Betoverd?

Blog

Betoverd?

Betoverd?
Betoverd?

Een mensenleven kan soms een wending nemen waar je zonder een beetje occulte hulp niet uit geraakt.

Dat was alleszins de conclusie van twee Afrikaanse vriendinnen die eerst elk voor zich tot die slotsom waren gekomen, nadat ze mijn persoonlijke situatie onder de loupe hadden genomen. Wanneer ze nadien ook de kans kregen daarover met elkaar van gedachten te wisselen, twijfelden ze niet meer: niet alleen leek het erop alsof ik het slachtoffer was geworden van een magische bezwering, waarschijnlijk was dat ook écht zo. Omdat je in Afrika nooit enkel mag voortgaan op het waarneembare, en beter het zekere voor het onzekere kan nemen, was hun advies glashelder: ik kon toch best maar eens op consultatie gaan bij een marabout. Baat het niet, het schaadt zeker niet.

De afspraak maken was niet zo moeilijk. Gewoon een kwestie van de juiste betrouwbare tussenpersoon te vinden. We spraken af in Rufisque, een voorstad van Dakar, op een vroege zaterdagochtend, aan het Shellstation. Daar pikte hij me op om nog enkele kilometer verder de stad uit te rijden, naar zijn streek van afkomst.

“Kijk”, wees hij, “van die hoeksteen aan die kant, tot helemaal aan het einde van de muur aan de andere kant, dat is het domein van 20 ha dat mijn familie heeft verkocht aan een ex-minister van volksgezondheid van Burkina Faso. Hij heeft er een semi-industrieel landbouwbedrijf opgericht. Die man is stinkend rijk. ”

“En dat voor een ex-minister van één van de armste landen ter wereld, het land van de integere mensen”, mompelde ik. “Machthebbers zijn overal ter wereld dezelfde”, zei hij hoofdschuddend.

Hij draaide de oprit in van wat leek op een wel erg verwaarloosd boerenerf. Overal kippenhokken met gaasdraad, een optrekje in gescheurd beton, lege jerrycans slingerden rond, afgedankte spullen. Wat een chaos.

De marabout was in sessie met twee vrouwen. We moesten even onze beurt afwachten op een bankje buiten. Ik besprak uitgebreid met mijn gids wat we zouden zeggen, en hoe hij zou tolken voor mij.

Een kwartier later was het onze beurt. Schoenen lieten we op de drempel achter, en we mochten plaats nemen op een groezelige matras. De marabout lag op een andere matras, duidelijk zijn slaapplaats, want er hing een opgerold muskietennet boven.

Eerst luisterde hij aandachtig naar mijn verhaal, over de plaats die een vrouw in mijn leven had ingenomen, en tot welke situatie dat had geleid. Hij knikte regelmatig vol begrip, één enkele keer zag ik zijn wenkbrauwen lichtjes naar boven gaan van verwondering.

“Wat zou je dan willen dat ik voor je doe?”, vroeg hij nadat de contouren van de situatie waren uitgetekend.

“Twee dingen”, zei ik. Ik had de mogelijkheden goed op voorhand afgetoetst bij mijn gids. “Ten eerste, dat die vrouw stopt met het tegenovergestelde te doen van wat ze me voortdurend belooft en dus voortaan de daad bij het woord voegt. En ten tweede wil ik graag weten of ze nu een bezwering over mij heeft uitgesproken of niet.”

Het is inderdaad zo dat ik op de hoogte ben van een zeer regelmatig contact tussen die vrouw (om redenen van privacy begrijp je dat ik geen namen noem) en een marabout in Dakar, en dat deze geregeld bruine enveloppes met kruidenpoeder naar haar opstuurde. Toen ik haar ooit vroeg waar dat moest voor dienen kreeg ik als antwoord dat ik daar niet hoefde over in te zitten, dat dit iets was tussen hem en haar.

De marabout vroeg me eerst om mijn naam nog enkele keren goed voor te zeggen, zodat hij hem correct zou kunnen uitspreken, en ook de naam van de vrouw in kwestie. Hij oefende verschillende malen tot hij vanuit zijn ooghoeken zag dat we tevreden waren met zijn uitspraak.

Hij scheurde een klein rechthoekje uit een wit blad papier, gaf het me samen met een balpen, en vroeg me de naam van de vrouw op te schrijven, mooi in het midden. Dan nam hij het blaadje papier tussen de vingers van zijn linkerhand alsof het een sigarettenblaadje was. Tussen duim en wijsvinger van zijn rechterhand nam hij wat poeder uit achtereenvolgens zeven verschillende potten die voor hem waren uitgestald en strooide het in de lengterichting van het holgeplooide papier, over de naam heen tot hij onzichtbaar werd. Met zijn wijsvinger duwde hij dan in het midden het poeder wat plat, en vroeg me om daar een druppel speeksel op te mikken.

Dat lukte aardig, en hij was zichtbaar tevreden met het resultaat, vouwde het papiertje in de lengterichting dicht, en plooide het dan nog eens in drie in de breedte, tot hij een rechthoekig pakje overhield van amper iets langer dan een centimeter.

Vervolgens nam hij een witte garendraad die hij stevig rond het minipakje draaide, tot er van het papier zelf zo goed als niets meer was te zien, en dan bond hij de draad af, en gooide het pakje voor mij op de grond.

Hij vroeg me om het pakje op te rapen, en het stevig in mijn vuist te houden, terwijl ik luidop, en met vermelding van de naam van de vrouw moest formuleren wat ik nu precies zou willen dat ze de komende dagen doet.

Dan nam hij het pakje weer over, prevelde zelf nog een bezwering waarbij hij iets luider ging praten bij het vermelden van de namen, stond op, en zei: “volg me”.

We gingen zijn tuin in, voor zover je dat woord kan gebruiken voor die zandakker die er aan het eind van het regenseizoen bijzonder schraal bij lag. Op een tiental meter van zijn huis stond een jonge baobab. Hij was nog geen drie meter hoog, met een stamomtrek die nog helemaal niets gemeen heeft met de majestueuze exemplaren die je overal in dit land kan zien. Maar hij deed wel al dienst als heilige boom.

De marabout nam een puntig mes, en stak in vier bewegingen een vierkantje uit het zachte weefsel van de jonge boom. Hij gaf me opnieuw het kleine in garen gewikkelde pakketje in de handen en vroeg me het in het gat te steken, terwijl ik de woorden moest uitspreken: “XY, ik sluit je geest op in deze baobab, je zal je niet kunnen verzetten tegen mijn wil om nu eindelijk te doen wat ik van je verlang”. Hij nam dan een stokje en een steen om het pakje helemaal binnenin het baobabweefsel te hameren, en gaf me dan het vierkante stukje schors in de handen om dat terug op zijn plaats te zetten.

Ik merkte dat ik niet de eerste was, ik telde minstens een dertigtal oudere littekens in het bastweefsel.

Terug in zijn consultatieruimte drong hij er op aan om eerst vier dagen te wachten, vooraleer contact op te nemen met haar, en haar dan duidelijk te zeggen wat ik precies wil dat ze zou doen. Ze zou zich daar op geen enkele manier kunnen tegen verzetten. Die vier dagen zijn nodig om zeker te zijn dat haar weerstand gebroken is. Vier dagen na een overlijden heeft de ontbinding aan het lichaam onherstelbare schade aangericht, die een terugkeer tot het leven onmogelijk maakt. Zolang moet ik dus wachten om zeker te zijn dat de laatste vezel van haar weerstand zal zijn gebroken.

De marabout schakelde over op het tweede deel van zijn opdracht. Hij zei me dat hij onmogelijk zomaar meteen kon zeggen of er een bezwering tegen mij was uitgesproken of niet, maar dat hij daar vannacht wel uitsluitsel zou kunnen over krijgen. Hij vroeg me daartoe een stuk van 100 FCFA te nemen, in gedachten duidelijk de wens te uiten te willen weten of er mystieke krachten tegen me werden gebruikt door de vrouw in kwestie, dan met de lippen een ploffend geluid te maken op het muntstuk, en het vier keer rond mijn schedel te draaien. Hij nam het dan van me over, oefende eerst voor alle zekerheid nog eens in het correct uitspreken van de beide namen, sprak dezelfde wens uit in het Wolof, en draaide het muntstuk ook vier keer rond zijn eigen hersenpan. ’s Nachts zou hij het muntstuk onder zijn hoofdkussen leggen, en de ochtend erop moest ik maar eens bellen om de uitslag te kennen.

“Wat als blijkt dat ik toch ben betoverd?”, vroeg ik met een klein stemmetje.

“Dan moeten we dat ongedaan maken. We zullen je dan een beschermend bad geven.”

Mijn gids pikte een berookte ketel van de vloer, waarin enkele stokjes hout lagen. “Kijk”, zei hij, “hierin werd het water opgewarmd voor die twee vrouwen vóór ons. Ook voor mij trouwens, toen ik mijn eerste rituele bad kwam nemen. We zullen je dan wel precies uitleggen wat je moet doen, mocht het nodig blijken om te baden.”

“Voor hoelang zal ik dan beschermd blijven?”, vroeg ik. Een mens wil zekerheid in het leven.

“Enkel hij die voedsel kan bereiden zonder kookpot, of zonder kleren op straat loopt, zal je dan nog kwaad kunnen doen”, zei de marabout zelfverzekerd. Onzeker over de precieze betekenis van zijn boodschap, probeerde ik hem te ontleden: “Koken zonder pot, geen mens die dat kan”, redeneerde ik luidop (“zie je wel!”, beaamde hij), maar mensen zonder kleren heb ik al wel op straat zien lopen”, daagde ik hem uit. “Die bestaan wel degelijk. Mensen met een mentale stoornis.”

Hij schudde meewarig zijn hoofd. “Een gek zou toch nooit proberen je te bezweren? Neen, dat is ondenkbaar.” Zijn vergelijking moest natuurlijk stand houden. Ik begreep dat die deel uitmaakte van zijn rituele woordenschat en onwrikbaar vast stond.

“OK dan”, ging ik verder, “niets of niemand zal mijn occulte bescherming ooit nog kunnen doorbreken, dus zal ik beschermd blijven voor de rest van mijn leven?”.

“Voilà”, beaamden beide mannen met brede gebaren, zichtbaar blij dat ik het eindelijk begrepen had.

“Maar wacht eens even”, wendde ik me tot mijn gids, “zopas zei je me dat dit de ketel was van je eerste bad, dus dat betekent dan toch dat je er nadien nog verschillende andere hebt gehad? Waar was dat nog voor nodig, als je door je eerste bad toch al voor het leven was beschermd?”.

Zichtbaar ontgoocheld over zoveel scepsis raakte hij mijn knie aan: “vergeet niet, we zijn hier in Afrika, je kunt maar niet genoeg voorzorgen nemen tegen de geestenwereld, hé”.

Begripvol knikkend gooide ik het over een andere boeg en verwees naar de worstelwedstrijd tussen Yekini en Balla Gaye 2 die vorige maand heel Senegal in de ban had gehouden en torenhoge emoties had losgeweekt. Op de televisie was duidelijk te zien hoe de marabouts van beide kampen heel hard hun best deden met ellenlange rituelen opdat hun kampioen zou overwinnen. “Maar er kan toch maar één van beiden winnen?”, drong ik aan, “dat weet toch iedereen”.

“Ja natuurlijk”, antwoordde de bezweerder, “alle marabouts, mezelf inbegrepen, wisten uiteraard op voorhand dat Yekini zou verliezen, maar dat konden ze toch niet op voorhand duidelijk maken, dan zouden ze hun geld verliezen!”.

“De dagen vóór de wedstrijd heb ik voortdurend geprobeerd hem op te bellen”, zei mijn gids opgewonden, “omdat ik WIST dat hij de uitslag al kende. Maar hij had zijn toestel uitgeschakeld. Oooh, vier dagen lang ben ik ziek geweest door het verlies van mijn idool”, herinnerde de man zich, het lijden nog duidelijk zichtbaar op zijn gezicht. “Mijn kinderen waren natuurlijk allemaal voor die jonge uitdager. Ik kon hun vreugde om zijn overwinning niet uitstaan, ik heb ze allemaal het huis uit gejaagd. Weet je trouwens dat Balla Gaye niets aan zijn prijzengeld heeft overgehouden? Dat is allemaal opgegaan aan de marabouts.”

“Heb ik niet in de krant gelezen dat een zieneres de nederlaag van Yekini had voorspeld?”, wierp ik in. Beide mannen zogen lucht door hun tanden: “Dat was bijzonder onverstandig van die vrouw. Alle marabouts waren boos om haar lichtzinnigheid. Het had haar het leven kunnen kosten, weet je dat?! Ze zal dat zeker nooit meer doen!”.

Ik liet een kleine stilte vallen om te tonen hoe hard ik onder de indruk was.

“Hoe zit dat dan in de politiek?”, waagde ik me op glad ijs. “Had Abdoulaye Wade niet van een marabout te horen gekregen dat alle Senegalezen voor hem zouden stemmen, en hij zeker mocht zijn van zijn overwinning?”.

“Die! Ach, dat is geen echte marabout, dat is een aansteller en een bedrieger. Hij zit nu trouwens in de gevangenis op beschuldiging van moord. De ministers van Wade, zelfs de leerlingen van die nep-marabout, hebben allemaal tegen Wade gestemd. Dus je ziet wel duidelijk wat een kluns dat is hé”.

“Als de bedriegers ook op een zodanig hoog niveau zitten, hoe kan ik dan de echte van de valse onderscheiden?”, vroeg ik nog uitdagend. Mijn gids moest mijn vraag deze keer twee maal vertalen. Met een blik van mij-zal-je-zo-niet-pakken antwoordde de ziener me laconiek: “de echte marabout herken je aan de impact van zijn daden”.

“Fijn”, zei hij, “dank je voor je bezoek, er zitten nog andere mensen te wachten om geholpen te worden. Kijk, normaal reken ik voor dit soort diensten 35.000 FCFA aan (53€), maar omdat je via mijn vriend hier bent gekomen, kost het je maar 20.000 FCFA (30 €)”. Ik rekende af, dat was de diepere inkijk in de Senegalese ziel me zeker waard. “Morgen mag je me bellen, om het even hoe laat”, zei hij tegen mijn gids. “Ik bel je het resultaat dan meteen door”, voegde deze er meteen aan toe, terwijl hij me nog een bemoedigend schouderklopje gaf.

“Dat geld is niet voor hem zelf hoor”, weerlegde mijn gids, terug in de auto, toen ik hem vroeg waarom het hier zo een chaotische armoedige bende is terwijl de marabout toch een tarief hanteert dat voor de meeste Senegalezen erg hoog ligt. Aan het aantal klanten te zien, moet dat toch wel heel wat opbrengen? “Daar gaat hij nog allerlei bezweringen mee doen, offerdieren mee kopen, en goede daden stellen, zoals kinderen eten geven. Maar natuurlijk hanteert hij tarieven die in overeenstemming zijn met het sociaal statuut van elke bezoeker”, antwoordde hij, met een blik van ‘dat snap je nu toch ook wel, hé?’.

Nu zit ik hier al heel de ochtend wezenloos achter mijn laptop te nagelbijten tot het verdict valt. Mijn telefoon ligt binnen handbereik. Iets diep binnen in mij zegt me dat ik de conclusie al ken…