen zouden hebben. En hoelang dat dan wel niet geleden moet zijn.
Het eerste artikel is ook meteen het interessantste. Een uiteenzetting van de heer A.A.J. Van BIlsen over doelstelling en methoden in verband met de politieke ontvoogding van Belgisch-Afrika. Van Bilsen is de man die twee jaar voordien het lef had gehad een dertigjarenplan voor te stellen om de onafhankelijkheid van Congo voor te bereiden. Hij werd weggehoond. Nog geen 5 jaar later zou de onafhankelijkheid een (onvoorbereid) feit worden.
In het artikel pleit Van Bilsen voor één door beide partijen vrijelijk aanvaarde Statenbond met aan het hoofd strikt paritaire organen, waardoor het geheel tevens voldoende soepel en stabiel genoeg zou zijn om als onderbouw te dienen voor de Belgisch-Kongolese belangengemeenschap.
In zijn visie zou België dan aansluiting zoeken bij een bredere Europese integratie en Kongo bij een Afrikaanse. Europa dient een hulpfonds voor de Afrikaanse achterlijke gebieden tot stand te brengen, onder het gemeenschappelijk beheer van al de Afrikaanse landen.
Om haar politieke eenheid te bewaren komt Van Bilsen op voor een Kongolese federatie die het grote tactische voordeel vertoont ons toe te laten vanaf de komende jaren een begin van binnenlandse autonomie toe te kennen aan parlementaire lichamen en Afrikaanse democratische regeringsorganen.
Onttakelingsproces
In het ietwat gezwollen Nederlands van midden vorige eeuw schrijft hij verder: Ruanda-Urundi stelt een gans bijzonder vraagstuk ingevolge zijn apart internationaal statuut en het recht van toezicht der Verenigde Naties. Het is van vitaal belang voor onze Afrikaanse taak dat wanneer het uur der vrije keuze zal slaan, Ruanda-Urundi opteert voor België, dit is voor een verder samengaan met Kongo. Een andere keuze, een zelfstandige (en arme) Staat Ruanda-Urundi, op de flank van Kongo, zou een voorbarig precedent scheppen en onrust zaaien in andere Kongolese gebieden die zouden trachten uit de Kolonie te treden en ook zelfstandig te worden. Aldus zou een onttakelingsproces intreden.
De man had werkelijk profetische inzichten. Van de afscheidingspogingen van Katanga, die tot vandaag voortduren, tot de invasie in Congo van Rwandese troepen en ook tot de dag van vandaag de inmenging van Rwanda in de Kivus, waarin velen een annexatiedrang zien om het broodnodige Lebensraum voor het overbevolkte bergstaatje te vinden, had hij toen al voorvoeld. Mochten Rwanda en Burundi zijn opgegaan in een groter staatkundig federaal geheel, waarbinnen Ruanda-Urundi (ofwel Urundi en Rwanda) hun eigen binnenlandse autonomie zouden kunnen vrijwaren, dan zou de geschiedenis ongetwijfeld helemaal anders zijn gelopen. Hun problemen zouden door het zoveel grotere Congolese grondgebied volledig worden opgevangen. Er zou mogelijk nooit sprake zijn geweest van de 20-jarige oorlog in Oost-Congo.
Maar het heeft niet mogen zijn dus. Wat we hier in Oost-Congo elke dag meemaken is nog steeds deels het resultaat van een gebrek aan visie en aan historisch inzicht van de koloniale machthebbers die geen oren hadden naar de suggesties van Van Bilsen.
Wederzijdse kennis
Dus moeten we het stellen met de haat-liefde verhouding die overblijft van het geforceerde en ontspoorde dekolonisatieproces van Congo. Precies omwille van die vele wonden is het België nooit meer gelukt tot een serene constructieve relatie te komen met haar ex-kolonie. Het door velen zo geprezen comparatieve voordeel van een grondige wederzijdse kennis, gesmeed door onloochenbare historische banden tussen naties en volkeren, heeft eigenlijk nooit meer haar meerwaarde bewezen. Maar laat dit nu net toch weer één van de elementen zijn waar een nieuwe generatie zich aan optrekt.
Gesponsord door de Koning Boudewijnstichting hebben een werkgroep in België, die zich de Vrijdaggroep noemt, en een andere in Kinshasa, Génération Congo, zich gebogen over de Belgo-Congolese relaties en een uitgebreid pleidooi van 60 pagina’s gepubliceerd onder de titel “De Belgisch-Congolese betrekkingen heruitvinden”. De voorgestelde krachtlijnen bevatten geen verrassingen: diplomatieke banden aanhalen in een strategisch partnerschap, economische betrekkingen heropbouwen, culturele uitwisseling versterken en menselijke relaties aandikken via stedenbanden, uitwisselingen, inzet van de diaspora, zelfs een Belgische soap die in Congo zou worden uitgezonden en vice-versa (dus toch wel een kleine verrassing).
Jonathan Holslag in Knack - 2 juli 2014
Enkele dagen later schreef Jonathan Holslag in de Knack van 2 juli hierover een korte, krachtige column “Waarom België zaken moet doen met Congo”. De enige reacties die ik erop gelezen heb, komen uitgerekend vanuit de hoek van de diaspora. Generatiegenoten van de rapportschrijvers in de diaspora zijn gekend om hun anti-Belgische houding, om hun anti-Westerse houding in het algemeen trouwens. Hun wereldbeeld is opgesplitst in de “non-noirs” en zij, en een non-noir kan onmogelijk ook maar een jota begrijpen van wat zij allemaal moeten doormaken in dat verschrikkelijke België. Evenzo wordt een Belg die zich met Congo inlaat meteen beladen met alle historische verantwoordelijkheden voor de kolonisatie, voor de afgehakte handen onder Leopold II en zelfs voor de slavenhandel. En investeren in hernieuwde relaties zal alleen maar eenzijdig België ten goede komen via mechanismen als “spoliation, le meurtre, les viols, la prédation, le mensonge et l’assistanat”, net als vroeger. Belgen waren bezetters, plunderaars en uitbuiters, en zijn dat gebleven. Elke Congolees of Belg van Congolese afkomst die ook maar één teken van openheid vertoont naar België wordt uitgekotst als een verrader. Dat gaat zelfs zover dat een filmpje van een vrouwelijke supporter van de Rode Duivels die een vreugdedansje deed voor een overwinning op het WK honderden keren werd gekopieerd op het internet, voorzien van de meest schabouwelijke commentaren over die “blankenhoer”.
Gramschap
Ik krijg het in Butembo ook regelmatig te horen. Dat België zijn werkloosheidsproblemen oplost door doppers zoals ik naar Congo te sturen, op de kap van de Congolezen. Dat ik de heraut ben van het neokolonialisme dat de Congolezen komt verarmen, nieuwe afhankelijkheidsrelaties komt creëren alleen maar om er zelf rijker van te worden. Dat heel dat Vredeseilanden-gedoe maar een dekmantel is voor lucratiever bezigheden die het daglicht niet mogen zien. Het zegt vooral veel over hún manier van denken. Ze doen me alleen maar grinniken. Niet gehinderd door enige feitenkennis verslikken ze zich in hun gramschap. Hun broeders en zusters komen hen daarna excuseren uit plaatsvervangende schaamte.
Het gaat om een minderheid, dat is duidelijk. Maar wel een minderheid die erg veel lawaai maakt en daardoor toch wel schade kan berokkenen.
Laat ik daarom duidelijk zijn: mij gaat het helemaal niet om de Belgisch-Congolese betrekkingen. De wereld is veranderd, geschiedenispagina’s werden omgeslagen, het verleden kan niemand veranderen, de toekomst daarentegen hebben we zelf in handen. Samen. En de toekomst van Congo hangt wel degelijk ook af van zijn relaties met de wereldgemeenschap.
Zwart
Geen enkel land ter wereld kan nog op zichzelf bestaan. Alle welvarende landen hebben die welvaart voor een groot stuk te danken aan hun uitvoer. Maar wel na waarde-toevoeging in eigen land. En daarvoor zijn investeringen nodig. Investeerders schuwen Congo omdat het enkel in de media komt met gruwelverhalen, terwijl de economische dynamieken en potentiëlen grotendeels onbekend blijven. Heel vaak krijg ik verbaasde reacties, zowel van niet-Congolezen als van Belgicains, als ik vertel dat ik werk in een programma van landbouwontwikkeling in Oost-Congo. Ik sta beslist te liegen dat ik zwart zie, want in Oost-Congo, daar ís toch geen economie, daar ís toch geen ontwikkeling?!
Mensen die andere informatiebronnen hebben dan de media weten wel beter. De buitenwereld staat te popelen om handelsbetrekkingen met Congo te heropenen. In Katanga is dat al een tijdje geleden gebeurd. De mijnsector heeft de afgelopen jaren een exponentiële groei gekend. Dat dit niet altijd even proper verlopen is, dat is geweten. Er waren geen Belgische bedrijven bij betrokken. En de schuinsmarcheerders konden dat alleen maar doen omdat hen de hand boven het hoofd werd/wordt gehouden door Kinshasa. Ondanks dat, toch nog zulke sterke intensifiëring. Nu nog de waarde-toevoeging van de grondstoffen verwezenlijken.
Boeren, dat is geen beroep
De landbouwsector, dat is een heel ander verhaal. De landbouw stagneert. Niet bij gebrek aan potentieel. Bij gebrek aan investeringen. En dat komt er door gebrek aan interesse van de overheid. Want boeren, dat doe je als je geen beroep hebt. Dat is bezigheidstherapie. Maar ondertussen wordt wel elk jaar voor anderhalf miljard dollar aan levensmiddelen ingevoerd uit het buitenland. Als de landbouwsector dan toch al eens aandacht krijgt van de eerste minister, is het om agro-industriële parken te bedenken. Gezinsboeren recycleren tot landarbeiders ten dienste van het grootkapitaal. Terwijl intussen de gezinslandbouw krom loopt van de wettelijke en onwettelijke heffingen en tracasseries die de competitiviteit van de inlandse landbouw zwaar onderuit haalt.
Daaróm is het inderdaad van het grootste belang dat de relaties met Congo worden heruitgevonden. Om door uitwisseling te begrijpen hoe het er in andere landen aan toe gaat. Om het enorme belang van gezinslandbouw als spil van een duurzame economie in te zien vanuit getuigenissen over hoe andere landen dat hebben aangepakt. Hoe zwaar de verantwoordelijkheid maar ook hoe sterk het vermogen van een overheid is om snel veranderingen door te voeren om de eigen economie zuurstof te geven, het zakenklimaat te saneren. Ook om ethische codes vast te leggen, zowel voor de eigen overheidsdiensten als voor de buitenlandse investeerders, en erop toe te zien. Laat de relaties met Congo daarom veelvuldig openbloeien. Maar zeker niet alleen met België of Belgische bedrijven. Met elk bedrijf dat eerlijke constructieve samenwerking beoogt. Die heb je in alle landen. We maken dat hier van dichtbij mee.
Single origin
Het afgelopen jaar hebben we de koffieboeren ondersteund om de capaciteit te verwerven om koffie van wereldklasse te gaan produceren en die zelf op de wereldmarkt te gaan verkopen (dat is in Noord-Kivu nooit eerder gebeurd!). Daarvoor hebben de boeren zelf hun eigen geld gestoken in micro-wasstations om hun eigen koffie centraal te verwerken. Aan zeventien dergelijke stations wordt nu de laatste hand gelegd. Over enkele weken begint het grote koffieseizoen. Twee stations hebben al proefgedraaid: de koffie is van buitengewone kwaliteit.
Hoe reageert de bedrijfswereld? Sommigen panikeren, beginnen leugens te verspreiden over onze aanpak, proberen de boeren alsnog aan hen te binden, voeren propaganda tegen de coöperaties die vroeger overkop zijn gegaan en nu toch weer hetzelfde lot staat te wachten. Andere bedrijven zien de kansen: ze willen op bezoek komen, overwegen voorfinanciering, vragen stalen, bieden betere prijzen. Werelden van verschil, vaak zelfs tussen bedrijven van eenzelfde land.
Daarom, als we het over economie hebben, gaat het niet om relaties tussen landen, maar tussen economische actoren. Single origin aankopers uit de Verenigde Staten, uit Japan, zelfs uit Zuid-Korea steken nu al hun voelhorens uit. Dàt zijn tekenen van hoop! Die wil ik aanmoedigen. Daar zitten ook Belgisch-Congolese relaties tussen, gelukkig. Maar eerlijk, met alle respect voor de Vrijdaggroep en de Génération Congo, dat is in deze 21ste eeuw echt bijkomstig geworden.