Beveiliging?

Blog

Beveiliging?

“Aan de leiders van Groupement Luongo en Bulengya”, zo begint de brief. Heel formeel staat er bij ‘onderwerp’: "verzoek tot informatie voor de opbouw van de veiligheid". In het Swahili dan wel. Een brief van de coalitie van de vaderlandslievende Kongolese weerstanders PARECO/FAP aan de hogere autoriteiten.

Kinyoma is een jonge landbouwingenieur in spe die zijn weekends doorbrengt in zijn milieu van afkomst, een plaats die Muhangi heet, op zowat 20 km in het Zuidwesten van Butembo, zogoed als op de evenaar.

Hij had me al eerder verteld over de Mai Mai die op amper 5 kilometer van zijn dorp lelijk huishouden. In oorsprong waren Mai Mai een soort van burgermilitie ter bescherming van afgelegen gemeenschappen. Maar door de algemene verloedering, manipulaties door politici zonder scrupules, en misbruiken die groeien vanuit ongecontroleerd wapengebruik, zijn deze zelfverklaarde beschermers van het volk verworden tot één van de grootste veiligheidsproblemen in het Oosten van Kongo.

Verscholen in het woud, levend van nachtelijke rooftochten, zonder enig comfort hebben deze doorgaans jonge mensen een hels leven achter de rug. Ook in de betekenis dat ze het leven van hun landgenoten tot een hel hebben gemaakt.

Jongeren werden gerekruteerd met de belofte dat ze vlees à volonté zouden kunnen eten. En die belofte werd gehouden: alles wat dierlijk eiwit bevat is aan hun onstilbare honger ten onder gegaan, van kippen, geiten, varkens en runderen uit de boerderijen tot antilopes, nijlpaarden en zelfs olifanten uit de natuurparken. Het heropstarten van de landbouw na hun jarenlange vraatzucht vraagt dan ook het herinvoeren van boerderijdieren. Daar heeft men zelfs een beschaafd woord voor uitgevonden: “recheptelisation”.

Maï Maï hebben zich ook onderscheiden in serieverkrachtingen en blinde moordpartijen, maar in niets van dit alles hebben ze een monopolie. De rebellengroepen voordien, en nu ook het officiële Kongolese leger de FARDC (waar die rebellengroepen zijn in opgegaan) blijven hun grootste concurrent voor deze wreedheden.

Maar het leven in het woud blijkt op termijn toch niet houdbaar. “Als verloren zonen vragen we nederig uw steun om ons in contact te brengen met MONUC, zodat we in het leger van Kongo zouden kunnen worden opgenomen”, zo gaat de brief verder, die Kinyoma me voorhoudt. En waarachtig, de brief eindigt met een naam en een telefoonnummer, om dat contact te vergemakkelijken. Moesten ze beseffen hoe makkelijk het is om mensen te traceren op basis van hun GSM-gebruik, ze zouden zich snel bedenken…

“En welk gevolg is er aan deze brief gegeven?”, vraag ik benieuwd aan Kinyoma. Want die Maï Mai wegkrijgen uit het woud zou dan toch al een hele opluchting zijn voor de dorpelingen in de buurt!

“Wel”, zegt hij, “het leger is er heen gegaan om hen daar weg te halen. Wat er precies is fout gelopen weet ik niet. Maar de Maï Maï zijn weggevlucht dieper het bos in, om zich weer te vergrijpen aan landbouwersgezinnen. En vandaag is een nieuwe groep militairen vertrokken om hen aan te vallen”.

“AAN TE VALLEN???”, roep ik uit. Het is toch zo voorspelbaar: elke militaire aanval zal onvermijdelijk worden gevolgd door nieuwe vergeldingsaanvallen op de onschuldige bevolking. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat daar nog altijd niet de juiste lessen uit worden getrokken?

En de MONUSCO in dit alles? De S in dat nieuwe acroniem staat toch voor “sécurisation” (beveiliging)?

Het enige wat ik tot nu van hen te zien heb gekregen is een blauwe helm hoog in de uitkijkpost boven de gebarricadeerde poort van hun kazerne. Dus ja, veilig is het daar wel, achter hun prikkeldraadversperring.